Gedichten

Marieke Lucas Rijneveld

Luizenmoeders

Het feest gaat sneller als we af en toe de gasten als bierglazen

naar het randje duwen en niet meer in staat om de balans nog op


te maken of juist staande te houden om de versmelting van drank

en weemoed te onderzoeken, we laten de meubels sokken dragen

tegen krassen in het linoleum zodat niemand het feest terug kan vinden


totdat de schuimkragen uit zoveel lucht bestaan dat er wel iets zwaars opgegooid

moet worden: iemand zegt dat weemoed net als een luizenmoeder


is en hoezeer we daar naar terugverlangen: het moment van het kriebelen

van vreemde vingers door je haar die zoveel bedachtzamer hun weg

zochten dan die van je eigen moeder, alsof ze zocht naar een reden om het


gemis eruit te kammen, je later warm terug te laten denken maar nu met een

puberbrein in plaats van een kinderlijke angst dat je later een briefje

in je jaszak vond met de mededeling: luis gesignaleerd, morgen vier uur


achter het fietsenhok, dat het jeuken nog geen tekort was maar te veel

aan koppen bij elkaar steken onder de deknaam Annemaria Koekoek in de

hoop dat dichterbij komen vanzelf over zou slaan. Moeder die deze

schooldag je goedbedoelde pogingen in de wasmachine stopte.


Er waren vrienden die onbekende meisjes door hun haren streelden

sommige dansten alsof het kriebelen een uitweg zocht in hun ledematen en

iemand zei dat dit haar gelukkig maakte, dit feest op deze datum, het


verschuiven van de uren; luizenmoeders die als onderwerpen in een

dichtgeknoopte zak gestopt werden om nooit meer tevoorschijn te halen, een teveel

aan schoonheid je een hoofd vol zorgen kan geven en al die verlangens die door


je moeder gladgestreken op de traptreden lagen, de zomer net als toen weer op

openbarsten staat, morgen worden we wakker met het onweer in onze koppen.


Murmuration

Na een maand wist ik hoe het klonk wanneer je nadacht: als het suizen van

verwarmingsbuizen, het trage gloeien van je wangen voordat de warmte van

je peinzen mij zou bereiken. In het begin plaatsten we elkaars blikken zoals we

de meubels hadden neergezet op plekken waar we stilte zouden

verwachten in gesprekken of bij de ontbijttafel in de hoek waar we mochten

twijfelen en hoe je dit later met elkaar deelt zonder dat het de sfeer van een

spreekbeurt heeft: ik wil het graag hebben over de spreeuw zeg ik

iedere avond tegen beter weten in omdat spreeuwen gemakkelijk


samenvallen en weer uiteen zonder tegen elkaar op te vliegen, liefde is een

theatervogel, luchtacrobatiek zei mijn vader eens die na zijn pensioen alleen nog

naar boven keek: voor de vogels en voor een glimp van God.


Mijn zweethanden verborg ik onder het tafelblad, als mijn vingers vleugels

waren geweest dan zat mijn oksel vast tussen mijn duim en wijsvinger, ik

beweeg ze als snavels, een lichaam heeft vele uitwegen om maar niet een

lichaam te hoeven zijn. We verplaatsen ons naar de bank om ruimte te

maken voor vragen, alleen daar is plek voor opluchting zien we het voor

ons hoe onze gedachten spreeuwenwolken veroorzaken, ze maken

duikvluchten en vormen die we niet kunnen uitdrukken, zoals gewoonlijk


vraag je hoeveel vogels een zwerm maken en hoeveel handelingen nodig

zijn om ons als geliefden te versmelten, wanneer je mijn blik zo kan

plaatsen dat het als een schilderij hangt waar je veel op ziet maar nooit alles,

dat is de kunst van het liefhebben. Het matras is daar waar praten overbodig

is en stilte bij inbegrepen zit net als liefkozingen maar zodra de koude vloer mijn

voeten raakt zoek ik weer naar hoe ik je moet plaatsen in een huis waar

alles onbewogen blijft als wij ons niet verplaatsen, alleen het ruisen van onze

hoofden maakt dat we samenvallen zonder dat we dichterbij komen.


