POZIE
Aartsen, Marianne (1950)
[Gedichten],
juni-juli 2016, 823-824, 31-32.
Oorlogspaarden:
Wij schuimden na hoog water de waarden, 31
Mangelmeisjes:
Het gesis van heet lozen, 31
Mijn
jas: werd uitgelegd, 32
[Gedichten],
juni-juli 2017, 835-836, 59-61
Ooievaarsbekjeszaad:
Alleen als ik teken ben ik, 59
Voor
de hand: In de velden gevangen onder vlierkronen, 60
Werkelijkheid:
deelde lucht, scheuten van klimroos, 61
[Gedichten],
november 2018, 42-43.
Ingehaald:
Zitten ze wat dun bij de notaris, 42
Tussen
de tekens: De oplossing lag misschien, 43
[Gedichten],
februari 2020, 867, 48-49
Zwarte zon: Spreeuwen spanden een wolk boven, 48
Blad: Ik bladerde, blader door de bomen, 49
[Gedichten],
februari 2021, 879, 31-33.
Johanna
onbeantwoord: Mijn moeder was Jo of Johanna, 31
Het ontkraken: Van de houten treden van het trappenhuis, 32
Meermin: Had een meermin, een schouwwang van zandsteen, 33
Achmatova, Anna (1889-1966)
Geboortegrond, november
1982, 420, 22.
'Niet
op ons lichaam in een talisman'
Vertaald
uit het Russisch en toegelicht door Hans Boland.
Adr, Herman (1940)
[Gedichten],
juni-juli 1983, 427-428, 13-14.
Nog
een keer bij meer willen slapen: 'dat dat mijn huis is', 13
Een
hoer: 'voor het raam van een souterrain staat een', 13
'er
is altijd wel', 13
'niemand
in jaren niet', 14
'hoe
kan dat ooit', 14
De
leraar en zijn klas: 'plichtgetrouw het babaardje tussen twee vingers', 14
Doetje
geeft een klap en krijgt er zeven terug: 'suf kijken we van de ene naar de andere
generaal', 14
Akkermans, Mark
[Gedichten],
december 1967, 241, 22-23.
Onbewoonbaar
verklaard: `verstening in de slag van een kamerdeur zint mij', 22
Kommunikaatsie
verbroken: `blauwzwarte nevels plooiden als dekens', 22
`De
zomerwarmte verblijft nog in de stad', 23
`Hoogmoedig
genoemd', 23
[Gedichten],
maart 1968, 244, 16-17.
`was
mijn leven geen vlinderdroom', 16
`lang
voorlopig', 17
[Gedichten],
augustus-september 1968, 249-250, 31-32.
`Mijn
lichaam begint vrucht af te werpen', 31
Onderhuids
leven: `het mes bezeten', 32
al-Ma'arri,
Abu al-'Alaa' (973-1057)
'Ik verafschuw voldaanheid zelfs die van de
lachende wolk', juni-juli 2006, 703-704, 77-79.
Vertaald uit het Arabisch
door en met uitleg (p. 79) van Hafid Bouazza.
Albrecht, Yoeri
Machiavelli,
december 1987, 481, 43.
'Uit
een lang en grijs verleden'
Al-Djahiz (776-868)
Acht
minnezangen, december 2007, 721, 3-8.
Minnezang
van een straatveger: 'Mijn hart is het riool van de liefde geworden', 3
Minnezang
van een kleermaker: 'Met verlating tornde je de naden vaan de liefde', 3
Minnezang
van een bakker: ' Afscheid kneedde de bloem van de liefde tot deeg', 4
Minnezang
van de paardenmeester: 'Als afwijzing de kribben vaan mijn lichaam afbreekt', 4
Minnezang
van de boer: 'Ik zaaide zijn liefde in de voren van zuiverhartigheid', 5
Minnezang
van de drankslijter: 'Een korte teug dronk ik samen uit de beker van de
liefde', 5
Minnezang
van de onderwijzer: 'Verlatenheid heeft de leerlingen van mijn hart beroofd', 6
Vertaald
en geannoteerd door Hafif Bouazza. Biografische notitie, 7. Aantekeningen, 7-8.
Aleksander, W.J.
[Gedichten],
december 1980, 397, 32-33.
Jonge
moeder in kindertuin: 'In het lentelicht alleen met haar kind', 32
Een
moeder: 'Eenmaal achtergelaten op de kade', 32
De
huisgod: 'Wanneer gij zwijgt en streng uit het venster kijkt', 33
Opdracht:
Voor C.
Alonso, Dmaso
Zuivere
gedichten, februari 1990, 507, 19-22.
1.
'Je zult weerkeren op een ongelegen uur: 'Je zult weerkeren op een ongelegen
uur', 20
2.
Ik zal aankomen in de schemering...: 'Ik zal aankomen in de schemering', 21
3.
Toen de dichter stierf: 'Toen de dichter stierf bleven bedroefd achter', 21
4.
Eeuwigheid: 'Vandaag, ongerepte dag, heb ik de dood aangeraakt', 22
5.
Dronken van de lichtjes in de nacht: 'Dronken van de lichtjes in de nacht', 22
6.
Nacht: 'En uit de sterren vallen', 22
Uit:
Poemas puros. Vertaald uit het Spaans
en ingeleid o.d.t. 'De Zuivere Gedichten van Damaso Alonso' door Livia
Verstegen.
Amstel, Anne van (1974)
Geef me nu ik wil, augustus-september 2014,
801-802, 19-22.
Vuil: 'geef me een muts
nu', 19
Steen: 'geef me een
speelvijver nu', 19
Vloed: 'geef me een boot nu', 20
Ven: 'geef me een schop nu', 21
Douche: 'geef me een parelketting nu',22
Douche: 'geef me een parelketting nu',22
Zet: 'geef me een zet nu' 22
Tref, november 2015, 816,
29-32.
microbriga: 'er hangen
nergens camera's', 29
santiago do cacem: de
wagenmenner woont onder het talud bij de lidl', 30
chahaignes: 'hij dwingt
ons een lader op we moeten', 31
steep:
'is het ok om te houden van iemand', 32
[Gedichten], februari
2017, 831, 18-20.
Lange afstand korte golven: wat moet ik begrijpen, 18
Voorspraak: omdat ik dwars door jouw zwijgen, 19
Toe: mag ik hem houden, 20
[Gedicht], mei 2018, 846,
6.
vreugdehof: geen dichter loopt ons nog na op straat, 6
[Gedichten], oktober
2021, 887, 38-40.
trapezista: ik heb geen zitvlees meer, 38
nok: mijn outfit is gemaakt, 39
sugar glider: na de voorstelling loop ik rond, 40
Anker, Jan Willem (1978)
[Gedichten], juni-juli 2006, 703-704, 46-47.
Club II: 'Een klank lijkt
ergens van afgebroken'
, 46
Zonder
slaap: 'Geraamtes klepperen zacht in de muur'
, 47
Apherdiano (x-3)
Pseudoniem van Hugo Brandt
Corstius.
Appel, Ren (1945)
[Gedichten],
december 1968, 253, 28.
`Het
volgend jaar, ik bedoel'
Oorzaak
en gevolg: `De bankbediende F. die altijd'
Mijn
vader, maart 1969, 256, 38.
1.
`Zijn vader was krullenjongen'
2.
`Tien jaar oud'
Baren, Tina van (1958)
[Gedichten],
juni-juli 2020, 871-872, 42-45
Tussen
de coulissen, 42
Vergeet
het maar, 43
Omgekeerd
reizen, 44
Feiten,
45
[Gedicht], december 2020,
877, 3.
Real
time: probeer je een andere toekomst voor te stellen, 3
Backer, Marijn
[Gedichten],
november 1983, 432, 34-35.
1.
'Maar Ik zeg u-tegenwind', 34
2.
'O, hij zal staan, als een offersteen', 34
3.
'Neem niet wat het uwe is, 34
De
kleine atlas: 'Vannacht is de hemel vol roomblanke wolken', 35
'Uit
het net dat-uur aan', 35
'Gelaten
om een ingegeven stap', juli-augustus 1984, 440-441, 57.
Drie
gedichten, mei 1985, 450, 34.
'Of
zal het eerder zijn'
'De
tederen raken'
Voor
de slaaf: 'Gebald : dat heeft hem bevolen'
Drie
gedichten, maart 1986, 460, 29-30.
1.
'Kun je wandelen zoals je kunt', 29
2.
'Of ook met een vinger beroeren', 30
3.
'Maar veranderd van stand en mens', 31
[Gedichten],
november 1988, 492, 40-41.
De
wind: 'De duinen zijn naar de zin van de wind', 40
Aan
de minister president: 'Deze wereld van bloemen, bloemengezichten', 41
In
het achterhuis, april 1989, 497, 9-11.
1.
'Op harde stoelen', 9
2.
'De tafel staat groot in het midden', 9
3.
'Ik zou een huis bewonen', 10
4.
'Het is zo 'n dag denk ik', 10
5.
'Land dat geen juwelen telt', 11
[Gedichten],
september 1989, 502, 34.
Apen:
'Het zijn de kleine mannen niet'
Einde
dag: 'Zolang ik niet mijn hand ophou'
[Gedichten],
december 1989, 505, 32.
1.
'Zoals op het laatst'
2.
'Onder bomen'
[Gedichten], november
2021, 888, 26-28.
verplaatsing: in de trein zit een vrouw met een vis in een bak water,
26
in oceanen van ruimte en tijd: de meeste sterren aan onze nachthemel
zijn groter, 28
Baeke, Jan (1956)
Heldenleven,
december 1992, 541, 30.
'Kinderen,
zegt hij zijn vaak'
Paniek,
januari 1993, 542, 23.
'Op
een gegeven moment'
[Gedichten],
april 1993, 545, 34.
Paniek:
'Op een gegeven moment'. Gelijk aan 542, 23.
Verbintenis:
'Een man gaat schuil achter zijn bril'
[Gedichten],
juni-juli 1993, 547-548, 29-30.
Onvoltooid:
'Ze is zijn vrouw. dat is een vraag', 29
Cul
de sac: 'De hitte vilt het doodvermoeide land', 29
Vastberaden,
ongewis: 'Ze heeft zich strijdbaar opgemaakt', 30
Heldenleven:
'Kinderen, zegt hij, zijn vaak', 30
[Gedichten],
november 1993, 552, 29-30.
Genealogie:
'Een familie', 29
Exegese:
'Op een morgen staat ze daar', 30
Kringloop:
'Ze hanteert haar vork als een penseel', 30
[Gedichten],
maart 1994, 556, 21-22.
Ancien
rgime: 'Kijk hier staan ze naast elkaar', 21
Komen
en gaan: ''s Zaterdags, tussen twee veldslagen door', 21
Die
Unvollendete: 'Ze werkt zich uit. Zang en publiek', 22
Ingelijst
verleden: 'Waar je nu bent', 22
[Gedichten],
januari 1995, 566, 24-25.
Il
miglion fabbro: 'Ik kom N. geregeld tegen', 24
Concurrentie:
'Jouw knechten zijn welopgevoed en goed gekleed', 25
[Gedichten], oktober 1995, 575, 27-28.
In
afgelegen oorden: 'Soms lijken het de zomers', 27
De
archieven: 'Hij is een dierenvriend', 28
[Gedichten],
maart 1996, 580, 32-33.
Ascese:
'Zijn lichaam is verzwaard met dieren', 32
Routine:
'Hij kan een paard ontstemmen, 33
[Gedichten],
februari 1997, 591, 32-33.
What
is this thing called love: 'Ik zag hun vrouwen terug in oktober', 32
Groter
dan de paarden: 'De zachtheid van paarden', 33
[Gedichten],
oktober 1998, 611, 30-31.
Moeten
is een eigenschap: 'Onbekenden', 30
Zo
is de zee: 'Zee vult verslagen en verslagenen', 31
Bai, Juyi
Het
lied van het eeuwig verdriet, april 1982, 413, 8-10.
'Han's
keizer, slaaf der zinnen, zocht een vrouw, verwoestend schoon'
Vertaald
uit het Chinees en ingeleid door W.L. Idema.
[Gedichten],
oktober 1984, 443, 30-31.
Bij
de verjaardag van goudklokje: 'Ik was al bijna veertig jaar geworden', 30
Bij
de dood van Goudklokje tijdens mijn ziekte: 'Wie had gedacht dat tijdens eigen
ziekte', 30
Goudklokje
I: 'Een afgeleefde zieke man van veertig' 31
Goudklokje
II: 'Wij waren, jij en ik, tot kind en vader', 31
[Gedichten],
november 1984, 444, 38-42.
's
Nachts een lied horend (overnachtend in Ezhou): ''s Nachts aangemeerd bij
Papegaaiebank', 39
Ballade
van de luit: 'In Xuyang: de Rivier. Ik deed een gast 's nachts uitgeleide',
40-42
Vertaald
uit het Chinees en ingeleid door W.L. Idema.
Ballade
van het zuidoosten, oktober 1990, 515, 9-15.
'Ik
reisde zuidwaarts door het wijde Chu'
Vertaald
uit het Chinees en voorzien van een nawoord door W.L. Idema.
Het
bezoek aan het Klooster van Verlichting tot Waarheid, juni-juli 1991,
523-[524], 46-54.
'In
Eerste Harmonie, jaar negen, herfst'
Correctie,
525-526, [2]. Vertaald uit het Chinees en voorzien van een nawoord door W.L.
Idema.
Mijn
teruggetrokken leven in een dorp aan de Wei, mei 1992, 534, 18-23.
'een
heilig tijdvak is de eerste harmonie'
Vertaald
uit het Chinees en toegelicht door W.L. Idema.
Aan
de scharensliep op het Rotondenplein, oktober 1997, 599, 9-10.
'Wat
veel geleien op zee, wat veel', 9
'Slijp
niet langer de scharen en messen', 10
[Gedichten],
november-december 1997, 600-601, 76-78.
Thema:
Risico.
Wat
de electronen vertellen. Over de geest van Rome, meer dan een eeuw geleden:
'Zeventig stemmen, tachtig stemmen', 76
Hymne
aan de walnotenboom: 'Blijf af van de vruchten van de walnotenboom', 77
'Ook
ik was in Arcadi': 'De verte verglijdt in wolken bijna Pruisisch', 78
Baren,
Tina van (1958)
[Gedichten],
oktober 2012, 779, 38-39.
De
wendbaarheid van vissen: 'het gaat hier om', 39
Een
zwerm vogels: 'zonder jouw ogen', 40
[Gedichten],
december 2012, 780 [781], 21-23.
Hier:
'in deze regels', 21
Sub
rosa: 'daarom dit hier, deze woorden', 22
De
wendbaarheid van vissen: 'het gaat hier om', 23
Hetzelfde
gedicht verscheen in nr. 779 met onvolkomenheden in de opmaak.
[Gedichten], augustus-september 2013, 789-790, 44-46.
Afstand:
'ze bewaart het in een kamer', 44
Nacht:
'laat mij achter met een mond', 45
De
enige: 'nooit eerder stond ik', 46
[Gedichten], december 2013, 793, 13-14.
Het
enige: 'je kunt wegduiken in de kraag van je jas en zonder omkijken', 33
Waar:
'als het waar is', 34
Afstrepen,
mei 2014, 798, 36.
'Eerst
zijn er verschijnselen, die al snel'
[Gedichten], mei 2015, 810, 21-22.
Die
(eerste lezing): 'om te beginnen: ik was hier eerst', 21
Ver:
'midden in het veld', 22
Barnard, Benno
[Gedichten],
mei 1980, 390, 39.
Op
dit buiten: 'beweegt niets, een duif, ja, van oude familie'
School
van de pozie: 'Wat soms pozie is staat blij voor de spiegel'
Behalve
de haan (omne animal): 'Een droevig dier, maar een volleerde leugenaar'
Belgische
september: 'Het luieren, onwereldse geluiden als ijs'
[Gedichten],
augustus-september 1981, 405-406, 28-29.
Duino,
28:
Omdat
het dat was: 'Een raadselachtig slot is het, bereikbaar soms, maar'
Niet
wat er staat: 'Wie zou verklaren dat zoiets bestaat, tot in'
Hierom
is het: 'Een rimpelloze slaap kaatst als een spiegelglad en'
Zwarte
kunst, 29:
'De
steen die de wijzen traceerden'
'Wat
pact met de kollen, wat heksen
'Een
prachtige doezel, Doornroosje'
'Bedreven
in grondig bedriegen'
'Ik
kies bij het kiezen positie'
Barnas,
Maria (1973)
[Gedichten], juni-juli 2006, 703-704, 22-23.
Continuteit: 'Het meisje
loopt de trap op. Het meisje loopt de trap met treden'
, 22
Er hangen larmoyante
metaforen in de boom als dode zwanen: 'Er is een leven dat zich verwijdert van
het thema'
, 23
Bas, Jan de (1964)
Zeven
gedichten, oktober 1985, 455, 37-38.
Zonder
titel: 'Het meisje', 37
Golfslagbad:
'Daar ligt ze dan', 37
De
tweede Noach: 'Ik reed rond op mijn gemak', 37
Op
de trap: 'Ik loop op de trap', 38
Zonder
inspiratie: 'Bedroefd keek hij', 38
Wonder:
'Zondag dreef er', 38
De
ode aan een zuster: 'Mijn gedachten rijmen niet', 38
[Gedichten],
oktober 1996, 587, 19-21.
Het
kan verkeren: 'Man huis vrouw', 19
Politiek
gedicht: 'De hoofden heet', 20
Het
kan vergaan: 'Nou en? Te bang', 21
[Gedichten],
juni-juli 1997, 595-596, 58-59.
Gebonden:
'Hij laat de hond uit zonder hond', 58
Zo staan de zaken
er voor & zo zit dat: 'Een man geeft een', 59
[Gedichten],
maart 1998, 604, 10-12.
Voorhamer: 'Tok,
tot, tok, tok, tok', 10
Verf:
'Bedekt bederf van gang', 11
Boor:
'Hij boort door', 12
[Gedichten],
maart 1999, 616, 13-14.
And the sea opened
his eyes: 'Meeuwen krijsen als kinderen', 13
Vogelperspectief:
'In de tuin zit', 14
[Gedichten], april 2000, 629, 15-16.
De
ondergaande zon: 'In een kamer staat een vaas', 15
Een nieuw begin: 'Hij
schreef: 'Mijn lieve schat', 16
[Gedichten], november 2000, 636, 29-30.
Balance of power: 'Uit
een raam, hier ver vandaan', 29
Out (of the question):
'Met de snelheid van een slak', 30
[Gedichten],
mei 2001, 642, 33-34.
Op de hoek van het bestaan: 'De vrouw achter het snackloket', 33
Een glashelder gedicht: 'Zeer voorzichtig, een heel dun glas', 34
[Gedichten],
december 2001, 649, 30-31.
Omtrent de waarheid van Oostende: 'Kinderen spelen', 30
O, wat erg!: 'De man van hierboven komt', 31
[Gedichten], augustus-september 2002, 656
[657-658], 42-43.
Boer,
vanuit de lucht bezien: 'De boer kijkt naar de lucht,', 42
Wanneer houdt een molen
op (een molen te zijn)?: 'De molen draait en stopt', 43
Opdracht: Voor Jona.
