Luizenmoeders
Het feest gaat sneller als we af en toe de gasten als bierglazen
naar het randje duwen en niet meer in staat om de balans nog op
te maken of juist staande te houden om de versmelting van drank
en weemoed te onderzoeken, we laten de meubels sokken dragen
tegen krassen in het linoleum zodat niemand het feest terug kan vinden
totdat de schuimkragen uit zoveel lucht bestaan dat er wel iets zwaars opgegooid
moet worden: iemand zegt dat weemoed net als een luizenmoeder
is en hoezeer we daar naar terugverlangen: het moment van het kriebelen
van vreemde vingers door je haar die zoveel bedachtzamer hun weg
zochten dan die van je eigen moeder, alsof ze zocht naar een reden om het
gemis eruit te kammen, je later warm terug te laten denken maar nu met een
puberbrein in plaats van een kinderlijke angst dat je later een briefje
in je jaszak vond met de mededeling: luis gesignaleerd, morgen vier uur
achter het fietsenhok, dat het jeuken nog geen tekort was maar te veel
aan koppen bij elkaar steken onder de deknaam Annemaria Koekoek in de
hoop dat dichterbij komen vanzelf over zou slaan. Moeder die deze
schooldag je goedbedoelde pogingen in de wasmachine stopte.
Er waren vrienden die onbekende meisjes door hun haren streelden
sommige dansten alsof het kriebelen een uitweg zocht in hun ledematen en
iemand zei dat dit haar gelukkig maakte, dit feest op deze datum, het
verschuiven van de uren; luizenmoeders die als onderwerpen in een
dichtgeknoopte zak gestopt werden om nooit meer tevoorschijn te halen, een teveel
aan schoonheid je een hoofd vol zorgen kan geven en al die verlangens die door
je moeder gladgestreken op de traptreden lagen, de zomer net als toen weer op
openbarsten staat, morgen worden we wakker met het onweer in onze koppen.
Murmuration
Na een maand wist ik hoe het klonk wanneer je nadacht: als het suizen van
verwarmingsbuizen, het trage gloeien van je wangen voordat de warmte van
je peinzen mij zou bereiken. In het begin plaatsten we elkaars blikken zoals we
de meubels hadden neergezet op plekken waar we stilte zouden
verwachten in gesprekken of bij de ontbijttafel in de hoek waar we mochten
twijfelen en hoe je dit later met elkaar deelt zonder dat het de sfeer van een
spreekbeurt heeft: ik wil het graag hebben over de spreeuw zeg ik
iedere avond tegen beter weten in omdat spreeuwen gemakkelijk
samenvallen en weer uiteen zonder tegen elkaar op te vliegen, liefde is een
theatervogel, luchtacrobatiek zei mijn vader eens die na zijn pensioen alleen nog
naar boven keek: voor de vogels en voor een glimp van God.
Mijn zweethanden verborg ik onder het tafelblad, als mijn vingers vleugels
waren geweest dan zat mijn oksel vast tussen mijn duim en wijsvinger, ik
beweeg ze als snavels, een lichaam heeft vele uitwegen om maar niet een
lichaam te hoeven zijn. We verplaatsen ons naar de bank om ruimte te
maken voor vragen, alleen daar is plek voor opluchting zien we het voor
ons hoe onze gedachten spreeuwenwolken veroorzaken, ze maken
duikvluchten en vormen die we niet kunnen uitdrukken, zoals gewoonlijk
vraag je hoeveel vogels een zwerm maken en hoeveel handelingen nodig
zijn om ons als geliefden te versmelten, wanneer je mijn blik zo kan
plaatsen dat het als een schilderij hangt waar je veel op ziet maar nooit alles,
dat is de kunst van het liefhebben. Het matras is daar waar praten overbodig
is en stilte bij inbegrepen zit net als liefkozingen maar zodra de koude vloer mijn
voeten raakt zoek ik weer naar hoe ik je moet plaatsen in een huis waar
alles onbewogen blijft als wij ons niet verplaatsen, alleen het ruisen van onze
hoofden maakt dat we samenvallen zonder dat we dichterbij komen.
Een spreukbeurt is een voordracht over een onderwerp waarvan je zoveel
weet dat je geen vrije val kunt maken, waarbij je stembanden niet veranderen
als het winterkleed van de spreeuw aan het eind van de zomer als ze heimwee
krijgen, alleen maar overvliegen van de inleiding naar het dankwoord, slaap zacht
mijn lief daar in de verte van mijn zicht, als ik niet beter zou weten zou mijn hoofd
een uitkijktoren zijn, zonder dat je het door hebt zie ik alles wat in je woedt.
Oudjaar Kanaleneiland
Of je de tussentijd beter wilt onthouden dan de binnenkomst of het erna zo
totaal verloren met vreemde handen als oorwarmers aan weerszijden van
onze bevroren hoofden binnengeloodst worden, wie niet meedoet met
aftellen loopt de kans om in het oude jaar te blijven terwijl we keer op keer
verlangens herhalen van gemiste liefde en ons weer voornemen te stoppen
met ouder worden, na je eenentwintigste heb je tot je pensioen geen leeftijd
meer nodig zoals we ons ook niet interesseren voor de bloeitijd van een boom
maar eenmaal twee keer groter dan onszelf durven we dieper adem te
halen, in de tussentijd komen er genoeg momenten om eervol te sterven.
Buiten loopt een hond met een vuurpijl in zijn bek, we willen het beest redden
maar ook weten hoe een ontplofte hond eruit ziet en hoezeer het ons
zou raken of we het als reden kunnen gebruiken om te huilen, dan kunnen
we zeggen dat het vaker voorkomt dat mensen om honden treuren terwijl het
eigenlijk een projectie is van de angst voor ons eigen einde.