Een spreukbeurt is een voordracht over een onderwerp waarvan je zoveel

weet dat je geen vrije val kunt maken, waarbij je stembanden niet veranderen

als het winterkleed van de spreeuw aan het eind van de zomer als ze heimwee

krijgen, alleen maar overvliegen van de inleiding naar het dankwoord, slaap zacht

mijn lief daar in de verte van mijn zicht, als ik niet beter zou weten zou mijn hoofd

een uitkijktoren zijn, zonder dat je het door hebt zie ik alles wat in je woedt.


Oudjaar Kanaleneiland

Of je de tussentijd beter wilt onthouden dan de binnenkomst of het erna zo

totaal verloren met vreemde handen als oorwarmers aan weerszijden van

onze bevroren hoofden binnengeloodst worden, wie niet meedoet met

aftellen loopt de kans om in het oude jaar te blijven terwijl we keer op keer


verlangens herhalen van gemiste liefde en ons weer voornemen te stoppen

met ouder worden, na je eenentwintigste heb je tot je pensioen geen leeftijd

meer nodig zoals we ons ook niet interesseren voor de bloeitijd van een boom

maar eenmaal twee keer groter dan onszelf durven we dieper adem te

halen, in de tussentijd komen er genoeg momenten om eervol te sterven.


Buiten loopt een hond met een vuurpijl in zijn bek, we willen het beest redden

maar ook weten hoe een ontplofte hond eruit ziet en hoezeer het ons

zou raken of we het als reden kunnen gebruiken om te huilen, dan kunnen

we zeggen dat het vaker voorkomt dat mensen om honden treuren terwijl het

eigenlijk een projectie is van de angst voor ons eigen einde.


Ik stel me aan iedereen voor met de naam die mijn ouders me hadden

gegeven als ik een jongen was geweest; Lucas, en wordt door een meisje

gezoend dat me later vertelt dat haar keel dik wordt als een verzwikte enkel

zodra het vuurwerk de lucht in wordt geschoten, haar wensen er als hinkelen

uit komen en de jaarkalender in het toilet vertelt dat er dingen zijn


afgesloten, de knallen nog dagenlang in haar hoofd klinken, uiteen gespatte

dromen van alles wat ze zich had voorgenomen. Angstig houden we de hele

nacht elkaars hand vast, los van elkaar kunnen we van alles zijn maar vast

zijn we geliefden: die hebben continu een stukje huid van elkaar in bezit.

Ik bekijk haar tot ze geen vreemde meer is en we dansen met Lucky Strike


sigaretten tussen onze lippen zonder ze aan te steken, we willen geen rook in

onze hoofden alleen maar een houding om niet zo godvergeten met onszelf

rond te lopen, en zij fluistert dat ik een aantrekkelijke jongen ben en ik knik

maar wat waarbij mijn kin mijn platte borst raakt en ik denk aan steeds

weer een nieuw feestje en de oude vergeten.


Nu we het arme beest niet meer gebruiken om te huilen zoals mijn strakke

shirts een negenjarige verbergen die maar niet wil bloeien, groeit tegelijkertijd

de hoop dat er uit mij iets nieuws kan ontstaan en dat zij hem weghaalt

als de lucht schoon is verklaard, de hond bij elkaar gezocht.