[Gedichten], maart 2003, 664, 22-23.
Zonder titel: De
boerin hield beide handen in de schoot, 22
Klap
van de molen: Het is druk bij de molen, 23
[Gedichten], mei 2004, 678, 32-33.
De meeuwen: 'Regelmatig begon hij een
gedicht', 32
Te liggen: 'Het is al zondagmorgen',
33
[Gedichten], december 2004, 685, 16-17.
Op visite: Hij kwam op bezoek om te
praten,, 16
Gedicht om te onthouden: Ik las een
gedicht, 17
[Gedichten], mei 2005,
690, 33-34.
Balance of being: 'Met de wind in de
rug', 33.
De liefde van de man: 'We praten over
liefde,', 34
[Gedichten], november
2005, 696, 43-44.
De waarheid van de dichter: 'Voorop
de fiets van de dichter', 43
De man, de dijk: 'Hij klom en zag',
44
[Gedichten], juni-juli 2006, 703-704, 64.
Met andere woorden: 'Ik schreef
het woord auto', 64
Schipper naast God: 'Ik
moet niet elke keer mijn gedichten beginnen met ik,'
, 64
Met als opschrift een
citaat van K3.
[Gedichten], oktober 2007, 719, 28-29.
Weg: 'Stenen zo
geordend', 28
Hopen: 'Dit wachten heeft
een naam', 29
[Gedichten], juni-juli 2009, 739-740, 55.
Plakboeken: 'Een meisje
poseert voor een jongen'
Mevrouw
Descartes: 'Ik besta, dus ik denk'
[Gedichten],
oktober 2010, 755, 45.
De
zee spreekt met twee woorden: 'De zee spreekt van oude stukken wrakhout'
Huis van bewaring: 'Het huis staart met zijn donkere
ogen'
[Gedichten], augustus-september 2012, 777-778, 52.
Alles met een reden: 'Ik zit niet in het gras.'
Overgave: 'Een man in witte jas'
[Gedichten],
februari 2014, 795, 41.
Liefdesgedicht: 'De filosoof vraagt zich af'
Dit terzijde: 'De schapen in de weide,'
[Gedichten], november
2015, 816, 47-48.
Spandoek:
'Zie daar zijn spandoek', 47
Vliegende
vader: 'Een meeuw loopt een paar meter' 48
[Gedichten],
februari 2017, 831, 48.
Reiger: Hij staat te zwijgen over de dingen, 48
Hond: Noem het saai en
voorspelbaar,, 48
[Gedichten],
juni/juli 2019, 859/860, 31-32
Levende vaders: Ik dacht als mijn vader dood is,, 31
Checkpoint Charlie: Ze lag op haar zijde, 32
Welterusten: Hij slaat het boek dicht, 32
[Gedichten],
augustus/september 2021, 885/886, 46-48.
Mijn koningin: Je ogen staan gevangen in een lijst., 46
Fuut: De fuut hielp onderduikers, 47
Alles heeft zo zijn reden: Een beschrijving geven van een bergeend, 48
Beelen, Jaap van
[Gedichten),
november 1974, 324, 37.
Oktober:
'Witte wintertonen'
Openbaring:
'Beelden van een aarde'
Bei, Dao
[Gedichten],
november 1991, 528, 26-27.
Vreemden:
'jij maakt een smak', 26
De
slaapwandelaar van augustus: 'Je stenen klok van de zeebodem klinkt', 27
De
sneeuwgrens: 'vergeet wat ik gezegd heb', 27
Vertaald
uit het Chinees door Maghiel van Crevel.
Bekker, Hennie
Niet
vrolijk, november 1991, 528, 37-38.
'Het
is een woensdag waarop we niet vrolijk zijn'
Bentz van den Berg, Roeland
[Gedichten],
januari 1978, 362, 34-39.
Medusa's
zoon: 'Boven kale heuvels naaldbomen', 34
Zwarte
sneeuw: 'Morgens kil als middernacht', 34
Proefpersoon:
'In een kamer in een wereldstad', 35
Warszawa-een
cyclus, 36-39
1.
'Waar heden verleden het diepste snijdt', 36
2.
'In elk ogenblik is het zover', 37
3.
'Het dagelijks groeiend overschot', 37
4.
'Getekend over alles heen', 38
5.
'Vermist in een landschap', 38-39
[Gedichten],
april 1978, 365, 36-38.
Alias,
36-37
1.
'Door de blinkende woede van zijn demon', 36
2.
'Dan is hij terug: vreemdeling', 36
3.
'Zijn verschijning is al een gebeurtenis', 37
Machinatie,
37-38
1.
'Mijn handen zijn niet langer van mij', 37
2.
'Koortsachtig betasten zij', 38
3.
'Een voor een vinden alle ledematen', 38
De
baai van Solo Ipse, oktober 1978, 371, 28-32.
1.
'Opeens is daar de brug', 28
2.
'Waar hij vandaan kwam', 29
3.
'Ik droomde de electrische', 30
4.
'Halverwege de brug sta ik', 31
5.
'Geen herinnering geen verlangen', 42
Berghout, Cathrien
[Gedichten],
februari 1998, 603, 23-24.
Kleren
klaarleggen: 'Hij neemt een aanloop in zijn slaap', 23
Zwaar
tillen: 'Met zes begint hij mee te sjouwen', 24
Verstekelingen,
oktober 1998, 611, 22-23.
Trouwfoto
(1): 'Zo staan hun stoelen voor hun achtergrond', 22
Picknick
(2): 'In 't midden van de eeuw en in de hitte', 23
[Gedichten], december 1999, 625, 21-22.
Cel
van mensen kloneren mag: 'Vooral op onderdelen', 21
Bij
de wandelingen 1&2 van Jean-Jacques Rousseau: 'Hoe hij 's morgens in
zichzelf',
22
[Gedichten], mei 2000, 630, 29-30.
Hoe
oud is een wolk?: 'Een wolk verdampt verleden drijft landinwaarts', 29
Te
Rotterdam*: 'Met anderen van
weinig woorden', 30
Ter nagedachtenis aan
mijn vader.
Bernlef, J.
Pseudoniem van H.J.
Marsman.
Bevers, Bert
[Gedichten],
december 1987, 481, 33-35.
Ardea
cinerea: 'alsof ze ooit op deze wereld kwam', 33
Een
zanger in de wortels: 'er huist een zanger in de wortels', 33
Oude
spiegel, vers zweet: 'een dichter leeft zo veel hij wil', 34
Ricochet:
'ontheemd gedraagt de dichter zich te velde', 34
Bath:
'als een spiegelbeeld lijken de baden', 35
Bindervoet, Erik (1962)
De
intocht van Christus in Amsterdam (Een leerdicht), juni 1988, 487, 12-18.
I.s.m.
Robbert-Jan Henkes.
'Langs
de A4, Utrecht-Amsterdam, in de richting van Amsterdam'
Feestjes
van de apecolypse, april 1989, 497, 32-33.
I.s.m.
Robbert-Jan Henkes. 'De valavond stond op. Zo dicht bij de kortste dag. De
jongste morgen. De valt.'
De intocht van Christus
in Amsterdam, juli-augustus 1990, 512-513, 22-31.
Zaterdag:
'Zaterdag waterdag koopjesdag', 22-21
Moeder:
'U liet me niet aan 't woord', 28
Aan
de oever: 'kip en ei', 28
De
Utrechtse Brug en Omgeving: 'Al te misse moede op de Utrechtsebrug', 29-30
Op
Nederland: 'We liepen op de heide', 31
Het
Boek Bert, december 1990, 517, 18-19.
'We
waren met professor Bodegraven (Bert Poll) bezig het wereldraadsel op te
lossen'
I.s.m.
Robbert-Jan Henkes. Herinneringen aan K.L. Poll.
De erfenis,
augustus-september 1991, 525-526, 15-16.
I.s.m.
Robbert-Jan Henkes.
'de
thee staat koud op tafel'
De
wereld als wil en voorstelling, januari 1994, 554, 33-37.
Eerste
boek: 'Je kan niet buiten je hoofd om denken', 33
Tweede
boek, 33-34
1.
'Je kan wel zoveel denken', 33-34
2.
'Het uiterlijk van je wil, zoals je wil zich voordoet', 34
3.
'Alles & iedereen', 34
Derde
boek: 'Toch heb je wel eens van die momenten', 35
Vierde
boek, 35-37
1.
'je kan niet plotseling iemand anders worden', 35-36
2.
'Niet voor niets is de duidelijkste & sterkste uiting van de wil', 36
3.
'Jezelf herkennen in iemand anders' 36-37.
Gedeeltelijk
verleden Kadoelen (1), juli-augustus 1994, 560-561, 34-39.
'wat
er niet was: 'In het huis waar wij wonden stond geen staartklok'
Gedeeltelijk
verleden Kadoelen (2), september 1994, 562, 23-26.
Wat
er niet meer is: 'Uit een interview met mijn moeder bleek'
Liedteksten, januari 2009, 734, 46-49.
Boheemse rapsodie: 'Is
dit mijn leven wel, of is het ingebeeld', 47
Luchtvibraties: '', 49
I.s.m. Robbert-Jan
Henkes. De Engelse originelen 'Bohemian Rhapsody' van F. Mercury en 'Good
vibrations' B. Wilson & M. Love zijn voor de vertalingen afgedrukt.
Liedteksten, februari 2009, 735, 46-49.
Er komt verandering aan:
'Bij de rivier stond mijn wieg', 47
'Waar gaan we heen:
'Moeder, moeder', 49
I.s.m. Robbert-Jan
Henkes. De Engelse originelen 'A Change is Gonna Come' van Sam Cooke en 'What's
going on' van Marvin Gaye zijn voor de vertalingen afgedrukt.
Liedteksten, maart 2009, 736, 46-49.
Wit konijn: 'En pil
maakt je groter' 47
Weg op de woeste, kwaaie
hei: 'Weg op de woeste, kwaaie hei', 49
I.s.m. Robbert-Jan
Henkes. De Engelse originelen 'White Rabbet' G. Slick en 'Wuthering Heights'
van K. Bush, zijn voor de vertalingen afgedrukt.
Liedteksten, april 2009, 737, 46-49.
Bergen aan Zee: Het tij
zat mee', 47
Pietersberg: 'Ik besteeg
de Pietersberg', 49
I.s.m. Robbert-Jan Henkes.
De Engelse originelen 'Blueberry Hill' van L.L. Stock, A. Lewis, V. Rose en
'Solsbury Hill' van P. Gabriel zijn voor de vertalingen afgedrukt.
Liedteksten, mei 2009, 738, 44-47.
Gun vrede een kans: '2,
1, 2, 3, 4', 45
Kom erin: 'Hoor wie klopt
er aan de deur? Hoor wie belt er hier aan?', 47
I.s.m. Robbert-Jan
Henkes. De Engelse originelen 'Give peace an chance' van Paul McCartney en John
Lennon en 'Let 'em in' van Paul McCartney zijn voor de vertalingen afgedrukt.
Liedteksten, juni-juli 2009, 739-740, 60-63.
Dan loop je nooit alleen:
'Als je loopt door een storm', 61
Wij zijn de besten: 'Mijn
tol betaald', 63
I.s.m. Robbert-Jan
Henkes. De Engelse originelen 'You'll Never Walk alone' van Oscar Hammerstein
II & Richard Rogers en 'We Are the Champions' van F. Mercury zijn voor de
vertalingen opgenomen.
Liedteksten, augustus-september 2009, 741-742, 62-65.
Geen Uitweg: 'Het plafond
zit vol met scheuren', 63
Leve de koningin: 'Leve
de koningin', 65
I.s.m. Robbert-Jan
Henkes. De Engelse originelen 'Dead End Street' van Ray Davies en 'God Save the
Queen van Paul Cook, Steve Jones, John Lydon, Glen Matlock zijn voor de
vertalingen opgenomen.
Liedteksten, oktober 2009, 743, 46-49.
Schooltijd: 'Hoppa je
nest uit en hup naar school', 47
De zoveelste steen in de muur:
'Pappie vloog over het water', 49
I.s.m. Robbert-Jan
Henkes. De Engelse originelen 'Schooldays' van Chuck Berry en 'Another Brick in
the Wall' van Pink Floyd zijn voor de vertalingen opgenomen.
Liedteksten, november 2009, 744, 46-49.
Herinnering: 'Toen jij
was weggegaan', 47
Niets dat het haalt bij
jou: 'Het is nu zeven uur geleden op de twaalfde dag', 49
I.s.m. Robbert-Jan
Henkes. De Engelse originelen 'Memories' Earth & Fire en 'Nothing Compares
2 U' van Sinead O'Conner zijn voor de vertalingen opgenomen.
Liedteksten, december 2009, 745, 46-49.
Een met z'n tween: 'Denk
jij aan mij en jou, ja nou', 47
Dalen diep, hemelhoog:
'Ooit had ik een lappen pop, toen ik nog klein was', 49
I.s.m.
Robbert-Jan Henkes. De Engelse originelen 'Happy Together' van The Turtles en
'River Deep-Mountain High' van Ike & Tina Turner zijn voor de vertalingen
opgenomen.
Liedteksten, januari
2010, 746, 42-45.
Mijn
strijd: 'Mijn vriend, het einde naakt', 43
Het
end: 'Dat is het end, wie je ook bent', 45
I.s.m
Robbert-Jan Henkes. De Engelse originelen 'My way' Frank Sinatra en 'The End'
van The Doors en zijn voor de vertalingen opgenomen.
[Gedicht], april 2019,
857, 42-46.
The Beauty and The Bees, 42-46
[Gedichten] maart 2020,
868, 38-39.
Light verse, dimmende
maan, bloed aan de taal: Je bent weer aan het spoken, 38
Wolkenlandschap: Ik zag
een oog, 39
Biesheuvel, J.M.A. (1939)
[Gedichten], november 2014, 804, 4.
In
de nacht: ''...dat ik heel mijn zondig leven niemand'
Tsjechov: 'Tsjechov beneemt ons'
Beek, november 2015, 816,
8-10.
'Een
prachtige jongen'
Mopje, mei 2016, 822, 16
Sam & Saar
Bl, Sacha
[Gedichten], april 2005,
689, 32-33.
Hoogzomer:
'Het was nog juli', 32
Glas:
'Men mint,', 33
Bloem, Rein
Trobar
klus, 19-12-1962, 185, 20.
`voor
ons ligt een gedicht'
Blokker Jr., Jan
[Gedichten],
juni-juli 1970, 271-272, 45.
`Ik
reed'
`Het
bier'
`De
blote Ulk'
'Het
licht verdicht zich', februari 1971, 279, 27.
De
verkrachter van Sjouk, april 1971, 281, 21-22.
1.
`De morgen geurt', 21
2.
`'s nachts', 22
3.
`Die ochtend', 22
4.
`Nooit zul je haar aanraken', 22
`In
zwarte pakken', december 1971, 289, 14.
Het
experiment, mei-juni 1972, 294-295, 20-22.
'Diep
in de hal, waar'
De
Augiusstal, december 1972, 301, 14-15.
'Er
stroomt een rivier'
De
Symplegaden, maart 1973, 304, 37-38.
'Er
voer een schip'
Het
paard, mei-juni 1973, 306-307, 39-43.
1.
'Ietwat bleek', 39
2.
'Ik zou het wel weten', 40-41
3.
'Die dag', 42-43
Aida,
november 1973, 312, 18-20.
1.
'Wanneer je ouder wordt', 18
2.
'We vermelden', 18
3.
'Twee huizen verwachten' 19
4.
'Of anders', 14
5.
'Hier staat een huis', 19
6.
'Inmiddels weet ik', 20
7.
'Een nieuwe trap', 20
De
trein, april 1974, 317, 21-23.
1.
'Daar komt al de dokter', 21
2.
'Hier denk ik nog wel eens', 21-22
3.
'Ik ben een spook', 22-23
De
bus, juli-augustus 1974, 320-321, 46-48.
'En
weer kom ik thuis'
De
verhuizing, maart 1975, 328, 29-30.
`Zij
tellen'
De
bende, oktober 1975, 335, 23-25.
`Er
trekt een bende'
De
bedevaart, augustus-september 1976, 345-346, 44-45.
'Besproken
plaatsen'
Het
beeld van de dichter, maart 1977, 352, 34-35.
'Speciaal
geschreven'
Een
hommage, april 1978, 365, 45.
'Bestaat
er nog iets'
De
ontmoeting, augustus-september 1978, 369-370, 55-56.
1.
'Eens', 55
2.
'Ik had het toch', 56
3.
'Ik weet niet of het angst is', 56
Gezang
voor Kanga II, februari 1979, 375, 40.
'Weer
verder vergrijsd'
Drie
sonnetten, augustus-september 1979, 381-382, 31-32.
1.
'Joris, jij kwam in huis in ruil', 31
2.
'Joris, wanneer jij tegen beter weten', 31
3.
'Joris, ik zweer je, het is niet', 32
Drie
gedichten, augustus-september 1980, 393-394, 35-36.
1.
'Zij zijgt neer, de ogen gesloten', 35
2.
'Ik heb je voor het eerst gezien in de Laing's Nek', 35
3.
'Er is een tijd geweest dat ik naar jou', 36
'Het
ideaalbeeld van een brug', december 1981, 409, 27.
Nog
even spreken, februari 1982, 411, 32.
'Te
weinig hebben wij elkaar gezien'
'Ik
heb in Babylon een koningsgraf gezien'
'Ik
heb je niet bedacht'
'Een
en twintig jaar geleden stierf mijn opa', april 1983, 425, 22.
Bergen
Belsen, mei 1983, 426, 28-30.
1.
'Vannacht ben ik gevlucht', 28
2.
'Er leidt een trap vanuit de kloostergang', 28
3.
'Ken je dit plein, zie je', 29
4.
'Ik leef in een archiefopname, 29
5.
'Welke Germaanse God leeft mij', 30
6.
'Altijd was jij er: Le Bec-Hellouin', 30
Een
foto, mei-juni 1984, 438-439, 62.
'Er
varen schepen uit, beladen'
Een
foto (3), maart 1986, 460, 35.
'Gekleed
naar de mode van zeven jaar geleden'
Boer, Erwin den
[Gedichten],
augustus-september 1997, 597-598, 48-49.
Ik
is: 'Ik is geen Hollandse dichter', 48
'Slapen
kan je in je eentje', 49
Boer, Gert
[Gedichten],
mei 1977, 354, 35.
Saksisch
kwatrijn: 'In een stugge wal steekt gras en brem'
Te
laat: '"Nu zijn wij alleen maar eenzaam"'
[Gedichten],
februari 1978, 363, 34-35.
Samothrace:
'Toen alle krekels stil', 34
Avond:
'Veel gebeurde', 34
Misschien:
'Dit vervloekte Babylon', 34
Een
verhaal: 'Vluchten als een dief', 35
Rubicon:
'Al wat ik schreef', 35
Boerdam, Jaap
Gay
Head, maart 1971, 280, 33.
`Bovenop
de rotsen'
[Gedichten],
december 1971, 289, 17.
Waarzeggerij:
`Jij vele namen dragen'
Nieuws
en reklame: `Als alles over is'
[Gedichten],
september 1973, 310, 46.