Ik stel me aan iedereen voor met de naam die mijn ouders me hadden
gegeven als ik een jongen was geweest; Lucas, en wordt door een meisje
gezoend dat me later vertelt dat haar keel dik wordt als een verzwikte enkel
zodra het vuurwerk de lucht in wordt geschoten, haar wensen er als hinkelen
uit komen en de jaarkalender in het toilet vertelt dat er dingen zijn
afgesloten, de knallen nog dagenlang in haar hoofd klinken, uiteen gespatte
dromen van alles wat ze zich had voorgenomen. Angstig houden we de hele
nacht elkaars hand vast, los van elkaar kunnen we van alles zijn maar vast
zijn we geliefden: die hebben continu een stukje huid van elkaar in bezit.
Ik bekijk haar tot ze geen vreemde meer is en we dansen met Lucky Strike
sigaretten tussen onze lippen zonder ze aan te steken, we willen geen rook in
onze hoofden alleen maar een houding om niet zo godvergeten met onszelf
rond te lopen, en zij fluistert dat ik een aantrekkelijke jongen ben en ik knik
maar wat waarbij mijn kin mijn platte borst raakt en ik denk aan steeds
weer een nieuw feestje en de oude vergeten.
Nu we het arme beest niet meer gebruiken om te huilen zoals mijn strakke
shirts een negenjarige verbergen die maar niet wil bloeien, groeit tegelijkertijd
de hoop dat er uit mij iets nieuws kan ontstaan en dat zij hem weghaalt
als de lucht schoon is verklaard, de hond bij elkaar gezocht.
Kanteltijd
Hij vindt dat de zoetwatervissen mooi staan bij het ontwaken
dat afgedreven blauw in zijn ogen, pupillen als visdobbers, witte
dagen het aas de maden. Ziet om zich heen mensen als zwem-
vesten die baantjes trekken om de drenkeling in zichzelf half
boven het wateroppervlak te houden, straten zijn vishaakjes om
hem naar buiten te lokken, maar het schijnt dat hoe meer het
lichaam in beweging is hoe groter de geest, atleet wilde hij
worden maar kwam niet verder dan zijn benen te erkennen,
het wegrennen. Wie niet gered, wil wel gezien worden in het
eilandvormen en hij weet dat een reddingsvest een kanteltijd
van vijf seconden heeft, nooit genoeg is om uit te leggen
hoe afgedreven zijn ook een spel is om maar niet binnengehaald
te worden in de bek van een ruimte het gezin de karper. Hoeveel
je je op een dag kunt afvragen heeft vooral te maken met de
twijfelachtige antwoorden waarmee je opgroeide, het lichaam
in een vraagteken koud gehouden: als je een atleet een valse
start laat maken, zal hij je dat altijd kwalijk blijven nemen. Denk
erom niet onregelmatig inhaleren, schoolslag en als je ooit de
bodem raakt ben je af, zeiden ze tegen hem zodat hij zich in
opgeblazen toestand beter voelt, continu reflecteert hoe armen
en benen nooit spaarzaam genoeg zijn in hun bewegingen, hoe
het hoofd zo kan zinken dat het opgedoken moet worden, eczeem
op de plekken waar ze het voortgaan reguleren, en de badkuip
die steeds ververst moet worden net als kantelpunten, verdrink
de atleet en denk niet langer meer aan afstanden. Thuis is hij
alleen met de zoetwatervissen aan de muur, denkt warme lippen
aan zijn lichaam vastgezogen als waterslakken aan algenbladeren.
Baars, vegertje, alg, snoek, waterrat. Dit steeds herhalen tot
er geen verschil meer is tussen onder en boven water.
Ouderlingen
Op zondag mocht de Libelle uit het plastic net als ik uit mijn schoolkleding, op de
keukentafel een pak cornflakes, eenzame woorden die ik ongesuikerd naar binnen
werkte, koude melk plensde over de randen: het is nooit bewezen dat een volle
maag het verzwaarde hart in evenwicht brengt of dat avocado’s tactiel zijn in hun
bestaansvermogen, zijn geest en materie als twee tochtige koeien die elkaar tegen
beter weten in willen bevruchten, of is het als het grote konijn dat ik een veel kleinere
liet dekken waarop vanzelfsprekend de dood volgde? Mama bladerde vluchtiger
door mij heen dan door het blad, bleef pas hangen toen ik op een dag voor haar ging
staan en zei: ik doe een oproep aan mijn lezers, reageren is toegestaan. Terwijl ik
sprak leek mijn lichaam een zeef te worden waar alleen de fijne gedachten naar
buiten kwamen en de grote, grove in mij samenklonterden, mama antwoordde dat
er tractors bestonden die je als een haas, en dat het haar niet meer uitmaakte als
ze morgen in de berm ogen van glas. Riep de ouderlingen bijeen die de beste
stoelen kregen met uitzicht op de verte, de nietsvermoedende verte die iedere dag
alle overpeinzingen moet uitrekken, de schrijver in je maakt de mens ziek, alles wat
je zegt is zo geredigeerd dat het gebundeld kan worden zeiden ze terwijl ze de
haas onoplettend in de gaten hielden die stokstijf aan tafel zat alsof het oversteken
haar al was overkomen, ze vertelden dat cornflakes ooit uit waren uitgevonden om
kinderen kracht te geven niet de geliefde in zichzelf, maar in de ander te vinden: niet
met je handen tussen je benen, meisjes zijn er niet om aan te denken maar om mee
te overleggen. Ouderlingen eenmaal uitgezwaaid was mama de berm vergeten zoals
je vaker de berm moet vergeten om de bochten te kunnen verdragen, en ze gaf me
de Libelle met oog op de nietjes, liet me mijn luisteraars bedanken, de dingen.