Kanteltijd

Hij vindt dat de zoetwatervissen mooi staan bij het ontwaken

dat afgedreven blauw in zijn ogen, pupillen als visdobbers, witte

dagen het aas de maden. Ziet om zich heen mensen als zwem-

vesten die baantjes trekken om de drenkeling in zichzelf half

boven het wateroppervlak te houden, straten zijn vishaakjes om

hem naar buiten te lokken, maar het schijnt dat hoe meer het

lichaam in beweging is hoe groter de geest, atleet wilde hij

worden maar kwam niet verder dan zijn benen te erkennen,

het wegrennen. Wie niet gered, wil wel gezien worden in het

eilandvormen en hij weet dat een reddingsvest een kanteltijd

van vijf seconden heeft, nooit genoeg is om uit te leggen

hoe afgedreven zijn ook een spel is om maar niet binnengehaald

te worden in de bek van een ruimte het gezin de karper. Hoeveel

je je op een dag kunt afvragen heeft vooral te maken met de

twijfelachtige antwoorden waarmee je opgroeide, het lichaam

in een vraagteken koud gehouden: als je een atleet een valse

start laat maken, zal hij je dat altijd kwalijk blijven nemen. Denk

erom niet onregelmatig inhaleren, schoolslag en als je ooit de

bodem raakt ben je af, zeiden ze tegen hem zodat hij zich in

opgeblazen toestand beter voelt, continu reflecteert hoe armen

en benen nooit spaarzaam genoeg zijn in hun bewegingen, hoe

het hoofd zo kan zinken dat het opgedoken moet worden, eczeem

op de plekken waar ze het voortgaan reguleren, en de badkuip

die steeds ververst moet worden net als kantelpunten, verdrink

de atleet en denk niet langer meer aan afstanden. Thuis is hij

alleen met de zoetwatervissen aan de muur, denkt warme lippen

aan zijn lichaam vastgezogen als waterslakken aan algenbladeren.

Baars, vegertje, alg, snoek, waterrat. Dit steeds herhalen tot

er geen verschil meer is tussen onder en boven water.


Ouderlingen

Op zondag mocht de Libelle uit het plastic net als ik uit mijn schoolkleding, op de

keukentafel een pak cornflakes, eenzame woorden die ik ongesuikerd naar binnen

werkte, koude melk plensde over de randen: het is nooit bewezen dat een volle

maag het verzwaarde hart in evenwicht brengt of dat avocado’s tactiel zijn in hun


bestaansvermogen, zijn geest en materie als twee tochtige koeien die elkaar tegen

beter weten in willen bevruchten, of is het als het grote konijn dat ik een veel kleinere

liet dekken waarop vanzelfsprekend de dood volgde? Mama bladerde vluchtiger


door mij heen dan door het blad, bleef pas hangen toen ik op een dag voor haar ging

staan en zei: ik doe een oproep aan mijn lezers, reageren is toegestaan. Terwijl ik

sprak leek mijn lichaam een zeef te worden waar alleen de fijne gedachten naar

buiten kwamen en de grote, grove in mij samenklonterden, mama antwoordde dat


er tractors bestonden die je als een haas, en dat het haar niet meer uitmaakte als

ze morgen in de berm ogen van glas. Riep de ouderlingen bijeen die de beste

stoelen kregen met uitzicht op de verte, de nietsvermoedende verte die iedere dag

alle overpeinzingen moet uitrekken, de schrijver in je maakt de mens ziek, alles wat


je zegt is zo geredigeerd dat het gebundeld kan worden zeiden ze terwijl ze de

haas onoplettend in de gaten hielden die stokstijf aan tafel zat alsof het oversteken

haar al was overkomen, ze vertelden dat cornflakes ooit uit waren uitgevonden om

kinderen kracht te geven niet de geliefde in zichzelf, maar in de ander te vinden: niet


met je handen tussen je benen, meisjes zijn er niet om aan te denken maar om mee

te overleggen. Ouderlingen eenmaal uitgezwaaid was mama de berm vergeten zoals

je vaker de berm moet vergeten om de bochten te kunnen verdragen, en ze gaf me

de Libelle met oog op de nietjes, liet me mijn luisteraars bedanken, de dingen.