Moeilijk:
'Welke lijnen 's avonds verdwijnen'
Wandelingetje:
'Je ogen glijden langs'
Tremble:
'Wilgetakken slepen door de groeven'
[Gedichten],
november 1973, 312, 28.
'Une
impression de Norvge': 'Vroeger schilderde ik met plezier'
Kerkdienst:
'Op zondag stak de dominee steevast'
The
swimsuit idea: 'Op de foto met de Pacific'
Badplaats
in Ierland, december 1973, 313, 30.
'Voorbij
de boulevard van Bray'
[Gedichten],
september 1974, 322, 30-31.
Mej.
M.: 'Maigret heeft zijn twee doden', 30
Lezen:
'De dingen: die ik zie zijn', 30
Historisch
materialisme: 'In datzelfde rode truitje', 31
Bouwgrond:
'Het opgespoten land', 31
Zullen:
'Wat je niet zegt', 31
Boersma, J.M.
Rondeel,
11-07-1962, 162, 10.
Onder
pseudoniem Alain Teister.
`Wanneer
zij mij dat vergunde'
[Gedichten],
11-07-1962, 162, 13.
Onder
pseudoniem Alain Teister.
Avondje:
`We spraken rood en hoog op toon'
Veervoeten:
`Elk dichtertje zingt'
[Gedichten],
25-07-1962, 164, 9.
Onder
pseudoniem Alain Teister.
Toekomst:
`Als die mij nogal lief zijn'
Onderwerp:
`Waarover dan over mezelf?'
Zelfportret:
`Ik ben voornamelijk van geen belang'
[Gedichten],
12-09-1962, 171, 9-10.
Onder
pseudoniem Alain Teister.
Drie
dromen
1.
`Ik droomde dat ik Peter Vos', 9
2.
`Stampend met zijn verdomde stokje', 9
3.
`Van Theo Sontrop dromen', 10
Zoet
dertig en nooit opgevist: `Wat ik ben is zo onduidelijk', 10
Opdracht:
Voor J.M. Boersma
Hors
concours, 17-10-1962, 176, 15.
Onder
pseudoniem Alain Teister.
`Lamme
Hork doet alles beter'
Opdracht
aan de vioolbouwer, februari 1963, 187, 45.
Onder
pseudoniem Alain Teister.
'Een
lier van wilgenhout;'
's
Avonds dacht de man, april 1963, 189, 39.
Onder
pseudoniem Alain Teister.
'De
klok die de verloren tijd'
Twee
bewerkingen, april 1963, 189, 39.
Onder
pseudoniem Alain Teister.
Redenen:
'Hier ben ik na lang denken positief in' (Naar H. Aldrich)
Uitverkorenen:
'Van alle vrouwen die op aarde koning kraaien' (Naar W. Irwin)
Maria
Magdalena spreekt, mei 1963, 190, 42.
Onder
pseudoniem Alain Teister.
'Hem
achterna gelopen als een gek'
De
kunstcriticus, juli-augustus 1963, 192-193, 34.
Onder
pseudoniem Alain Teister.
'Radeloze
Rinus heeft verdomd'
[Gedichten],
januari 1972, 290, 25-27.
Onder
pseudoniem Alain Teister.
'Ik
ben bezig je waar te maken', 25
Terra
cognita: 'Morgens als bijen grommend', 26
'De
dagen met het kleine gerinkel van', 26
Sonnet:
'Zo is de nacht : gehurkt', 27
Droom:
'In een droom word je door perkamenten', 27
[Gedichten],
oktober 1973, 311, 26-27.
Onder
pseudoniem Alain Teister.
Treasure
Island: 'My old man in a deadman's chest', 26
Het
inwendige museum: 'Toen mijn vader op sterven na dood was', 26
Afscheid:
'Op een avond belde mijn moeder op', 27
Geen
vuil aan de lucht, augustus-september 1975, 333-334, 31-35.
Onder
pseudoniem Alain Teister.
`Verdriet
in het huis van de dichter Teister'
Bokkel, Pim te (1983)
Gedichten, januari 2010, 746, 9-10.
Lieke: 'Alsof ze bijna
huilt wanneer ze bijna', 9
Liedje: 'Als iemand hier
de standaard van zijn fiets dichtklapt', 10
Cardiografie van het zeewater, oktober 2010,
755, 23-24.
1. 'Wat het water
achterlaat', 23
2. 'Op elke heuvel rust',
23
3. De grond die ik
besta', 23
4. De wilskracht van
water', 23
5. 'Maar steeds is er het
punt waarop', 23
6. 'Noem het
waterplateaus -', 24
7. 'Er is geen
waterpeil', 24
8. 'Er is de wassing', 24
9. 'Duizenden kustlijnen
tel ik', 24
10.
'Wilskracht die uitvloeit als spoelwater', 24
[Gedichten], oktober
2011, 767, 39-40.
Vertraging:
'Een meter voor het rode sein', 39
Spionnenlied:
'Noem me Anna', 40
[Gedichten], december
2015, 817, 39-40.
'In
bevroren ondergrond', 39
'onder
een lage bestralende zon', 40
[Gedichten], april 2017,
833, 39-40.
Het
regent en je droomt (Voor Joris van Casteren):
Elders,
39
In
het schijnsel van je scherm is alles, 39
Als
onbegrensde, 39
Kleine
mensen dromen van het omkeerpunt, 40
Het
waait en elders, 40
[Gedicht], april 2018,
845, 49.
Indrukken:
In mijn kamer in de havezate weet ik niet zeker of, 49
[Gedicht], december 2018,
853, 39-41.
Om
te betekenen:
we
leerden roken in de winter, 39-41
Boog, Mark (1970)
[Gedichten],
maart 1998, 604, 20-21.
Vier
minuten aan een tafel: 'In de geruststellende nabijheid van een', 20
Weer
vrij nu: 'Weer vrij nu', 21
[Gedichten], oktober 2001, 647, 30-32.
Namens niemand meer: 'Dit, namens niemand meer,', 30
'Wij zijn het oneens,, 31
Het is er wel, allemaal: 'Het is er wel, allemaal, maar niet van harte. Het',
32
[Gedichten], augustus-september 2002, 656
[657-658], 12-14.
Afspraak: 'Je vertrok,
zei je. Naar verre landen, zei je.', 12
In ieders aangezicht het
jouwe: 'In ieders aangezicht het jouwe, in ieders', 13
Het gedrag slechts: 'Het
gedrag slechts om mee aan te tonen', 14
[Gedichten], mei 2003, 666, 10-13.
De
berusting: Is er met het spelen in de tuin tijd verdaan?, 10
Mij,
schaap: Mij, schaap, overkomt niets daan wat de herder wil, 11
Als
gieren: Als gieren, hyenas, palingen, 12
Men
verdraagt zich maar moeizaam: Men verdraagt zich maar moeizaam, 13
[Gedichten], december 2003, 673, 12-13.
Onze
afwezigheid: Onze afwezigheid was verklaarbaar, 12
De
kamer, zonder leegte: De kamer, zonder leeegte, is niets, 13
[Gedichten], mei 2005,
690, 7-9.
Dat
je me niet kent: 'Dat je me niet kent', 7
Aan
de rand: 'Aan de rand van het verstand gekomen,', 8
Je
grijze ogen: 'Je grijze ogen. De tijd een kind', 9
[Gedichten], december
2005, 697, 9-11.
Einde:
Zo te zeggen: einde. Op deze manier., 9
Dit
mag: Dit mag een troosteloos bestaan zijn, 10
En
het vlees: En het vlees werd woord, 11
[Gedichten] maart 2006, 700, 10-11.
Tuin: 'Besproei de tuin,
ontken de nutteloosheid.', 10
De terugweg: 'De terugweg
was heel anders. Zelfs de wind', 11
[Gedichten], juni-juli 2006, 703-704, 5-7.
Grammatica: 'Je
afwezigheid is adembenemend'
, 5
Deur: 'Op zoek naar de
vraag'
, 6
De laatste stad
:
'De hotelkamer is alleraardigst.'
, 7
Men bezadigt, juni-juli 2006, 703-704, 80.
'Men bezadigt. Niets dat
daaraan helpt.'
[Gedichten], november
2006, 708, 8-10.
Ten
dode!: Ten dode! Nu of nooit!, 8
Daar:
Daar: slaap!, 9
Omcirkeld:
Wij, omcirceeld, aangewezen, 10
[Gedichten] , december 2007, 721, 13-15.
Som:
'Stormen rond het huis werpen afval tegen de ruiten', 13
Geen
verdwijnpunt', 14
Tram:
'Gekozen vervoermiddel: tram', 15
[Gedichten], mei 2008, 726, 16-17.
Wij zijn
genummerd: 'Wij zijn genummerd', 16
Klem: 'Rond
de borst de kleding', 17
[Gedichten], februari 2009, 735, 7-10.
Naast ieder wieg: 'Naast
iedere wieg een fee', 7
Betreffende begin: 'Elk
begin is een vernietiging', 8
Het boze: 'Onderaan de
trap, bovenaan de trap ook', 9
Zijn ark: 'Zijn ark bij de doop al gezonken', 10
[Gedichten], februari 2010, 747, 7-10.
Aandoenlijk is de mens en
klein: 'Aandoenlijk is de mens', 7
Al dat streven: 'Al dat
streven – floep', 8
Voldoende blind: 'Voldoende
blind voor het kleine en het grote', 9
Je loopt, je moet: 'Je
loopt – je moet, je bent atleet, wilde dat worden –', 10
De
golven en het breken: 'Je ziet er de golven in en het breken', 10
[Gedichten], februari
2011, 759, 21-22.
Kijk
dan toch: 'Kijk dan toch hoe mooi het is, alles!', 21
Men
moet: 'Je kunt niet alles weten', 21
Gered:
'In de prullenbak?', 22
Wat
doe je eraan?: 'Wat doe je eraan?', 22
[Gedichten], juni-juli
2013, 787-788, [5]-[7].
Late
lente: 'Als een oceaanstomer nieuw', [5]
Rolluiken:
'Rolluiken donderpreken de stad dicht', 6
Kabbelen:
'Komaan komaan! Het loopt helemaal niet af', [7]
Eeuwige
jeugd: 'Jeugd is eeuwig', [7]
[Gedichten],
juni-juli 2015, 811-812, 13-16.
Code:
'Dat het in code helderder is,', 13
Pogingen:
'Pogingen niets te veranderen', 14
In
de stad: 'In de stad het opengebrokene', 15
Deze
uitbarsting: 'Deze uitbarsting van natuur, stad geheten,', 15
Strijd:
'In de strijd tussen taal en wereld', 16
[Gedichten],
mei 2016, 822, 41-42.
Het
kraakt: Het kraakt in de vouwen van het kleed, 41
Het
regent niet: Dat je zegt:H, kijk, Godot,, 41
Zo:
Het gaat altijd zo: verkeerd. Daarna, 42
Hand
in hand: Schaterlachend dansen wij het korenveld in. 42
[Gedichten],
januari 2017, 830, 14-16.
Als
er nu: Als er nu maar iets verandert., 14
Zie de vogels: Net voor de Kreeftskeerkring, vermoedende, 15
Nooit herfst: Deze wereld en die ernaast, de verschovene,, 15
Twee merels: Zo eenvoudig kan een dag zijn., 16
[Gedichten],
januari 2019, 854, 7-10.
Vogel,
7
Geen
vogel, 8
Onder
ons, 9
Gelieve,
10
[Gedichten],
juni-juli 2020, 871-872, 13-15
Barnsteen,
13
We
zijn te goeder trouw, 14
Mensen
waarvan, 15
Bootsma, Karen
Vijf
gedichten, juli-augustus 1984, 440-441, 42.
'ik
ben hier niet voor niets'
'kind'
'begraaf
me niet'
'elke
vis'
'samenhang'
Borges, Jorge Luis
[Gedichten],
augustus-september 1971, 285-286, 42-45.
De
bewaarder van de boeken: `Daar liggen de tuinen, de tempels en de
rechtvaardiging van de tempels', 42-43
De
gauchos: `Wie had ze moeten vertellen dat hun voorouders van over zee waren
gekomen', 44
Lof
van het duister: `De ouderdom (dat is de naam die andern hem geven)', 45
Uit:
Elogio de la sombra (1969). Vertaald
uit het Spaans en ingeleid door J. Lechner.
Boskma, Pieter
[Gedichten],
augustus-september 1992, 537-538, 36-37.
'er
komt een klein vliegtuig over, terwijl de hemel betrekt', 36
'als
betrof het rosse westerlicht een hoerenstreek', 36-37
'wel
draafde hoog te paard een prins met zwaar teutoons accent', 37
'katers
overal. speedy causerien', 37
Gedichten
uit: De Maartse adem.
Nostalgische
prilen, mei-juni 1994, 558-559, 33-34.
I
'ga niet ruggelings in de nostalgische prilen', 33
II
'...of in de violette winter waar de jeugd patent op heeft', 33
III
'ooit zal liefde heersen', 34
Bourgonje, Fleur (1946)
Zondagskinderen, februari
2014, 795, 32-34.
1.
'Het is zondag, je zou het niet zeggen', 32
2. 'Zelfde dag, andere plek.', 33
3. 'Twee vrouwen op zondag.', 34
Kringloop, oktober 2014,
803, 37-40.
I
'Op de tweede dag van de maand november ontgrendel je het hek', 37
II
'Er ligt een perceel brak, daar moet je niet zijn', 37
III
'Achter je knarst het hek. Herinneringen lopen het kerkhof op', 37
IV
'Hier is het. Hier heb je twee keer in zwart gestaan', 38
V.
'Je vraagt je af of ze elkaar omarmen, of botten kunnen reiken', 38
VI 'Je vader. Je moeder. De draagbaar met herinneringen komt', 38
VII
'Niet eerder waren de bladeren zo geel voor ze de takken loslieten', 39
VIII 'Het dorp begint zich door het het te wringen met armen', 39
IX
'Daar sta je, omringd door vreemdheid. Op je geboortegrond', 39
X
'Kennis is macht. En: Wij zijn niet bang, maar doodsbenauwd', 40
XI
'Je blijft achter. Om te ruimen wat al geruimd is', 40
[Gedichten], maart 2015, 808, 19-20.
Maison de chasse: 'Daar
huizen ze vandaag. Daar laten ze', 19
Het
besterven: 'Hier hangt de haas. Aan een haak. Hij is dood.', 20
[Gedichten], februari
2017, 831, 34-36.
Zusje:
Zo
zie ik haar. Zo staat ze, 34
Hier kijkt ze
blij. Ergens in het zuiden, 34
Zo is het gegaan. Altijd wachten,
35
Nu ligt ze in
waan gehuld,, 35
Verzin maar
wat, denken wij, doorwoel de tijd, 36
[Gedichten], december
2020, 877, 25-27.
Het begon
met de bomen. Ze leken te oud, 25-26
Zo
verliep het die dag: weg met de overlast! 26
Liefde is
broos, 27
Brands, Wim (1959 - 2016)
[Gedichten],
juni-juli 1979, 379-380, 51.
Herfst:
'fantastisch'
Gedicht:
'in een woord/de'
Wachten:
'wachten terwijl je'
De
trein, maart 1980, 388, 31.
'Zwalkend
beweegt de man zich door'
[Gedichten],
juni-juli 1980, 391-392, 20.
Melancholisch
schouwspel: 'Aangevreten door roest'
Florence:
'Zwervers, mismaakten'
Dichterlijke
vrijheid: 'De draaimolen staat stil'
Het
proces, november 1980, 396, 25.
'In
een hoek gezeten tik ik'
[Gedichten],
februari 1981, 399, 24.
Het
witte doek: 'Hoe paradoxaal hij'
De
overlevende: 'Terwijl een waas het'
[Gedichten],
mei 1981, 402, 23.
Het
station: 'Viel de essentie van de'
Zelfontbranding:
'De mist, ook die dag'
[Gedichten],
augustus-september 1981, 405-406, 52-54.
Sehnsucht:
'De deur staat plotseling', 52
Landelijkheid:
'De Hofstee, Onze Hoek: de opschriften zijn', 52
Maalstroom:
'De tredmolen zijn wereld', 53
Reprenez
le mouvement: 'Nadat hij de speer in de hals van', 53
De
jager: 'Hij trekt geen rechte lijn', 54
De
achtervolging: 'Aan het eind van de zomerse avond', 54
Vier
Gedichten, november 1981, 408, 30-31.
Kleine
Engelenburg: 'Waar mijn voorvaderen het bankpersoneel', 30
De
Vlucht: 'Landverhuizers op klaarlichte dag', 30
Het
slachtoffer: 'Het landschap : tot aan de horizon', 31
Het
spiegelgevecht: 'Alle verhalen moesten betrekking hebben', 31
[Gedichten],
februari 1982, 411, 40.
Winters
tafereel: 'Brandweerwagens slippen'
Verstoten:
'Tijdens de kermis-nog steeds'
[Gedichten],
juni-juli 1982, 415-416, 22-25.
Alledaags:
'Zacht snorrend over', 22
Straf:
'Samen gingen ze naar de zolder', 22
Het
einde: 'De oude Chinees', 23
De
gekken: 'Geglimlacht wordt er als', 23
Herkansing:
'De jeugdvriend', 24
De
kolonie: 'Het spel eindigde onvermijdelijk', 24
Herinnering:
'Waar hij toen het konijn ving', 25
Bomkrater:
'Dicht gegroeid het pad naar de plas', 25
[Gedichten],
december 1994, 565, 22-23.
Mes:
'In deze nacht woont een arme familie', 22
Pas:
'Het meubilair in deze hotelkamer staat er', 23
[Gedichten],
december 1995, 577, 24-26.
De
krengenput: 'Ik heb nooit een ezel gehad', 24-25
'Zodra
ze wakker is reikt ze naar', 26
[Gedichten],
april 1997, 593, 22-23.
'Zoals
een paard van zijn nek houdt', 22
'Schoonheid,
zei een blinde, is een zee...', 23
[Gedichten],
april-mei 1999, 617-618, 61-63.
'Het
alledaagse kent geen sleur', 61
'Mijn
bijna dode hond', 62
'het
was zes uur in de ochtend', 63
[Gedichten], juni-juli
2001, 643-[644], 13-14.
Kloppers:
'Hij kreeg steeds minder vat op zijn gedachten', 13
Voor Jim: 'Denk als het leven je zwaar valt aan Jan Wassink, die aan het
begin', 14
[Gedichten], december 2002, 661, 15-16.
'Op de laatste foto
draagt ze een kerstmuts,', 15
'Op
een stadsplattegrond wilde ze lijnen', 16
[Gedichten], mei 2003,
666, 19-21.
Elke
ochtend gaat ze de oceaan op, 19
Ik hou van zulke vrouwen, 20
(vrij
naar Wolf Wondratschek)
Een
oude kroniek – of moet ik spreken van legende? –, 21
(vrij
naar Alice Becker-Ho)
[Gedichten], oktober 2003, 671, 17-18.
Toen
hij zijn straf had uitgezeten, 17
Na
al die jaren, de heuvel is nog steeds kaal, 18
(vrij
naar Spencer Reece)
[Gedichten], maart 2004, 676, 12-13.
'De giraffe komt van Neptunus', 12
'Er vloog een spreeuw', 13
[Gedichten], augustus-september 2004,
681-682, 31-32.
Open het raam: Ik ben nuchter, 31
Ze legt de telefoon neer en zegt O,
Annie, 32
[Gedichten], december 2004, 685, 9-10.
In het voorportaal: als elke
bezoeker Jezus, 9
Ruimtevaart: Mijn grootouders
geloofden niet dat een mens, 10
Ruimtevaart, juni-juli
2005, 691-692, [inlegvel]
'Mijn grootouders
geloofden niet dat een mens
Reclame voor het
poziefonds van uitgeverij Nieuw Amsterdam. Uit de bundle Ruimtevaart.
[Gedichten],
augustus-september 2005, 693-694, 25.
'Weg rennen kinderen'
'Liet al zijn bonnen
bewaren'
Rails in de
ondergrondse'
Annotatie: Onderschrift:
(Vrij naar Charles Reznikoff).
Thema: Eros &
Thanatos
'Stop de oude kogel in je zak,' maart 2006,
700, 64.
Onderschrift: Vrij naar
Charles Reznikoff.
[Gedichten], juni-juli 2006, 703-704, 74-75.
'In de haven lag een
schip, aan de reling', 74
'Ik bevind me op', 74
'De hond blaft elke
avond', 75
[Gedichten] januari 2008, 722, 34-35.
Staldeuren:
'Ik belde je en vroeg', 34
'Hij vraagt
me waar hij is, ik vertel', 35
[Gedichten], april 2008, 725, 21-22.
Wat ze geheim
hield: 'Ze belde haar kennis die haar en haar vriendin sinds jaren', 21
Hun geheim:
'Deze steen, waarop haar voeten al jaren rusten,' 22
[Gedichten], mei 2008, 726, 19.
'De vissers
vertelden dat z op een dag',
Ze keken naar het schilderij, vonden het'
[Gedichten] januari 2008, 722, 34-35.
Staldeuren:
'Ik belde je en vroeg'
'Hij vraagt
me waar hij is, ik vertel', 35
[Gedichten], augustus-september 2008, 729-730, 15.
Een grap zonder clou: 'Ik
prijs de oude Chinezen die me een paar woorden'
Nauwelijks: 'Er is nauwelijks een verhaal'
[Gedichten], mei 2009, 738, 32-33.
'Sinds vanochtend weet ik
waarom engelen soms verdwijnen', 32
'Wees blij met wat er
fout gaat: Auden schreef', 32
'Als je wilt weten hoe
het dichttalent', 33
[Gedichten], oktober 2009, 743, 4.
'Een storm dreigt, de
lucht is al hysterisch'
'Hij leerde'
Voor Peter Muller.
'Mijn
grootvader maakte elk jaar de graven van familieleden schoon', december 2009,
745, 39.
Denkende voeten, november 2010, 756, 31-32.
Litscher: 'Een pelgrimage
van 6788 kilometers', 31
Tati: 'Hij ziet een man
die een bank schoonveegt, een krant uitvouwt', 31
Ai weiwei: 'Hij liet een
Chinees dorp honderden miljoenen', 32
Carver: 'Ik denk aan hem terwijl ik mijn huis opruim', 32
[Gedichten],
februari 2011, 759, 46-47.
Afscheid van de vaste lijn: 'Onze eerste telefoon hing in de gang,
naast de koffiemolen', 46
Meneer Klaassen plukt appels: 'Ze zeggen dat je na je zestigste
niet meer', 47
Vrij naar Tom Warner.
[Gedichten],
mei 2011, 762, 22-23.
In memoriam Christiaan Berk: 'Je kunt de man zijn die op
maandagochtend de tram naar de stad neemt', 22
Geen longen: 'Mijn moeder verbood ons achteruit te lopen', 23
[Gedichten],
juni-juli 2011, 763-764, 36-37.
'Ze weet soms nog waar ze is, als ze voor haar huis danst', 36
'Ze hebben kaartjes voor het ballet maar zijn eigenlijk doodmoe',
37
(vrij naar Wolf Wondratschek)
[Gedichten],
november 2011, 768, 4-5.
'Voor hij begon met repareren nam hij de omgeving in zich op', 4
'In het bos buigen de herten', 15
[Gedichten],
maart 2012, 772, 6-7.
'Ik hou van paarden', 6
'Mijn vader zat elke avond', 6
'Toen hij The Tree of Life zag', 7
[Gedichten],
mei 2012, 774, 24-26.
'Een vriend zag de kamers', 24
'Het beg on met doden. Op welke afstand', 24
Eenzame uitvaart: 'Zo heb ik het me bedacht: op een doordeweekse
avond wilde ik', 25
In memoriam Johanna Francisca de Bie.
Monopoly: 'We zaten als luie landheren rond het bord', 26
Vrij naar Paul Farley.
Grafschrift: 'Ik moet ook', 26
[Gedichten],
november 2012, 779 [780], 18-19.
'Zomer, tijd waarin mensen inpakken', 18
'Hoogzomer, in de poort worden', 19
'Opeens was hij bang, zo bang', 19
Wat pozie
is, januari 2013, 781 [782], 49.
1. 'Mark Twain schreef dat Tom zijn'
2. 'Als je zeven jaar van huis gaat'
[Gedichten],
april 2013, 785, 49.
'Geest, ik huis in'
'Ze zaten met gesloten ogen'
[Gedichten],
februari 2014, 795, 7-9.
Eenzame uitvaart: 'Ik heb het nog nooit tegen iemand gezegd:', 7
In memoriam Ralf Schelkes.
Hof van Eden: 'Ik zal het missen, de ochtenden waarop', 8
Voor Nikki.
Troost: 'In de eerste nacht nadat ik had', 9
'dertig jaar
sinds zijn ouders verdwenen', april 2014, 797, 4.
'Ik heb je
brief die zo slecht leesbaar is', juni-juli 2014, 799-800, 4.
Eenzame
Uitvaart, november 2014, 804, 48.
'Een landgenoot van je klampt me regelmatig aan'
'I.M. Benny John M.'.
'Hij vertelt
me hoe hij haar optilde', mei 2015, 810, 49.
'Ik kan je huiskamer dromen', juni-juli 2015, 811-812, 65.
Kostverlorenkade,
november 2015, 816, 38.
'Wandelend langs het water lees ik elke ochtend'
[Gedicht],
januari 2016, 818, 38.
(vrij naar Austin Smith) Tsjechov: Ze zeggen dat je waarschijnlijk tbc
opliep van de boeren, 38
Gedicht,
april 2016, 821, 48.
in een woord/de – Een van de drie gedichten waarmee Wim Brands
debuteerde in Hollands Maandblad 379/380, opnieuw afgedrukt bij zijn overlijden.
Brandt Corstius, Hugo (1935)
Voor
R., april 1963, 189, 43.
Onder
pseudoniem Apherdiano (X-3).
'hovaerdicheyt'
Een
jaar later, april 1964, 201, 32.
Onder
pseudoniem Apherdiano (X-3).
`Achtere
appel afslaen'
Leven
en niet laten leven, april 1965, 213, 22.
Onder
pseudoniem Raoul Chapkis.
`Er
staat een boom in het Vondelpark'
[Gedichten],
april 1965, 213, 31.
Onder
pseudoniem Raoul Chapkis.
Wat
ik in 1957 in een week meemaakte: `Maandag'
Wat
ik in 1965 in een week meemaakte: `Maandag'
Uit
de omgekeerde Van Dale, februari 1971, 279, 37-38.
Onder
pseudoniem Battus. Retrograde opsomming uit Van Dale.
[Gedichten], juni-juli 2006, 703-704, 66-67.
Onder pseudoniem Battus.
Dlirant rietland:
'Donkerblauwe landbouwstreek'
, 66
Mondelinge minnegloed:
'Bloedkoralen koolbladeren'
, 67
[Gedichten], april 2007, 713, 41.
'Onderweg naar de galg'
Schoenen: 'Een wand vol
schoenendozen wilde hij'
Je zag en zei, juni-juli 2008, 727-728, 9.
Onder
pseudoniem Raoul Chapkis.
'Je
knikt van ja en van beneden'
Je zag en zei,
augustus-september 2008, 729-730, 4.
Onder
pseudoniem Raoul Chapkis.
'Je
knikt van ja en van beneden'
Naturen, november 2008, 732, 45.
'Bittere hitte woei over
donkergroene hemel', 45
Onder
pseudoniem Raoul Chapkis.
Nonnettes, augustus-september 2009, 741-742, 12-14.
'Je moet nooit aan nikkel
likken', 12
'Waar woon jij eigenlijk
in Doorn? Noord', 13
'Waarom denk je aan
kopestaal? Loperstaak!', 14
Onder pseudoniem Daan
Gramman.
Letterruilgedichten, augustus-september 2009, 741-742,
12-14.
Onder
pseudoniem Daan Gramman. Zie augustus-september 2009, 741-742, 10-11.
Ruil van eerste en
laatste letter: 'Je moet nooit aan nikkel likken!', 12
N.a.v.
Pot tot Neet: 'Waar woon jij eigenlijk in Doorn? Noord!', 13
Ruil van laatste en eerste letter: 'Waarom denk je aan koperstaal?
Loperstaak!', 14
O daar bent U –
ironie op uw tronie, december 2010, 757, 9-11.
'Alom
geniet men van een Blom'
Ja Ze Is Nu Op, januari
2011, 758, 29-31.
Van KleiNSTEe naar
uiTSNuRK, februari 2011, 759, 15-17.
Wat er in m'n kop rust,
maart 2011, 760, 32-34.
Oud draaiaard duo, april
2011, 761, 34-35.
Vers vers, mei 2011, 762,
36-37.
Vriesdiep, juni-juli
2011, 763-764, 38-39.
Barbaarse tweelingspier
onooglijk, augustus-september 2011, 765-766, 34-35.
Abracadabra Tegengestelde
Crisisinrichting Blijspelschrijverij Pornoshopfoto Huwelijksgeluk
Aanbevelenswaardig Tweederangsverkeer Reisgelegenheid Liefdespozie
Koopmannenkantoor Goederenvervoer Uitverkoopbesluit, oktober 2011, 767, 26-27.
MeDeKLiNKeRS
RuiKeN LeuK DoM, november 2011, 768, 40-41.
Theocide?
Ga!, december 2011, 769, 36-37.
Partijdige
medeklinkers, januari 2012, 770, 31.
'Godin
zei gedag tegen goudoom'
Palindroomkust, februari 2012, 771, 33-34.
'Paranode pruilde ik doelrijp op de duinreep.'
Laten talen vertalen verlaten, maart 20012, 772, 30-31.
'Generaal denkt: 'Kaartengelden!''
Nies is vies. Pies is kies, april 2012, 773, 42-43.
'Absenties werden frequent toen de wind zo hard blies.'
Dit idee is simpel, mei 2012, 774, 34-35.
'Barbaren zijn het die roepen 'Abracadabra!''
Mensenarm
mierenrijk: kretenrijm, juni-juli 2012, 775-776, 32-33.
'Denkbeeld: deugdelijk kleinkind.'
Korstius wil
bij de kaas, augustus-september 2012, 777-778, 36-37.
'Adeldom is heerlijk bezit, maar is echt elke heer van adel dom?'
Mot altijd
achterop het Franse mot, oktober 2012, 779, 28-29.
'Arts helpt als je ziek bent, maar in Frankrijk geniet je van de
arts'
Woord, word
word!, november 2012, 779 [780], 38-39.
'Angel doet je pijn, maar aangeland in Engeland is de heerlijkste
droom een angel.'
Sproei
eiervlaai, december 2012, 780 [781], 38-39.
'WC: Au! Snee iets? Druipt aambei? Grootmoe uitvraat?', 38
Roulaties,
roulaties, roulaties, januari 2013, 781 [782], 42-43.
Zwemseizoen
van carrire-vrouwen, februari 2013, 782 [783], 38-39.
'we varen vier uren over zee, waarover we ooievaars zien razen en
waarin we zeemeerminnen'
'Hugo had
haast: historicus hitst honoraria hartstochtig', maart 2013, 783 [784], 30-31.
[Gedichten],
april 2013, 785, 38-39.
Marmer: 'Daden noemen wij de stoute dingen die we expres deden',
38
Bosbes: 'doden was wat wij als soldaten met grote animo deden', 39
Eerste
letters verste zetters, mei 2013, 786, 32-33.
'Aron was baron, en dus frisser dan een grisser'
Mannenbordeel:
interromperen!, juni-juli 2013, 787-788, [27]-28.
'Vergasten van vrienden deden jullie toen jullie je vergisten'
Brassinga, Anneke (1948)
Acht
gedichten, januari 1988, 482, 31-33.
Voor
nu en altijd: 'De bomen in schemer het zwartst', 31
Scheur:
'Dichten is een schuur', 31
Nachtregen:
'Zweet breekt uit de muren', 32
Maart:
'Onder stammen staat het blank', 32
Zoet:
'Bitter vreemd wie wordt liefgehad', 32
Stilleven:
'In boerenbos hurkt landjuweel', 33
Buiten,
herfst: 'De bliksem heeft mij niet geraakt', 33
Appels
van Czanne: 'Dat zijn pas gloeilampen', 33
[Gedichten],
juli-augustus 1988, 488-489, 40-42.
Boomgaard:
'Als ging nooit verloren', 40
Nabestaan:
'Hond die onder de aarde dwaalt', 40
Rond:
'Elke maand is de maan vol', 41
Wijn:
'Zeg ja en alles spiegelt', 41
Over
zee: 'De groene weiden', 41
Nocturne
la Turner: 'Terwijl gedachten onder zeil', 42
Kwartet
voor een cellist:
De
eerste viool: 'Liefde baart klank, geen omweg', 42
Tweede
viool: 'Liefde's geest, van snaren muggen-', 42
De
alt: 'Liefde baat smart, mateloos gedeeld', 42
De
cello: Liefde is maat, ademend voortgaan', 42
[Gedichten],
november 1988, 492, 18-20.
Vlier
en springbalsemien: 'De liefde voor haar trossen', 18
Tuinman
Zon: 'O blonde jonkman in het groen', 18
Ik
hoor mijn geliefde: ''k Hoor mijn geliefde pruimen eten', 19
Mais:
'Wit is de lucht, zilver breekt', 19
Tafel
van twee: 'Trees heeft', 19
Oosterpark:
'De reumatiekplant kijkt naar buiten', 20
Bei
der Kreuzeiche: 'Volbracht: alles', 20
[Gedichten],
april 1990, 509, 13.
Dood
door zon: 'Het wieken 's nachts boven steden'
Beginsel:
'Laat iedereen zien het schoon'
[Gedichten],
oktober 1990, 515, 28-29.
Het
Elze op 4 mei 1990: 'Vier wanden en een blauw plafond blijft', 28
Wereldbeeld:
'Een zee ach zonder water', 28
Het
hoge noorden: 'De zee woelt en rolt', 29
Noodlot:
'Op hun plaats zijn ze nergens', 29
De
woning in Thule: 'Een Viking in de uithoek van zijn leven', 29
Bij een overdosis
motteballen, april 1998, 605, 10.
'Broodkorstje,
halfdoodborstje tikt aan het raam -'
[Gedichten], februari 2000, 627, 17, 18.
Verhuisbericht
voor Th. C.: 'Ik ben al vaak door mijzelf op straat gezet', 17
Fondamente
Nuove: 'Schoonheid zei Stendhal, is nooit iets anders', 18
Breemen, Herman
[Gedichten],
mei-juni 1994, 558-559, 31-32.
De
hel: 'Hij zei, net uit de hel terug', 31
De
moeder: 'Pas in haar doodkist kwam zij weer opnieuw', 32
Breukers,
Chrtien (1965)
[Gedichten], november 2001, 648, 12-14.
'Vlees ben ik. Van hem,
van haar,van hen', 12
Vaardigheid: 'Handen met
een vaardigheid die mij', 13
'Het is niet anders: als
taal ben', 14
Anatomisch alfabet, [april] 2002, 653, 17-19.
'Aards is het lichaam,
maar anders;'
Opdracht:
Voor Nicole.
[Gedichten], maart 2003,
664, 27-28.
Wiegelied: Mijn
geboortegrond, daar ben ik ooit, 27
Uiterlijk:
Het is een kop die ik ongezien, 28
[Gedichten], maart 2004, 676, 31-32.
De dirigent: 'Ik wil een gedicht
zoals het was', 31
Kamermuziek: 'Was ik een componist,
ik maakte', 32
[Gedichten], oktober
2005, 695, 41-42.
Vanuit mijn wieg I: 'Alsof je in een
bloedblaar hebt geprikt. Het leger', 41
Vanuit mijn wieg II: 'Mijn vader is
mijn zoon. Ik ben mijn moeders hoeder.', 42
Het werd gemist, juni-juli 2006, 703-704, 62-63.
I: 'Het werd gemist. Niet
hevig,', 62
II: 'Maar wat het was?
Duizendschoon,', 63
[Gedichten], februari 2008, 723, 38-39.
En niet de dood:
'Oorverdovend stil. Hij slaapt nu niet. Hij is gestorven', 38
Ik ben voorzegd, verwekt,
vermoord: 'Ik ben ter helle neergedaald. Via de trappen', 39
[Gedichten], augustus-september
2015, 813-814, 41-42.
Duizend
stappen: 'Ik de wolken werd je naam door grote handen geborduurd.', 41
Schroeit:
'Vandaag ben ik in Utrecht en het schroeit. In de voortuin', 41
Storm
1: 'Fietsers zwoegen op de brug. Een gordijn van regen', 42
Storm
2: ' 'Schuin achter het standbeeld staat een man', 42
Brink, A.E.W. van den
Mijn
grootvader, december 1965, 221, 16.
`mijn
grootvader'
[Gedichten], augustus-september 1999, 621-622, 25-26.
'Ooit
mathematisch gedroomd?', 25
'Zo'n
achteloze tak', 26
Debuut.
Brown, Adrian (1966)
Vier gedichten van Adrian
Brown, december 2008, 733, 45-48.
'De
stemmingen van mijn lief hadden hun vier seizoenen', 45
'Jouw
afwezigheid holt een nis in mijn hart uit', 46
Herfstkatapult:
'Riskant is het nu om te lopen', 46
De
beproeving van een lezer: 'Aanzienlijk het bedrag dat ik betaalde voor deze
delen', 47
Vertaald
uit het Engels door Hafid Bouazza. De Engelse originelen zijn onder de
vertalingen afgedrukt.
Brunia, Iris (1977)
[Gedichten], augustus-september 2009, 741-742, 34-35.
Laten we mijn lichaam
delen: 'zo om de week, en afwisselend een weekend', 34
Alibi: 'het bleek dat de
woorden nu stiller zijn. Jij zei: champignons', 35
Wild Card, februari 2011,
759, 37-39.
–
Beweeg je: 'Het eindigde die ochtend', 37
–
Sneller, sneller: ' Ik hield een haan ondersteboven', 37-38
–
Waarom zou je: 'Vergeten wat zich voltrok', 38
–
En rende weg: 'Je rukte de vis uit de alg', 39
Kruimels, oktober 2011,
767, 21.
'Zoals
je vandaag je handen omhoog hield'
Buddingh', Cees
Ode
aan een toch wel zeer gelukkig toeval, december 1974, 325, 20-21.
'Het
staat er nog steeds, mijn geboortehuis'
Tien
strofen voor Gerard Stigter, april 1975, 329, 26-27.
`Het
lijkt onvoorstelbaar, maar toch: eenmaal moet er een tijd'
Ode
aan een schaal met suikerklontjes, april 1975, 329, 28.
`Weten
jullie nog jongens-maar wat een retorische vraag'
Vier
strofen voor Remco Campert, oktober 1975, 335, 33-34.
`Sinds
Buddingh', heb je geschreven, Remco, verwachten'
In
memoriam Po Tjiu I, april 1976, 341, 39-40.
Drie
gedichten, april 1977, 353, 24-25.
Nu
en dan: 'Toch een van West-Europa's beste slapers', 24
Keukenkastje:
''t Blijft wazig, als het om je vroegste jeugd gaat', 24
Vrees
niet: 'Vrees niet: ik maak nog regelmatig grapjes', 25
Acht
gedichten, mei 1977, 354, 20-23.
Neigus
d'antan: 'Vanavond, 'k ging een brief doen op de post', 20
Natuurkunde:
'Je zit in het natuurkundelokaal', 20
The
peace wich passeth understanding: 'De telefoon gaat. Ik neem op:
"Buddingh'"', 21
Bordje:
'Voor iedereen en alles onbereikbaar', 21
Steegoversloot:
'Kindertijd, rijk van grotten en spelonken', 22
Misschien:
'Misschien ga 'k nog een keer in Londen wonen', 22
Ik
hoor het Gerard Goudriaan nog zeggen: 'Jij ziet eruit, of je geleden hebt', 23
Leeuw
en vosje: 'Mijn vader kon zo prachtig voor leeuw spelen', 23
[Gedichten],
december 1977, 361, 32-33.
In
moedeloosheid geschreven: 'Ook Gnter Bruno Fucha is uit de tijd', 32
Iets
over lente en treurwilgen: 'Treurwilgen zijn altijd het eerste groen', 32
Zegt
men: 'Je moet, zegt men, een keer volwassen worden', 23
Kleine
ode aan een al lang dode keizer: 'Meiregen. Mist. Pufhitte. Hagelbuien.', 23
[Gedichten],
maart 1978, 364, 41-42.
Razzia
I: ''t Leven was heel onwezenlijk in die dagen', 41
Razzia
II: 'Als toen die ene Duitser fout gewild had', 41
Naar
aanleiding van een oud fotootje: 'Dat gekke ventje op die vacht ben ik', 42
Wat
dat betreft: 'Ik heb het weer zo druk als een klein baasje', 42
Vier
gedichten, augustus-september 1978, 369-370, 42-43.
Bonenpaadje
1: 'Op zondagmiddag gingen we vaak wandelen', 42
Bonenpaadje
2: 'Later werd het 'n heel ander Bonenpaadje', 42
Bonenpaadje
3: 'Vandaag vind je het nauwelijks nog terug', 43
Die
eerste nacht: 'Die eerste nacht, dat we door Londen reden!', 43
Ergens het bos, juni-juli 2004,
679-680, 40-42.
'Niet alleen het knarpen, vanwaar het
komt', 40
'Een vogel ontvlucht zijn plek,
stijgt op,' 41
'Beweging die om aandacht vraagt,
stipjes', 42
[Gedichten], oktober 2007, 719, 15-16.
Zonder
buren: 'De omtrek van een tuin, boom', 15
Zwaluw:
'Een fletse dag en toch heel hoog zwaluwen', 16
Burger, Wilma
[Gedichten],
maart 1971, 280, 25.
De
kwekerij: `Noach kweekte een roos'
Spinnen:
`Noach zat in een hoek tussen de spinnen'
Burnier, Andreas
Pseudoniem van C.I.
Dessaur.
Burns,
Emma (1980)
[Gedichten], maart 2007, 712, 19-21.
Ken je dat: Waarvan het
gemaakt is, 19
Vraag I: Weet je nog,
20
Ja daag: Dat even praten
om, 20
Poging dertig: Stel dat
ik je thee aanbied, 21
[Gedichten], augustus-september 2007, 717-718, 28-30.
Je gaf me vijand: 'Wiens
schaduw ik betrad', 28
Lief dagboek:
'Hoi, vandaag had ik een zes', 29
Zo kan het ook: 'De beste
regen', 29
ps: 'Ik zag trouwens een
vrouw op het perron', 30
[Gedichten], januari 2008, 722, 40-42.
Een begin:
'Op het ritme van je keel', 40
'We waren
zoveel', 40
Voorbij gaat
makkelijk: 'We waren om', 41
Niks aan de
hand: 'Nu dus niet vragen wat er is', 42
[Gedichten], mei 2008, 726, 23-25.
Sprong naast
het diepe: 'De winter is al minder hard dit seizoen', 23
Zware kost:
'Er is licht', 24
Er zijn
grenzen: 'Altijd sleutels kwijt', 25
Dag I, augustus-september 2008, 729-730, 46.
09.01u –
goedemorgen: 'Daar ben ik weer'
18.36u – nou zeg:
'Er zit een blaar op dat stuk'
23.52u
– Sweet dreams: 'Ik deel bier en rook'
Pleziertje, augustus-september 2008, 729-730, 47.
'Ik
staar naar de grond'
[Gedichten], november 2010, 756, 38-39.
I. 'Er is de lucht', 38
II. 'Er is het wentellied
van de regen', 38
III. 'Er is het wachten',
39
IV.
'Er is de chaos', 39
Update, mei 2014, 798, 12.
'Het
goede nieuws is dit lied'
Wat ik eigenlijk had
willen doen, januari 2015, 806, 49.
'Jezus,
2015 - blijkt nu al sciencefiction.'
[Gedichten], november
2019, 864, 17-18.
Sprong naast het diepe II: Hoe heet een
afscheid dat, 17
Bericht van buiten: Er is de bloem tussen de tegels, 18
[Gedichten], januari
2021, 878, 20-22.
Sellavie: Voor alle pijn een reden, 20
II: Ik zie en ik kies de pracht van een lach met een hart, 21
III:
De goedheid en het toeval, 22
Burns, Ezra (1980)
[Gedicht], januari 2018,
842, 48.
Openingszin I: Als
je het medelijden wegdenkt, 48
Buschenhenke, Floor (1978)
[Gedichten], oktober
2005, 695, 23-24.
Verkeersteller:
'westplein', 23
Vogelman: 'vogelman aan
het ontbijt', 24
Met een opschrift van
Jozua Douglas.
[Gedichten], juni-juli 2006, 703-704, 50-51.
'een huisvrouw met
netvrees', 50
Zolder: 'in de eerste
kamer kraken de balken', 51
[Gedichten], oktober 2007, 719, 44-45.
schaartste:
moet nodig nog', 44
alv:
'we lopen de alternatieven door', 45
Campert, Remco
[Gedichten],
december 1964, 209, 28.
The
Roman spring of Mr.Campert: `Ah, die Romeinse nachten!'
Zo
blijf je aan de gang: `wat zich afspeelt in de schaduw'
Capelleveen, Paul van
De
laatste slag van Ridder Rozemond, januari 1989, 494, 20-23.
'Eindelijk
op weg en aangeschoten door de harmonie'
Correctie
495, 7.
Driekwart
marathon, mei-juni 1989, 498-499, 34.
'Wat,
Harry, ons bekend is van het leven'
Altijd
commentaar, november 1989, 504, 20-23.
Verklaring
afgelegd in een Tram: 'Ik ga hem gek maken, dat jochie', 20
Niederdodenleben:
'Als je me verkracht, vermoord ik je', 21
Een
slapend schimmenrijk: 'Jouw apocalyps is de mijne niet', 22-23.
Kwadratuur,
mei-juni 1990, 510-511, 21-22.
1.
'En zoals elk van je organen', 21
2.
'Wat ben je toch een lekker beest. Zeg ik', 21
3.
'Alle gedachten door elkaar geprakt', 22
4.
'Dat praten van ons neemt een einde', 22
Inscripties
(1), november 1993, 552, 27-28.
1.
Stilstand: 'In het museum zag hij zijn lichaam', 27
2.
Hard en zacht: 'Hij zoekt voor mij een nieuwe vriend', 27
3.
Als een kind: 'De volgende erectie komt over een maand', 28
Carlson, Michael
Five
jazz poems, december 1987, 481, 18-19.
Grey
voice: 'The bright recurring dream whose wings glow with fire finds', 18
Some
time in silence: 'The phone line whines & cracles; nothing', 18
Dakota
recollections: 'Sunset stutters in the shadows of mountains', 18
...Listen:
'You're learning', 19
The
crossing place: 'Empty borders excend', 19
Gedichten
in het Engels.
[Gedichten], november 2018,
852, 24-25
Beton: Rot op met
rootkoko, 24
Het skai: Weet je
nog, Polly, 24
Keramiek: Ik ben
van liefde ziek, 25
Sterf zeg: Ik wilde
wel, 25
[Gedichten], juni/juli 2019,
859/860, 38-40.
Ik ben een oude vrouw en kan niet slapen, 38
Er gloort iets: Achter in het Roergebied, 39
Ik zal in al uw dromen zijn:
I Ik zal in al uw dromen zijn, 40
II Ik droomde dat ik mijn verjaardag vierde, 40
[Gedichten], januari 2020,
866, 9-10.
Berceuse: Gaat u slapen, 9
Rimbaud zegt merde: Ik neuk je dwars door je terlenka, 9
De roos: O, mijn uitverkoren roos, 10
In
een mooi zwart pak: God schiep mij uit verveling, 18
Bijles: Jij krijgt
bijles, ventje, 19
De Assuradeur: Ik
ben een oude man, 20
[Gedichten], december 2021,
889, 30
Vreemde kamers: Je
propt je leven in een koffer, 30
Het laatste woord:
Zo schrijf ik alsmaar voort, 30
[Gedichten], juni-juli 2000, 631-632, 59-60.
As
the world turns: '27 als ik opsta', 59
'Ik
houd van je', 60
Thema:
Liefde.
Chapkis, Raoul
Pseudoniem van Hugo
Brandt Corstius.
Charles, J.B.
Pseudoniem van Willem
Frederik Nagel.
Chen, Tao
Chinese
kwatrijnen, maart 1985, 448, 21.
Lied
van de steppe: 'tegen de Hunnen zwoeren zij hun leven veil te hebben', 21
Vertaald
uit het Chinees door W.L. Idema.
Chiusa, Giovanni della
(1989, Pseudoniem)
[Gedichten], november 2012, 779 [780], 41-42.
Het kraambezoek: 'Is mama er misschien?', 41
Nostalgie: 'Dat winkelcentrum', 42
Hommage aan Raymond Roussel: (hoewel nooit gelezen): '33 tabletten
Phanodorme', 42
[Gedichten],
mei 2013, 786, 41-42.
De
bibliothecaresse: 'Een artikel over pornografie in een obscuur tijdschrift uit
1951', 41
Sky
radio: 'We zijn geliefden maar spreken', 42
Meer
pozie: 'Na het telefoontje met het nieuws dat', 42
Stilleven, april 2014,
797, 26.
'In
de warme ontbijtzaal'
[Gedichten], juni-juli
2014, 799-800, 55-56.
Relocatie:
'Aan de muur', 55
Schoonheid: 'Voorbij de remise', 56
Van
horen zeggen: 'Na een heldere winternacht', 56
[Gedichten], december
2014, 805, 23-24.
Doelloos:
'Ergens tussen', 23
Zelfhulp:
'Eenzaamheid', 24
[Gedichten], juni-juli
2015, 811-812, 48-50.
Genezing:
'Als de schemering', 48
Praatje:
'Liedjes', 49
Stationswacht:
'Avondtreinen', 50
Lucca,
17 september 2014
[Gedichten], januari
2016, 818, 48-49.
Yellow
Submarine: Je kunt veel zeggen, 48
Afscheid:
Stad van werklozen, 49
[Gedicht], mei 2018, 846,
49.
Robot:
Ver van huis, 49
Claus, Hugo (1929-2008)
Rijmen
voor een reiziger in Antwerpen, februari 1999, 615, 21-24.
1.:
'De zon is een Antwerpse planeet', 21
2.:
'Een dagje uit. De Zoo en het zuid', 21
3.:
'Als de schemer valt (ook voor jou), 21
4.:
'De kathedraal staat klaar', 21
5.:
'Het was in mei en te Brugge', 22
6.:
'Mijn huis in zijn loof gevangen', 22
7.:
'Zij liggen breeduit in de etalage', 22
8.:
'Knip je nagels niet te kort', 22
9.:
'Zij wuifde naar mij als naar haar kat', 23
10.:
'Ik verdiende goed mijn broed', 23
11.:
'een van die huisjes van toen', 23
12.:
De gevels beloven een andere wereld', 23
13.:
wat hinnekt er nog zo laat in de straat?', 23
14.:
'De boeren bidden om droogte', 24
15.:
'Zo vredig als het vee', 24
Clifton, Lucile
1994, juni-juli 2015,
811-812, 27.
'ik was mijn
achtenvijftigste jaar aan het verlaten'
Het
origineel '1994' is voor de vertaling afgedrukt. Vertaling uit het Engels door
Philip Huff.
[Gedichten], [april] 2002, 653, 31-32.
'ik ruk ze er zo uit!',
31
'Dag', 32
Constandse, Dana
[Gedichten],
april 1969, 257, 32-34.
Onder
pseudoniem Dana Hokke.
Otto:
1.
`Liever dan langs je kamer te gaan', 32
2.
`Ik heb teveel tegen', 32
3.
`Je zou jezelf niet meer herkennen', 32
Literatuurgeschiedenis:
`Het lied losgemaakt van zijn melodie', 32
Oefening
in interpunctie: `Je helpt me maar hulpeloos', 33
Woorden
::` krappe denkmantels voor verwaarloosde begrippen', 33
`Mijn
castratenkater', 33
`Tenslotte
ronden vrouwen zich af', 34
Nijd
genoemd: `Er is geen woord lief genoeg', 34
[Gedichten],
juni-juli 1969, 259-260, 30.
Onder
pseudoniem Dana Hokke.
Wetenschap:
`Lopend aan de leiband'
Opdracht:
Voor G
Kenmerk:
`Opvallend gewoon is liefde'
Vergelijking:
`Het paren van nijlpaarden'
[Gedichten],
oktober 1969, 263, 14.
Onder
pseudoniem Dana Hokke.
Luctor:
`Ik ben toch te gek'
Me
mergo: `water, dragende weerstand'
[Gedichten],
januari 1970, 266, 11.
Onder
pseudoniem Dana Hokke.
Beveland:
`In de polders hing de mist rond'
Holten:
`Mijn ogenblikken'
Jan
Emmens behandeld, september 1974, 322, 25.
Onder
pseudoniem Dana Hokke.
Cursus
72/73: 'De man van het vorige uur'
Cursus
73/74: 'Eerstejaars'
[Gedichten],
maart 1978, 364, 25.
Onder
pseudoniem Dana Hokke.
Bergen:
'De zee een watergevaarte'
Klein
lief: 'Je ging hem sluiten'
Verhouding:
'Geannonceerde rouw brengt hen samen'
Bres,
februari 1982, 411, 21.
Onder
pseudoniem Dana Hokke.
'Een
mens is voor mij een bemuurde'
Opdracht:
Voor Jaap Hillenius.
WAKE,
januari 1985, 446, 13.
Onder
pseudoniem Dana Hokke.
'Mulier
stabilis'
'De
dag dat je begraven werd'
'Wat
blijft is de afwezigheid'
Opdracht:
Voor H.
Herdenking,
februari 1988, 483, 43.
Onder
pseudoniem Dana Hokke.
'Het
sneeuwt als op een oude film'
[Gedichten],
juni-juli 1991, 523-[524], 42-43.
Claartje:
'Dit glas bevat', 42
Zie
je: 'de woorden', 42
April:
'Slordige wolken bij vlagen', 43
Einde:
'De verschrikbare verenbegrenzing', 43
[Gedichten],
maart 1993, 544, 13-14.
'Vroeger
bij raadsels voor ik het wist', 13
Keerweerlaan:
'De weg terug rijd ik', 13
Vlindermes:
'Het lemmet lag verborgen in het heft', 13
Voorbereiding:
Verstoppertje was voor de kleintjes', 14
Ingesloten:
'Vlak bij het venster daalt een lichte mist', 14
Constantine, Brendan
De behoeften van de
velen, december 2015, 817, 49.
'Op
de dagen dat we huilden –'
Het
origineel 'The Needs of the Many' is voor de vertaling afgedrukt. Vertaling uit
het Engels door Philip Huff.
Costafreda, Alfonso
[Gedichten],
juni-juli 1992, 535-536, 25-27.
'Lucht
zijn: 'Ik wil niet dat de ochtendwind', 25
'Vanjongsaf
droomde ik ervan', 26
'Groene
ruimte, lichtende bomen', 26
'Ga
naar de velden', 26
'Ik
aanschouw...', 27
'Vluchtigheid
van het woord', 27
Opdracht:
Voor Eugenio de Nora
De
besten zijn al bezweken: 'De besten zijn al bezweken. Anderen', 27
Het
boek: 'Dit boek bestaat niet', 27
Vertaald
uit het Spaans en voorzien van een inleiding door Kees Bakker.
[Gedichten],
oktober 1992, 539, 31-32.
De
Seine: 'Onder de bruggen van Parijs zag ik', 31
Eenmaal
tot bezinning gekomen...: 'Als mensen eenmaal tot bezinning komen, toont hun
gezicht', 31
Veertig
winters: 'mijn keel vlecht', 31
De
ceremonie: 'Je wilt helemaal niet sterven', 32
Preventieve
angst: 'Ze maakten het vuur kwaadaardig' 32,
Tumor:
'Met deze kleine borstpijn', 32
Vertaald
uit het Spaans door Kees Bakker.
Couprie, L.D.
Een
kleine cyclus. Vier schilders en een lithograaf, juni-juli 1985, 450-451
[451-452], 54.
Ren
Magritte: 'pijnlijke mannen in stijve pakken'
Caspar
David Friedrich, Frau am Fenster: 'licht gebogen wendt zij zich naar buiten'
Jan
Vermeer, Het melkmeisje: 'met volle arm wordt de kan gesteund'
Odilon
Redon: 'zwart in de nacht lopen de hoofden'
Vincent
van Gogh: 'anderszins wakend liep hij voorbij'
In
facsimile.
Courtz, Rijk
Vier
gedichten, november 1982, 420, 27-28.
'Toen
ik mezelf vernietigd had', 27
's
Avonds in haar kamer: 'Wanneer zij 's avonds in haar kamer zit', 27
Middag:
'het was op een regenmiddag', 28
Voor
meisje met droeve ogen: 'tuurlijk heb ik je herkend', 28
Cousine, F. de la
[Gedichten],
april 1967, 235, 28-29.
Ergerlijk:
`na hem eerst te verwarmen en stevig', 288
Voor
Wampie: wanneer we weer eens', 28
Ontleend
aan eigen ervaring: `nu de kat nuttig', 29
Image:
`mijn angst is verschoven van de russen', 29
Aan
alle werklozen: `nadat ik mij vanmorgen', 29
Crebolder, Emma (1942)
Hart
van zwart, november 1994, 564, 22-23.
I
'Alle berichten, voorspellingen', 22
II
'later bracht men mij', 23
[Gedichten],
oktober 1995, 575, 19-20.
Vos
a: 'Er is een vos verschenen', 19
Vos
d: 'In Absdale woont mijn tante', 20
[Gedichten],
augustus-september 1996, 585-586, 45-46.
Vos
b: 'Vos, ik heb ver bij je vandaan', 45
Vos
c: 'Ik maakte met mijn hand', 46
[Gedichten],
augustus-september 1997, 597-598, 44-45.
'Je
reist met een kind, in elk geval', 44
'Je
gaat aan de wegrand zitten', 45
[Gedichten],
augustus-september 1998, 609-610, 47-48.
Je
hebt geluk gehad, vogel: 'Ik zie het bos vanuit de trein', 47
Er
is plaats: 'Als ik mezelf door kleine', 48
[Gedichten],
maart 1999, 616, 21-22.
Nijlpaarden
langzij: 'Het was ergens vanuit een trein', 21
Het
paradijs langzij: 'Het was ergens vanuit een auto', 22
[Gedichten], augustus-september 2000, 633-634, 8-9.
Van
IJsland: 'Eens hoorde ik bij een kunstwerk', 8
Grijskopspecht:
'Vandaag een grijskopspecht gezien', 9
[Gedichten], juni-juli 2001, 643-[644], 27-28.
www.valdemarr.com:
'We starten je in ragdun web,', 27
Ooievaars
op baan zeven: 'Een diep gerucht werd ik gewaar.', 28
[Gedichten], [april] 2002, 653, 12-13.
De
tuinman: 'Bijna winterklaar. De tuinman', 12
Struikelvuurstenen:
'Wanneer een vogel een goochel is,', 13
[Gedichten],
februari 2003, 663, 31-32.
Het
onbedacht gebekte: Mijn eerste blik naar buiten, 31
Opruimdienst:
Er lag iets bloederigs, 32
[Gedichten], januari 2004, 674, 20-21.
Domplein: 'Toen men ontdekte dat de
klemtoon', 20
Plaza Mayor: 'Het plein bestond van
ver omheind', 21
[Gedichten], januari
2005, 686, 20-21.
Het zwartste zwart: 'Een mol duikt
op, en terug met', 20
Het roodste rood: 'Men zocht het
roodste rood, men', 21
[Gedichten], november
2005, 696, 18-19.
Voor Catharina, negen maanden oud:
'Tussen het zoeven van een bal, al door', 18
In een hangmat: 'In een hangmat
voorspellen zij', 19
[Gedichten],
augustus-september 2006, 705-706, 38-39.
Het
witste wit: Men wordt door wit bezocht. Witteling, 38
Het
blauwste blauw, 39
[Gedichten],
november 2007, 720, 38-39.
Hellezwam:
'Aan het eind van de doodlopende weg', 38
Het
beschermde monument: 'Deze zomer in het noorden van Portugal', 39
[Gedichten], augustus-september 2008, 729-730, 31.
'Tong, je bent bij mij
van velum tot'
'Niet
kardemom, meergenaamd paradijskorrel,' 31
[Gedichten], oktober 2009, 743, 36.
'Niet het begrip
ontglipt, maar de benaming'
'Met
wat ik gisteren vergat'
[Gedichten], oktober 2010, 755, 29.
1. 'Als de valbij-'
2. 'Een halfnaakt met
pantalon'
3.
'Op de valreep wordt bericht'
[Gedichten],
augustus-september 2011, 765-766, 44-45.
1
'Bevallig het meisje met', 44
2
'Wisten wij het vallen niet te', 45
[Gedichten], juni-juli
2012, 775-776, 42.
'Hoe
wij verzanden gelijk'
'Diep
een ijsbaan op'
[Gedichten],
april 2013, 785, 32-33.
'Hoe zij zijn verletterd de vrouwen', 32
'Soms tussen heuvels en flatgebouwen', 33
[Gedichten],
augustus-september 2014, 801-802, 48.
Verholen vrijen: 'Een leeggelopen zondag'
Vanuit het A. Roland Holsthuis: 'De einder reikt weer verder en'
[Gedichten], mei 2015, 810, 35-36.
Zang voor de vlaskam:
'Het vlas in wit-blauwe bloei', 35
Geurpalet: 'Als ik terugga naar mijn tante', 36
[Gedichten],
juni-juli 2016, 823-824, 41-42.
De wederkeer van Elisabeth E.: Er is hier een kamer voor je, 41
Nog voor die oorlog het
begin: Bij het Vrouwenmonument buig ik, 42
[Gedichten],
januari 2018, 842, 33.
Drie portretten:
I: De schommel bij de vijver, waarop, 33
II: Tegen blauw decor had ik, 33
III: De zwarte moeder klemt tussen, 33
Crijns, Myriam
Verval,
januari 1991, 518, 21.
'Het
leken negen graven, drie aan drie'
Daalder, H.
New
York, maart 1966, 224, 42.
`Bollige
Joods meisjes zag ik'
Daalder-Neukircher, A.P.
Oma,
januari 1986, 458, 12.
'in
de familiekring'
Damst, J.C.
Atoomtijdperk,
januari 1968, 242, 14.
`Is
dit nu het atoomtijdperk?'
Dautzenberg, A.H.J. (1967)
Asbestemming, juni-juli 2012, 775-776, 31.
'ik ga mijn vader inruilen'
Deel, Tom van
[Gedichten],
april 1968, 245, 18.
In
de plooi: `precies onder het uitleggen'
Even
een briefje: `Even een briefje'
[Gedichten],
december 1968, 253, 23.
Begrafenis:
`Terwijl opa D. de grond'
Overwegingen:
`als ik nu tegen die jongen'
[Gedichten],
juni-juli 1969, 259-260, 43.
Literatuurles:
`Nu Chrisjes vader overleden is'
Parterre:
`Met oma ja'
[Gedichten],
december 1969, 265, 31.
Weide:
`gefietst naar Holysloot, om in de wei'
Op
een eindexamen: `Als een zijn vinger opsteekt'
Puzzelen:
`Ben je aan het puzzelen'
Zonder
omweg: `Vogels leer je van plaatjes kennen'
Deeleman, Titia
[Gedichten],
februari 1979, 375, 41.
1.
'Het is of zij spreekt van toekomst'
2.
'Als je weer terug mocht komen'
Dekker, Hedwig
[Gedichten],
oktober 1974, 323, 28-30.
Vreemd:
'Manshoge varens tussen bramenstruiken', 28
Vrouw:
'Wijde vlakten wuivend gras', 28
Paranoia:
'Eurydicee toe kijk niet om', 29
Kruishang:
'Ik zocht je in woestijnen', 29
Doop:
'In lauwe vingerkommen', 30
Virgin:
'Ik duw mijn huilend kindje voort', 30
Dekker, Nikki (1989)
[Gedichten]. Oktober
2017, 839, 39-40.
Wie slaat
zn arm om zn eigen: Ik voel me zo vaak een brandoefening maar soms, 39
Mevrouw Julia leeft: Mevrouw Julia doet de ramen dicht, 40
Denoo, Jos
Een
Vlaamse Klassieker (De Moeren/Les Mores, La route au tabac, '46-'53), januari
1994, 554, 38-40.
1.
'Hier ligt het niemandsland', 38
2.
'De wind zit mee; ze lopen er weer in', 388
3.
'De rechterhand draagt zwarte sokken', 39
4.
'Waar de portefeuille van de bazen zit', 39
5.
'Het peloton van knechten', 40
Deschoenmaeker, Frans
[Gedichten],
januari 1996, 578, 16-17.
Sluitsteen:
'Dit staat te gebeuren; het erf amorf', 16
Mosagaat:
'Mazen van middernacht. maan', 17
Dessaur, C.I.
Op
zoek naar Gertrude Stein, januari 1967, 232, 20.
Onder
pseudoniem Andreas Burnier.
`Een
kamer zwaar van overjarig zwijgen'
2
november, november 1967, 240, 24.
Onder
pseudoniem Andreas Burnier.
`Nu
ben je gegaan door de achtbaan'
`Zij
zullen je begroeten met ritmisch geklap', december 1967, 241, 32.
Onder
pseudoniem Andreas Burnier.
Eros
en Thanatos, december 1976, 349, 31-32.
Onder
pseudoniem Andreas Burnier.
'My
darling: let us live long and elegant'
Paris,
Monday, februari 1977, 351, 34.
Onder
pseudoniem Andreas Burnier.
'La
belle poque'
Twee
filmgedichten, juni-juli 1978, 367-[368], 59.
Onder
pseudoniem Andreas Burnier.
The
sting: 'Het gevoel alleen te zijn in vervallend Chicago'
Falsche
Bewegung: 'In groepen, verbonden door onzichtbare draden'
[Gedichten],
april 1979, 377, 41-42.
Onder
pseudoniem Andreas Burnier.
Blankenese:
'Des Irrtums wunderlicher Sohn', 41
Wat
is een mens?: 'Wat is een mens?', 41
On
my way out: 'na de laatste keer', 42
Vier
sombere liederen en een toegift, augustus-september 1979, 381-382, 49-50.
Onder
pseudoniem Andreas Burnier.
Verdriet:
'Verdriet is een erg dood dier in je buik', 49
Verraad:
'Diep onder satans grotten', 49
Het
kwaad: 'Uit Zeeland komt het Zeeuwse zwijn', 49
Twist:
'Daar is de minnares', 50
Sipapu:
'Onze Moeder de Aarde, onze Vader de Hemel', 50
[Gedichten],
december 1979, 385, 12-13.
Onder
pseudoniem Andreas Burnier.
Lousanne-Ouchy:
'Je me trouwe au bord du lac', 12
'Kon
ik je maar bereiken', 12
Icarus:
'Tussen Honolulu en de westkust', 13
'Zo
meteen begeef ik mij te water', 13
Dijk, Jan-Willem (1985)
[Gedichten], maart 2015, 808, 27-28.
'het zou kunnen dat mijn
moeder het zag gebeuren', 27
'als
ik de deur dichttrek begint de kamer', 28
Na het overlijden van Gerrit Kouwenaar. Debuteert hiermee.
[Gedichten], oktober
2015, 815, 5-6.
het
gemak van de dingen: 'het gemak van de dingen zoals ze zijn', 5
vanaf
hier is alles helder: 'ik vouw mijn handen om mijn weerspiegeling', 6
[Gedichten], februari
2016, 819, 14-15.
Onderkomen:
I: als ik in het midden van de kamer sta, 14
II: ik loop van het raam naar de deur en terug, 14
III: er drijven
wolken door mijn kamer, 15
[Gedichten], december
2016, 829, 38-40.
Stasis: tussen de tafel en de stoelen, 38
In het knallende middaglicht: leegte lijft de kamer in, 39
Stilleven: op blote voeten door het huis, 39
Een schilder is de zon: geboren worden in een schilderij, 40
[Gedichten], mei 2017,
834, 28-30.
Achter de horizon: waar je ook kijkt overal uitzicht, 28
John Cage: 433 for piano: ieder huis zijn eigen orkest, 29
Waar de schilder aan denkt: het atelier verlaten, 30
[Gedichten],
december 2017, 841, 29-31.
Vertrek
in olieverf: de muren het spanraam dat, 29
Hier
reist met je mee: in een poging te krimpen, 30
Verdwijnpunt:
je lichaam een paar laarzen, 31
Dijk, Renske Marike van (1995)
[Gedichten],
juni/juli 2019, 859/860, 55-57
Thuis: Ik heb voldoende wierook in huis, 55
Ik blijf op n plek om helemaal niets waar te maken: De ochtendzon is
sterk en de hond
zoekt al naar slakken, 56
Als je denkt dat er een plek voor je bestaat: Je zit in de auto en er
is geen hoekje, 57
[Gedichten],
augustus-september 2020, 873/874, 17-20.
Weerzi(e)n:
op een ochtend heb ik de zon aan een lijntje gedaan, 17
Alleen:
Stilte, 18
Niet
geschikt voor frituurbranden: niet geschikt voor mensen met vierhonderd
jaar
determinisme in hun chromosomen, 19
#Lazy
Sunday in bed: Deze week zag ik vijf mensen met een IKEA-family-tas, 20
[Gedichten],
december 2021, 889, 3-5.
Trimester
I: In deze overgang kies ik mijn eigen lesmateriaal:
Ik
sta op een houten kist in de woonkamer waar ik groot werd., 3
Ik
heb dit niet zelf bedacht: Ieder blad ontvangt een druppel regen anders., 4
Huilen
is voor mij te laat, ik kom niet meer: Ik neem de trein naar Utrecht om je
gedag te
kussen,, 5
Dijk, A.J. van
[Gedichten],
september 1986, 466, 37.
Peinzende
lezer: 'Er wordt geen voortgang meer geboekt'
Kas
in onbruik: 'Het metrum van het kale staal bepaalt'
Dijkstra, Margriet (1948)
Familie,
oktober 1977, 359, 40.
Onder
pseudoniem Eva Gerlach.
'Je
moeders man: een vreemde gast, zijn mond'
'De
kleine dame met de ringbaard, die'
Zes
gedichten, oktober 1978, 371, 19/22-23.
Onder
pseudoniem Eva Gerlach.
'Neem
mijn vriend S. Zijn gebaren', 19
"Vaderlief,
na zoveel jaren..": 'Ik vond je klein geworden, jij mij groot', 19
Mon
repos: ''s Nachts loopt zij met haar breiwerk over de gangen', 22
'Je
liet me al je kleren zien-drie broeken', 22
Foto:
vrouw met spiegel: 'In de psych gaat haar moment verloren', 23
Psalmen,
23
1.
'Leg je mij strikken, Heer? Moet ik als Job'
2.
'Als ik de kans maar kon berekenen'
3.
'Het vriest. Het gras wordt zwart. Ik hou niet meer'
Dochter,
mei-juni 1984, 438-439, 92.
Onder
pseudoniem Eva Gerlach.
1.
'Schaduwen gaan ons voor, door het onvertrouwde'
2.
'Wat dicht is maakt zij open, werkelijkheid'
[Gedichten],
juli-augustus 1988, 488-489, 39.
Onder
pseudoniem Eva Gerlach.
Ligstil:
'Eens was je scherp als kiezel maar nu eelt'
Tot
een steen: 'Heer kiezel, fijngenerfd, herinnering'
[Gedichten],
juli-augustus 1989, 500-501, 31-32.
Onder
pseudoniem Eva Gerlach.
Can
vei lauzeta mover: 'Ezelsgewijs langs de velden', 31
April:
'Snoeihout loopt uit, de schubben', 31
Zandgat:
'Hoe het mogelijk is', 32
[Gedichten],
oktober 1989, 503, 27.
Onder
pseudoniem Eva Gerlach.
De
hoge dijk: 'De dagen, korter maar niet veel, 27
Pauw:
'Eerst dacht ik nog dat jij het was, vermomd', 27
[Gedichten], mei 2006,
207, 3-5.
Onder
pseudoniem Eva Gerlach
Onverlet:
Hoofd, maak je los van dit verhaal. Verteld, 3
Tantt:
Draai ik de Grote Fuga, sloft mijn vader, 4
Plek:
Als iemand weg is heb ik je hem dan nog, 5
[Gedichten], juni-juli 2006, 703-704, 15-17.
Onder
pseudoniem Eva Gerlach
Vloed
: 'We gooiden
de vijver om,'
, 15
De ganzen: 'De ganzen
komen terug bij je vandaan, ze roepen', 16
Af: 'Het is vroeger dag
maar grijs tot de koffie en verder', 17
[Gedichten], oktober
2006, 707, 11-12.
Onder
pseudoniem Eva Gerlach
Opdat:
Vannacht sneden ze mijn benen af, 11
Ars
oblivionis: De buitenkant van dingen, meer hadden we niet, 12
Dat
je, juni-juli 2007, 715-716, 9.
Onder
pseudoniem Eva Gerlach
'Hoofd. dat je alles
bewaart'
Van nu af, maart 2008, 724, 4.
Onder
pseudoniem Eva Gerlach.
'Ik zag dat
jij het was, je vader hield je'
Mei, mei
2008, 726, 11-12.
'Het ene oog
loopt dicht', 11
'Ik wrijf de
rug van mijn moeder', 11
Toen je
thuiskwam had ik het bad warm', 12
Het
fluitenkruid wacht', 12
Lied van tech duinn geblazen, november 2008,
732, 4.
'Tussen
a en b zijn grotten en stormen'
Onder pseudoniem Eva Gerlach.
In het verrotte hotel, maart 2009, 736, 29.
'Wentel je aan het spit'
Onder
pseudoniem Eva Gerlach.
In het verrotte hotel, april 2009, 737, 27.
2 - on line: 'Je zit in
het midden groter dan echt met je hand'
Onder
pseudoniem Eva Gerlach.
Hotel 3, 738, mei 2009, 4.
'De nachtwaker komt om
half elf eerst sluit hij de blinden'
Onder
pseudoniem Eva Gerlach.
Hotel, juni-juli 2009, 739-740, 15.
4 – zoon: 'Niets
klopt hier, toch zijn alle verhoudingen goed'
Onder
pseudoniem Eva Gerlach.
Hotel, augustus-september 2009, 741-742, 9.
5 – En tiempos era
yo la alegria de mi casa: 'Braakselspoor naar het bed. Kartonnen kamer'.
Onder
pseudoniem Eva Gerlach.
Hotel, oktober 2009, 743, 24.
6 – Uitzicht: ''Een
kamer kost er niks maar je slaapt onder kranten''
Onder
pseudoniem Eva Gerlach.
Hotel, november 2009, 744, 35.
7
– Dat het: 'afgebrand, ingestort, ver van u was, daarom'
Onder
pseudoniem Eva Gerlach.
Hotel, januari 2010, 746, 4.
8 - Missie: 'Plaats: gerealiseerd.
Vervoeg je. Code?'
Onder
pseudoniem Eva Gerlach.
Leeg, februari 2010, 747, 25.
9-
'We gooien het wachten eruit, de sleetse matrassen'
Onder
pseudoniem Eva Gerlach.
Is er sprake, februari
2011, 759, 7-8.
1.
'Er is sprake van vertrek aan de rand, 7
2.
'Als ze je hebben maakt het nog niet uit', 7
3.
'Van binnen zit iets scheef, je loopt verkeerd', 8
Onder
pseudoniem Eva Gerlach.
Stof, augustus-september
2011, 765-766, 6-8.
1
'Handen plat op de stoep, armen loodrecht', 6
4
'Het glimmen hoe dan ook, de tong, tandvlees', 7
6
Dunne armen en het', 8
Onder
pseudoniem Eva Gerlach.
Onder het
vouwen van was, april 2012, 773, 8.
'Op straat begint een geluid van zoals het verhaal'
Onder pseudoniem Eva Gerlach.
Restloos,
februari 2013, 19.
'Mijn kind boort gaten in de muur, het plafond;'
Onder pseudoniem Eva Gerlach.
Pas, februari
2014, 795, 3.
'Telkens zoek je de weg die gewoon uit je tenen'
Onder pseudoniem Eva Gerlach.
[Gedichten],
oktober 2014, 803, 5-6.
Blind zolang: 'De nacht met treinen ver weg en scrupules.', 5
4 van je handdoeken: 'Handdoek losjes over de deur van nog even', 6
Bij een foto van Bianca Sistermans.
Funicul, april 2015, 809, 49.
'Er danst een man op het dak hiertegenover,'
Onder pseudoniem Eva Gerlach.
[Gedichten],
december 2015, 817, 10-11.
gang: 'Niemand mocht je oren zien, hooggeplaatst, veel', 10
los: 'Ik kijk de tuin in, de grassen nemen het over', 11
Onder pseudoniem Eva Gerlach.
[Gedichten],
april 2016, 821, 9-10.
helder: Het is helder zegt hij, de woorden, 9
straks: Het was avond toen ik je losliet, het gat van je mond sloot.,
10
Onder pseudoniem Eva Gerlach.
[Gedicht],
januari 2017, 830, 9.
De dag dat mijn vader naakt op het strand liep: begon waarschijnlijk
als altijd, hij schoor zich, 9
Onder
pseudoniem Eva Gerlach.
[Gedicht],
mei 2017, 834, 15.
Ottersaat: Roodhals waarvoor we er waren, 15
Onder pseudoniem Eva Gerlach.
[Gedichten],
december 2018, 853, 15-16.
Vos:
De weg van het ziekenhuis. Wie blijft, 15
Eentje die ik verloor zit recht in bed, 16
Onder
pseudoniem Eva Gerlach.
Dijkstra, Sjoerd M.
Hangend,
maart 1973, 304, 29.
'Hangend,
in wier aangevreten zetelt de tak'
[Gedichten],
mei-juni 1973, 306-307, 31.
Aphrodite:
'hoor, in de donkere diepte waadt zij'
Hij
was...: 'Hij was een slaaf van de woorden, anders gingen heen ook de'
[Gedichten],
december 1973, 313, 13.
4+3+4:
'Altijd te laat en steeds op zoek naar tijd'
De
schaduw: 'En 't is alleen je blondheid en blauw' ogen dijn'
[Gedichten],
december 1974, 325, 26-27.
De
zee: 'De zee, zilte woestijn, wervelend van water', 26
Was
het dat: 'Was het dat je naar me keek', 26
De
stem van de meeuwen: 'Een kathedraal op te richten van zeilen masten', 27
Dromen,
mei 1975, 330, 15.
`Hij
op mijn schouder, ik langs de kristalheldere gracht'
Schepen,
juni-juli 1975, 331-332, 47.
`Schepen
in de zon, langs de horizon'
[Gedichten],
februari 1976, 339, 39.
1975:
'Langs welke lijnen gegaan tot welke lijn'
Als
in droom...: 'Als in droom bij het water van toen, zeegroen ; jouw voeten'
Graven
beneden de sluis, februari 1977, 351, 33.
'Adam's
schedel bracht schade aan zijn schaal'
Wie
stierf, februari 1982, 411, 29.
'Wie
stierf in Veneti'
'Bewaar
je ogen voor de avond, januari 1983, 422, 45.
Avond
in IJmuiden, november 1985, 456, 25.
'Nazomer
in herfstmist. Als toen straalden'
Domselaar, Kees van (1954)
[Gedichten], oktober
2006, 707, 33-34.
Tafel
met tulpen: Dag in dag uit vervolgt zich het verhaal, 33
Oortjeshekken:
Het regende en daar liepen we, 34
[Gedichten], april 2007, 713, 31-32.
Nooit dichter: 'Nooit
dichter zal ik ooit nog bij je kunnen komen', 31
Op reis: 'Bij lange na
niet de wakkere, ik ben vaak', 32
[Gedichten], februari 2009, 735, 41-42.
Mijn lief, met vermoeide
ogen: 'Mijn lief, met vermoeide ogen', 41
Bij
een schilderij van Jan Mankes: 'Dat we juist dachten een houding te hebben
gevonden', 42
Doorman, Maarten (1957)
Almere:
tas aan de vlag, december 1994, 565, 27.
'Video
na het laatste'
[Gedichten],
augustus-september 1995, 573-574, 36-37.
Afstandsbediening:
'Veel komt binnen, de ijskast slaat', 36
Zapbeheersing:
'Het helpt bij de bescherming van de huid', 37
[Gedichten],
mei 1996, 582, 16-18.
De
Mantra Om I: 'tss', 16
De
Mantra Om 2: 'toe doe', 17
De
Mantra Om 3: 'sst', 18
[Gedichten],
maart 1997, 592, 21-22.
Wie
gaat er uit: 'het afkrabben van de haren', 21
Bij
een schoolplein: 'Wierook een mij vreemd ritueel', 22
[Gedichten],
november-december 1997, 600-601, 65-66.
Thema:
Risico.
Het
wederom: 'Het weer', 65
Angst
voor wat gebeurt: 'Nu de wind opsteekt', 66
[Gedicht], januari 1999,
614, 26.
Ontvangst:
'O fax van mijn hart', 26
Vliesdun ijs van gewoon
waarop wij, januari 1999, 614, 27-28.
1:
'Doe mijn ogen', 27
2:
'Slachtrijp', 28
[Gedichten], december 1999, 625, 32, 33.
Ptanque
met Hugo Claus: 'Het profiel stamt van een Romeinse keizer', 32
Nacht
raakt een stalen snaar: 'Als de computer start klinkt aluminium gefluister', 33
[Gedichten], juni-juli 2000, 631-632, 28-29.
Oudbakken
rapvers: 'Ik kan veel', 28
vice
versa: 'Je had die ezel van buridan', 29
Thema:
Liefde.
Cyclus:
Bezoek aan mijn vader, januari 2001, 638, 9-11
1. 'Vader wij maakten wel vaker', 9
2. 'Zo precies', 10
3. 'Met jou te verstaan', 11
[Gedichten], januari 2002, 650, 8-9.
Zes uur: 'Het blad
dorde', 8
Na de kolen kwam het
gras: 'Het kost me weinig moeite', 9
[Gedichten], juni-juli 2004, 679-680,
52-53.
Heines Fichte: 'Ik waande mij in een
sparrenboom', 52
Met als opschrift een citaat van
Heinrich Heine.
Rckerts Pappel: 'Leeglopers met
beroerde uniformen', 53
Met als opschrift een citaat van
Friedrich Rckert.
[Gedichten], maart 2008, 724, 26-27.
Been: 'Er
hing een heel been half', 26
Een beetje
los: 'Ze vliegeren bij de campers aan zee', 27
[Gedichten], oktober 2008, 731, 25-26.
Sterren: 'Misschien is de
oude ijskast wel een grote minibar', 25
Dienstregels:
'De perrons zijn altijd', 26
Telefoon, mei 2009, 738, 20.
'Iemand
is voor je het weet'
[Gedichten], mei 2011,
762, 30-32.
Mededelingen:
'Zijn er nog mededelingen of kunnen we gelijk', 30
Notulen:
'De hoeveelheid ongebruikte vingers', 31
Perspectiefnota:
'Verschillende leden van deze vergadering', 32
[Gedichten],
juni-juli 2012, 775-776, 12-13.
Salome
belt: 'Salome belt', 12
'Het
vliegtuig werpt zijn beeld niet in het water', 13
[Gedichten], februari
2014, 795, 19-20.
Koper
uit het park: 'Kurk heeft lang in de verkeerde hoek', 19
Eerder
de tijd: 'Ook zonder mes zijn ze vrolijk', 20
[Gedichten], december 2015, 817, 25-26.
Drones: 'Wij voetbalden in de zon', 25
Goederentreinen: 'slingerden door mijn slaap', 26
[Gedichten], december 2016, 829, 21-22.
Profiel: Als het profiel is versleten, 21
Harder: Honderdtwintig, 22
[Gedicht], maart 2018, 844, 24-25.
Tamelijk
tijdloze lamentatie: Lieve dood, wat ben ik, 24-25
[Gedichten], februari 2019, 855, 15-16.
Te
vroeg lamplicht, 15
Grondtrek:
I Een slap waaien laag bij de grond, te traag, 16
II en de stad soms luistert, 16
[Gedichten], november 2019, 864, 3-4.
Schoen: Een smalle schoen, eentje, 3
Europa: Met n musket- 4
[Gedichten], augustus-september 2020, 873/874, 38-40.
Belville
(januari 2020): Dondert een container om of is het een bom, 38
Oefening:
Ik baar mijzelf in bed, 39
Niet
voortdurend maar onophoudelijk: Het gras zal nog wuiven, een steen, 40
[Gedichten], augustus-september 2021, 885/886, 55-57.
Catacomben:
s Nachts langs een lange ladder, 55
Bij
Toetanchamon: Eenmaal de trap af heb je op kop, 56
Ballonvaart
boven de Nijl: En weer wat later, lieve dood, zag ik je, 57
Dorrestijn, Hans (1940)
Liedteksten,
oktober 1982, 419, 29-30.
De
wanhoop: 'Waar zijn die mooie droeve dagen', 29
''k
Heb dit geleerd', 30
Met
tekeningen van Georgien Overwater, 29 en 30.
De
lelijkheid 4, mei 1985, 450, 29.
'Voorbijgangers
zijn vaak nieuwsgierig'
Doting, Anna
Pseudoniem van Margrieta
Jeltema.
Drabbe, Thera
[Gedichten],
oktober 1964, 207, 32.
Impressie:
`Sneeuwfonteinen versplinteren'
Ontmoeting:
`Onherkenbare bekend'
Een
liedje van verlangen: `Vervorm, verbuig, betover'
Duinker, Arjen P.
[Gedichten],
mei 1980, 390, 30-32.
1.
'Taal en', 30
2.
'Hoe kan ik het', 30
3.
'De bomen in de straat', 30
4.
'Er zijn vele manieren om', 31
5.
'De moet', 31
6.
'Langzaam', 31
7.
'Glimmende straten', 32
8.
'Een', 32
Aapnootmies 1985,
april-mei 1986, 461-462, 46-49.
I.s.m.
K. Michel.
1.
'Verlos ons van', 46
2.
'Doof?', 47
3.
'Het leven. Helder', 47
4.
'Veel tijd is er niet', 47
5.
'Een twee drie', 48
6.
'om gewoon zand zon zee te kunnen zeggen', 49
7.
'Laten we de lucht over de knie leggen', 49
Aapnootmies
poetica, februari 1987, 471, 28-29.
I.s.m.
K. Michel.
1.
'noem het een gordijn van spiegels', 28
2.
'ik omhels je, lage straat', 28
1.
'op een zeer absolute dag', 29
2.
'duizend gele', 29
Dndar,
Tun
[Gedichten], december 2002, 661, 30-31.
'Een oud autowrak', 30
Ons huis: 'Er zijn
huizen', 31
Dussen, Michael van der
Zandspoor
en verstening, oktober 1981, 407, 28.
'keert
alles weer terug'
Eerhart, Frank (1948)
[Gedichten],
maart 2016, 820, 35-36.
Onverharde
wegen
Grond: een zakje bodem, 35
Bos: kijk zeg ik, 35
Groei: er leek
iets, 36
Eijkelboom, Jan
Leiden
ontzet, 16-12-1959, 31, 16.
`Zie
ik van Sempre het vaandel'
N.a.v.
een krantebericht. Reactie kritisch proza, De student M., 31, 7. Zie A.L.
Schneiders, 30, 8-9.
[Gedichten],
december 1979, 385, 45-46.
Geen
notie: 'Ik hou de tijd niet bij', 45
Die
eenvuldighe sempelheit: 'Hoe oppervlakkig was de wereld', 45
Toch:
'Vanaf de schilferige bank', 46
Ekkers, Remco
Dick
Hillenius in de Groningse sjoel, december 1982, 421, 39.
'Hij
staat even een gibbon'
Elagin, Ivan
Pseudoniem van Ivan
Venediktovitsj Matveev.
Emmens, J.A.
[Gedichten],
06-04-1960, 47, 8.
Sprookje:
'Ik sprak op de wallen'
Wensdroom:
'Aardig idee: de hemel te bevolken'
[Gedichten],
05-07-1961, 112, 15.
Geschiedenis:
'De slag, thans onderwerp van diepgaande discussies'
Vooruitzichten:
'Laat een scheepje te water'
Comming
out of the woods, 29-11-1961, 133, 13.
'Comming
out of the woods'
Engels.
Emmerik, Judy van
Vijf
gedichten, juli-augustus 1974, 320-321, 34-39.
'Na
een operatie ziek', 34
'Vragen
vragen', 35
'Thuis
voel ik me het prettigst', 35-36
'In
memoriam Jan Arends: 'Psychisch onvermogen', 36
'Je
kunt beter', 37-38
'Ik
was dood', 38-39
'Hij
droomde', november 1974, 324, 40.
'Jarenlang
fietste ik', december 1974, 325, 34.
Ende, J. van den
[Gedichten],
november 1993, 552, 23-24.
Onder
pseudoniem Frank Esper.
Stadsplan:
'wie is de meester van dit gebouw', 23
Het
pand: 'nog staat zijn omgeving in het groen', 23
Ingreep:
'door de regen opgeroepen', 24
Leven
in de marge: 'afgewezen zoekt zij langzaam', 24
[Gedichten],
december 1993, 553, 28.
Onder
pseudoniem Frank Esper.
Biografisch
1: 'vervallen lijkt die plek een uithoek'
Biografisch
2: 'het plein, de kerk en het hof'
Vermist:
'waar het dagelijks over leven gaat'
Enquist, Anna
Pseudoniem van Christa
Widlund-Broer.
Ensslin, Janine
[Gedichten],
december 1998, 613, 14-15.
Daar
waar men gezegd had: 'we reden soms van gat naar gat', 14
Als
ik luister met mijn olifantenoor: 'ik weet nooit of ik mezelf wel hoor', 15
Ent, Anton
Henk van der Ent.
Ent, Henk van der
[Gedichten],
maart 1974, 316, 24.
Onder
pseudoniem Anton Ent. Paasregen: 'Paasregen in de zonneschijn'
Edison:
'Edison sprak tegen tin'
Marieke:
'Ik had mijn dochters bij 't gebed'
[Gedichten],
oktober 1976, 347, 28.
Onder
pseudoniem Anton Ent. Aan de oever van de IJssel: 'Een schip met hout hoog
opgetast'
Terugkeer
van de specialist: 'Ik loop weer met mijn moeder langs de Leede'
[Gedichten],
oktober 1993, 551, 22-23.
Onder
pseudoniem Marieke Jonkman.
Sauna:
'Mannen keken en bekeken. Ik zat niet lekker', 22
Rembrandt:
'Je mag zijn zoals je bent: met of zonder kraag', 22
Jurk:
'Dit kanten kraagje houdt mij overeind', 22
Insult:
'Geen post. Geen antwoord op mijn brief', 23
Bad:
'Een open vrouw is recht van lijf en leden', 23
Esch, Sjef van
De
schaduwen, februari 1974, 315, 28.
'Zo
stil ie het nu lach niet'
Zeeuws
Vlaanderen, november 1974, 324, 30.
'In
herinnering blijft de ruimte'
Ameland,
juni-juli 1975, 331-332, 33-34.
(de
zee): `pal rijdt zij', 33
(de
wind): `als vaal en angstig', 33
(de
maan): `soms in een losbandige nacht', 34
(de
wolken): `en een witsmeltende maan', 34
(de
vogels): `opgewonden altijd', 34
Wintergedichten,
februari 1977, 351, 26-27.
1.
'in verten wacht donker', 26
2.
'binnen zwijgen de boeren', 26
3.
'in de witte kraag', 27
4.
'de winter is een wolf', 27
Vijverjeugd
(vrouwenpaviljoen), februari 1977, 351, 28-29.
'De
wingerd': ,stiekem gapen', 28
'Honingbijen':
'op koppig avontuur', 28
'Klimop':
'haar ogen onderweg verdwaald', 28
'In
de tuin: 'in de paleistuin', 28
Lof
der zomernachten, november 1977, 360, 34-35.
'bruinrood
tuimelt de zon', 34
'langs
bossen de donkere', 34
'in
het onbewogen blauw', 35
Afscheid,
december 1979, 385, 40-41.
'wanneer
kantelde licht', 40
'angstig
klapwiekt het bericht', 40
'marmeren
dood raak ik de hand', 40
'spreek
ik aan het graf', 41
Herfst,
augustus-september 1981, 405-406, 40-41.
'in
de bossen het snuiven', 40
'oktober
sloopt de zinnen', 40
'later
de boer', 41
'er
hangt onzichtbaar', 41
Escher, Sidonie
[Gedichten],
februari 1987, 471, 30.
Zeventig:
'Het weer is druilerig, de verjaardag voorbij'
Geruststellingen:
'(Bezadigder tijdens naderend bedenk ik me)'
Einde
mei: 'Zo'n dag-warm met een koele ondertoon-'
Eshove-Bedijs, Elisabeth
[Gedicht],
november 1968, 252, 22-23.
Vogelvlucht:
`Vanaf de berg Sinai bekeken', 22
Doof
het licht, ik zie teveel: `zei Minerva', 22
Dienstregeling:
`Er zijn treinen', 22
For
Gabril-a warning: `It's all very well to think', 23
Gedicht
in het Engels.
"Melancholy
is the nurse of frenzy": `Yes-tearful Kate', 23
Gedicht
in het Engels.
Ophelia-Cordelia:
`To be on edge', 23
Gedicht
in het Engels.
[Gedichten],
juni-juli 1969, 259-260, 36.
Machinaal:
`Vlakbij'
Black
Peter: `There he comes! A cat'
Gedicht
in Engels.
Duel,
oktober 1971, 287, 7.
`Gespleten
zielen bergen twee leven'
[Gedichten],
december 1971, 289, 18-19.
1971:
`Vier jaren terug', 18
`ik
droomde van een lange bleke stengel', 18
Incongruent:
`Wel samen naar bed geweest', 19
Fliegende
Bltter: `"Ik ben"', 19
[Gedichten],
februari 1974, 315, 22-24.
Those
were the things: 'Wolfheze', 22
Portret:
'Een stuk star verdriet', 22
Najaar:
'De bomen staan in nachtgewaad', 22
Ooghoogte:
'Zolang ik engelen ontmoet', 23
Crematie:
'Het is alweer zolang geleden', 23
Bezoek:
'Ze had een spreeuw', 24
Op
de tast: 'De dennenboom grijpt om zich heen', 24
Lot:
'Overleefd ter nauwste nood', 24
[Gedichten],
maart 1974, 316, 18.
Ongeduld:
'Laat mij de lente'
Vincent
van Gogh: 'Desperate he'
Malewitch,
november 1974, 324, 30.
'Moe
wit gezicht'
Esper, Frank
J. van den Ende.
Espriu, Salvador
[Gedichten],
juni-juli 1992, 535-536, 23-24.
Buit
verzekerd: 'Voetstappen van de jager', 23
Begraafplaats
van Sinera:
1.
'Over de wegen daalt', 23
2.
'Wat een bescheiden land', 23
4.
'Mijn ogen zien alleen', 23
5.
'De portieken van Sinera', 24
6.
'De spinnen hebben vorsten-', 24
7.
'De eerste druiven zijn er', 24
11.
'De regen sterft, terwijl ze', 24
13
'Als het middag is, komen', 24
14.
'Spiegel, herinnering', 24
15.
'Over het kustland', 24
17.
'O, het zwarte schip', 24
21.
'Ongebreidelde paarden 's morgens', 24
Vertaald
uit het Spaans en voorzien van een inleiding door Kees Bakker.
Exter, Pieter van
Bij
een oude foto, februari 1993, 543, 33.
'Oom
Gert'
Eybers, Elisabeth
[Gedichten],
januari 1997, 590, 12-15.
Fase:
'Aarselend kyk ek die trappe aan', 12
Voortgang:
'Onverhoeds en verbasend kom jy op slag', 13
Erfenis:
'Beide my moeder en vader', 14
In
laaste instansie: 'Wanneer woorde jou in die steek laat', 15
[Gedichten],
mei 1997, 594, 6-8.
Opmerking:
'Hoekom gaan jy so vroeg na bed', 6
Noodweer:
'Die besete, stuiptrekkende boom', 7
Diminuendo:
'In daardie oase, ruimskoots toegerus', 8
[Gedichten], juni-juli 2006,
703-704, 8-11.
Voetjie vir
voetjie: Voetjie vir voetjie word mens immigrant..., 8
Step by step:
'You learn migration step by step, you see', 9
Ontheemde:
Hier, in die vreemde, en sonder 'n masker aan..,, 10
Homelessness:
'In this strange land, unshielded by a mask...', 11
Niet eerder
gepubliceerde vertalingen door Elisabeth Eybers van haar oorspronkelijke
Afrikaanse gedichten Voetjie vir voetjie (Kruis
of munt, 1973 en Versamelde gedigte,
2004) en Ontheemde (Dryfsand, 1985
en Versamelde gedigte, 2004)
Faverey, Hans
Reeks
tegen de dood, november 1987, 480, 23-31.
'De
ogen die haar ogen', 23
'Is
hetzelfde dan niet goed genoeg', 25
'Zijn
enige raadsel : hoe', 25
'Wie
sterft die blijft niet zo lang', 26
'Door
zich te laten begaan', 27
'Hoe
de aanbedene, nu ik zo', 28
'Zoveel
dingen zijn er', 29
'Is
het gorgonenhoofd', 30
'Geloof
mij toch', 31
Flipse, Robert Paul
Een
oud huis, juni-juli 1967, 237, 29.
`Borgharen-gele
dennen'
Fontane, Sacha
[Gedichten],
december 1979, 385, 28.
Vroeger
Oost-Indi: 'Paars watervlak opppervlak'
Haags
gevoel: 'Voel'
[Gedichten],
april 1980, 389, 32-33.
Morgenkou:
'Morgendauw-het weiland trekt uit het gezichtsveld weg', 32
Op
een boot op Hudson-rivier: 'De vrouw legt haar hand op zijn schouder', 32
Schaduw:
'De schimmen schaduwen de wandelaar' , 32
Stad:
'Schreeuw roepen', 33
Ochtend:
'Romig roest het water door de gootsteen', 33
Vier
gedichten, februari 1981, 399, 32-35.
Levensteken:
'de groene wereldreiziger', 32
M.S.
Noorddam: 'Witte ijzerplaten reusachtig van omvang', 32
'Mijn
vroegste herinnering', 33-34
Blind:
'Open', 35
Drie
gedichten, augustus-september 1981, 405-405, 42-43.
''s
morgens vroeg als de tong dwars ligt in de mond', 43
Afscheid:
'De schaduw van een voorwerp opvangen', 42
Bergbeklimming:
'naderen het ding', 43
Francken, Vicky (1989)
[Gedichten], februari 2008, 723, 18-19.
Bevinding #
22: 'Tegen deze grauwe achtergrond vechten wij onafgebroken.', 18
Scne: 'We
staan tot elkaar als vier muren om de ergste vragen', 19
[Gedichten], augustus-september 2008, 729-730, 34-35.
Foto: 'Hier sta ik
vervreemd tot oude planten', 34
Dit
is zo te zien al bekeken: 'Ik lig hier kreupel en leg mijn handen om mijn
ellebogen', 35
[Gedichten], februari 2009, 735, 29-30.
Kauwen, kraaien, roeken
of raven: 'Onder deze regels lig ik wanhopig in de mode', 29
Hier draait het leven om:
'Hier draait het en zoekt het zijn voeten', 30
[Gedichten], mei 2009, 738, 38-39.
Begrip is een begrip:
'Een man in een boek zei zonder omhaal het enige', 38
Leidraad voor zeilers: '1
– Je moet altijd je leven riskeren', 39
Alles, december 2009, 745, 17-18.
I: 'Alles is onscherp. Ik
blijf mijn bril opzetten', 17
II: 'Alles lijkt alles
behalve eeuwig, is van voorbijgaande', 17
III: 'Alles is
langzamerhand zo moeilijk', 18
IV:
'Alles duurt langdurig lang, het is de moeite niet', 18
[Gedichten], maart 2010, 748, 24-25.
We keken in onze
koplampen en reden ons aan: Er ging iemand dood. In ons huis. We waren er
niet', 24
Verontwaardigde
gitaren zingen niet: 'Mijn klankkast is misschien massief', 25
[Gedichten], maart 2011,
760, 19-20.
Hoe
is het mogelijk: 'Het duurt niet lang of het duurt niet lang meer', 19
'Na
jengelen om naald en draad', 20
'Moet
je me nu zien, ik wilde altijd iemand worden', 20
[Gedichten], januari
2012, 770, 4-5.
'Dit
is nog maar het begin en ik tik mezelf al op de vingers', 4
'Nu
wordt alles duidelijk', 5
[Gedichten], november 2012, 779 [780], 32-34
Het eerste ontbijt: 'Een ontwaken van jewelste, vogels zonder
vleugels', 32
Hopen dat de zon opkomt een groots misdadig plan noemen: 'is
onmenselijk, in de diepte van een rivier je hart zien liggen', 33
Wat kapot is kan niet stuk: 'Je relativeert jezelf een ongeluk', 34
Hekwerkzaamheden, augustus-september 2013, 789-790, 42.
I.
'Er zijn leugenachtige woorden zoals onmisbaar'
II.
'Soms vraagt iemand zich af of er niets mis is'
II.
'Het licht heeft zich omgeschoold tot terrorist'
[Gedichten],
mei 2014, 798, 30-33.
soms moet je de kussens in je hoofd een stomp geven: 'als het
veertjes sneeuwt heb je eindelijk grip', 30
'Naakte muziek speelt in de grotten', 31
'Hoe heet het', 32
is hier iemand: 'er waait geen wind, er wuift geen riet', 33
[Gedichten], februari 2015, 807, 15-16.
'tot de lippen gericht zegt het water', 15
'vaak is het beter de vogels niet rood te verven', 16
[Gedichten],
januari 2016, 818, 13-14.
1995: Toen ik mijn zwemdiploma haalde, was ik blij., 13
Je krijgt alweer kleur: Tien jaar lang was er niets aan de hand,, 13
Windpark: Er was een tijd dat ik dacht dat een windpark zoiets was, 14
[Gedichten],
juni-juli 2017, 835-836, 9-12.
Geen geschiedenis: die zomaar de benen neemt, 9
de akker ligt er gebarsten, 10
de auteur is dood: een hangslot aan de deur van de nooduitgang, 11
Vatnajkull: Ondertemperatuur en zo grijs, 12
Friedrichsen, F.V.
[Gedichten],
september 1986, 466, 23.
Gezicht
op een mooie jongen: 'Ik schuif met de draaideur mee naar binnen'
Elementen:
'De gele trein trekt door het noodweer'
Galin, Laura van der
[Gedichten],
februari 1996, 579, 36-38.
'Zoveel
straten, mensen, pleinen!', 36
'Zeventien
passen en nu al vermoeid', 37
'Dit
grijs, het went al aan je ogen', 38
Geel, Chris J. van (1917-1974)
Snelle
verluchtiging, 14-03-1962, 145, 12.
'Van
kijkgeld vrijgesteld zijn blinde militairen'
Opdracht:
aan P. & R. [ = K.L. Poll en J. Roukens]. Polemiek over Eichmann,
antisemitisme en identifcatie, n.a.v. J. Roukens, 136, 3-4. Zie A. Nuis, 137,
8; J. Roukens, 137, 8-9; K.L. Poll, 141, 1-3; R. Rubinstein, 143, 1-4; J.A.
Emmens, 143, 5-6 en antwoord K.L. Poll, 143, 6-7. Reacties J. Roukens, 145,
11-12; J.A. Emmens, 145, 12; D. Hillenius, 145, 12-13; K.L. Poll, 13-14 en H.R.
Eyl.
Wilhelmina,
17-01-1963, 186, 33.
'Rust
zacht. De uitvaart van de witte wijfjesbeer'. Met de bijschriften: bij haar
laatste koningschap; (op acht december in een stoel elders). Zie rectificatie,
187, 43. Zie ook Chris J. van Geel, 199, 17 en 201, 8.
Irene,
februari 1964, 199, 17.
`Hoe
fier bewoog de goede Koningin'
Gedateerd:
31 januari 1964. Zie Wilhelmina, 186, 33 en irene twee, 201, 8.
Irene
twee, april 1964, 201, 8.
`irene
drinkt de statenloze dromen van haar don'
Gedateerd:
9 april 1964. Zie Irene, 199, 17 en 'Wilhelmina', 186, 33.
Fazant,
september 1965, 218, 15.
`Voorzichtig
op gespreide tenen stappen zettend'
Zerken,
oktober 1965, 219, 39.
`Boven
wie in de aarde slaapt'
Droom,
november 1965, 220, 23.
`In
een prachtig fluwelen loverbezet'
Hofstad,
december 1965, 221, 35.
`Het
windoog treft de Twensteeg in het hart'
Havenwoonwijk,
januari 1966, 222, 27.
`Soms
ziet men houten zwaluwen'
Bomen,
februari 1966, 223, 33.
`Zwart
als de zon opkomt'
`Leven
tegen de dood', maart 1966, 224, 37.
`Begrafenissen
trekken aan de horizon', april 1966, 225, 22.
'De
zon gaat rechtop onder', mei 1966, 226, 23.
Dertig
gedichten, juni-juli 1968, 247-248, 26-31.
Pad
ontmoet: `Ik wandel en probeer, 26
Klein
lover: `Zit hij, vliegt hij?', 26
Koekoek:
`Ik wist niet dat een koekoek vliegend', 27
Luchtvee:
`het regent in het briesen van tien mussen', 27
Oceanisch:
`De zee is van gehaaide zielepoten vol', 27
Gezelschap:
`Zo vroeg kan ik niet opstaan of ik zie', 27
Bewogen:
`Ik heb een schilderij gezien', 27
Merels
op een rieten dak: `Afwisselend staan ze zich', 27
Jonge
springspin: `Een springspin zie ik zitten', 28
Nieuw
heershaantje: `Nog zonder kleur zo jong', 28
Vroege
polder: `Drie eenden vluchten in paniek', 28
Kapel:
`Gepoederd in de geur van ongestadigheid', 28
Schaap:
`Het bruine schaap toen ik', 28
Griffioen:
`O zeker niet altijd', 29
Fabel:
`Ik wil inlichtingen, riep de griffioen', 26
Malakoloog:
`Gebogen over zijn pincet door gidsen gruis', 29
Parc
aux cerfs: `Ik wandel rond, de bomen vol in blad', 29
Bodem:
`De koeien hoesten in het stof', 29
Gebedsboom:
`De takken tillen linten aan hun vingers', 29
xxx:
`Kleine gehuwde vogels tussen stenen op het gras', 30
xxx:
`Bijna onmerkbaar gespikkelde vogel', 30
xxx:
`Door een nachtuil in de regen', 30
Turkse
tortel: `Als de uitverkoren zeemeermin', 30
Wrak
voor de kust, 's zomers: `Op lichte deining veert de spiegel', 30
Courses:
`Er stonden paarden voor de kano's', 30
`"Dat
was leven"', 31
Tor,
kwaad: `Kaken bijtend opgeheven', 31
Slak:
`Ik pluk een slak van asfalt', 31
Roofdier:
`waar hij ook staat is een lege plek', 31
Territorium:
`De vogels zijn weer bezig elkaar', 31
[Gedichten],
januari 1969, 254, 24-25.
XXX:
`een lege plek van langer licht', 24
XXX:
`Mijn landgoed is niet groter dan', 24
XXX:
`'k Herinner mij geen blad', 24
Nachtvorst
in klimop: `Elfen of nachtvorst over de begroeide door', 24
Omgang:
`Zij heeft, zegt ze, een blij gevoel', 25
Op
trektocht met een slaapzak: `Een man zat op een bank', 25
XXX:
`Mij verscheen in droom de grijze visgraatbroek', 25
15
gedichten, maart 1969, 256, 30-32.
Boom
_: `Boom is de grootste plant van allen', 30
Boom
_: `Zij staat op stam, zij kan niet dromen', 30
Naaste:
`Fietsend laat ze haar vriendin', 30
Proeftuin:
`In hun fragiele nood zijn zij omhoog gezonden', 30
XXX:
`Zij stijgt, zij domineert, niemand', 30
Voorjaar:
`Er is niets liefelijks aan knoppen', 31
April:
`Schoon en helder is het voorjaar', 31
Februarinacht:
`Als het voldoende waait om ze te horen', 31
Onderhout:
`Wat leeft groeit krom', 31
Leer
der proportin: `Het teentje maan dat gisteren te klein was', 31
Tweerlei
linnen: `Ik ben veel liever een', 32
Onderbroken
binnenspelen: `Ik geef volmondig toe, er viel een totem om', 32
Verkeersbord:
`Ik lijd als ik een ander zie', 32
Tekst
voor J.: `Zij zegt: "Ik weet dat in de diepste diepten', 32
Oude
knoop: `Rond bosgezicht met hert in bos', 32
Drie
gedichten, juni-juli 1969, 259-260, 26.
N.a.v.
een ziedene zwerm spreeuwen op een oktoberochtend: `Of duizend bladeren
tegelijk'
Sisyphus:
`Spontaan ontstaat nieuw water waar'
Voor
het raam: `Sneeuw maakt verten helder ruim rondom'
Met
illustratie van de auteur, door Jan Hanlo uitgezocht op pagina 26.
Pad
ontmoet, augustus-september 1969, 261-262, 30.
`Ik
wandel en probeer'
Met
notitie op dezelfde pagina.
Zeventien
gedichten, oktober 1969, 263, 20-22.
Aan
op en onder onderhevig: `Verscheurd door hout laag bij de grond', 20
Strekdam:
`Strekdam bij vloed vlecht golven op', 20
Schuilen:
`Het dreunt van regen waar ik sta', 20
Tuin:
`Mijn kussens liggen in de nacht', 20
Honger:
`Ik loop op straat een koek te eten', 20
Uitzicht:
`Uitzicht', 20
Sprookje:
`Wat een ruw landschap, zei de koningin', 21
Berm,
grote stronk: `De stam ontbreekt, niets dan een knoest', 21
Vesting:
`Hoe kan je anders wonen', 21
Nachtvorst
in klimop: `Elfen of nachtvorst over de begroeide, door', 21
Gotisch:
`De bomen schragen mist', 21
Gras:
`Gras waar de nachtvorst over ging', 22
Naaste:
`Fietsend laat ze haar vriendin', 22
Meisje:
`In de dood schaduw gewassen kamer spelen', 22
Zon:
`Zij stijgt, zij domineert, niemand', 22
Tuinstorm:
`Er zwaait wat voor me', 22
`Ik
sta', 22
Tien
gedichten, mei 1970, 270, 30-32.
Dood
van een wielrenner: `Het najaar viel augustus binnen', 30
In
memoriam: `Hij was uit hout van de hemel gesneden', 30
Op
weg naar het einde: `Schaduw, om in geen kwelling stil', 30
XXX:
`Er zijn er jong vermoord', 31
XXX:
`Tussen de explosie van de omvang', 31
XXX:
`Tel de sterren op de koekbus', 31
Terug:
`terug naar wat ik was', 32
Uitgegraven
stronk: `De stam ontbreekt, niets dan een knoest', 32
Voor
verzending gereed: `De aan elkaar gelijke jonge bomen', 32
Boom
als hekpaal: `van tot onzichtbaarheid verroeste', 32
De
gedichten zijn gekozen door de auteur uit de bundel Zinrijk (1970).
[Gedichten],
februari 1971, 279, 15-16.
Jonge
spinnen: `Een springspin zie ik zitten', 15
Spinachtig:
`Spinachtig wezen in het grint', 15
Spinnentrek:
`De hemel die de wolken kweekt', 15
Tor,
kwaad: `Kaken bijtend opgeheven', 15
Tor:
`Hij vrat. Zo is het om hem kaal gebleven', 16
Tor
beluisterd in een zandkuil: `'k Ben bang dat wat ik ook mag doen', 16
Kever
op inspectie: `Streng en korrekt, veldgrauwe stramme kever', 16
Torren:
`Torren in de lucht', 16
[Gedichten],
mei 1971, 282, 22-23.
Spooksprinkhaan
(wandelende tak): `Een goede goudsmid zit doodstil', 22
Huisjesslak:
`Hij is een wenteltrap van dromen', 22
Op
een huisjesslak: `Hij trekt een haperend spoor', 22
Tegel:
`Een nest van sporen die zich kruisen', 22
Naaktslak:
`Hij moet zich zwetend voortbewegen', 23
Vormen
van dood: `Hij sleept zijn leven voort', 23
Droomtraining:
`Ik droomde dat ik een pad', 23
Pad
op zoek naar winterslaap: `Hij klimt de takken binnen op vier benen', 23
Diergedichten,
april 1972, 293, 23-25.
Merel
in goeden doen: 'In ieder woord door hem gezegd', 23
Merels
op een rieten dak: 'Afwisselend staan ze zich', 23
Hok:
'Ik bestudeer de kippen in natuurstaat', 23
Onder
honden: 'Ik en mijn hond, wij zitten in', 23
Wandeling:
'Ik loop het lage land in en', 24
Fatum:
'De hond drinkt uit zijn spiegelbeeld', 24
Roodstaarthavik:
'Landeigenaar van het hogere zelf', 24
Luchtvee:
'Wat zouden zij zoeken, de dieren', 24
Turkse
tortel: 'Als de uitverkoren zeemeermin', 25
Bij:
'De bij, een engel die gesard zich wreekt, volstrekt tot in', 25
Jonge
albatrossen: 'Zij leren vliegen op de grond', 25
Nacht
in de herfst: 'Ik hoorde lopen en stemmen van mannen in', 25
[Gedichten],
mei-juni 1972, 294-295, 45-48.
Vlinder:
'Gepoederd in de geur van ongestadigheid', 45
Vlinder
binnen: 'Hij heeft niets onbekwaams', 45
Het
handvleugelige zoogdier: 'De wilgen staan hoogst perzisch in de nacht', 45
Bosuil:
'Roept hij, de uil, gerekt wegstervend', 46
Steltvogel:
'Gillend trillend lopertje gebatikt', 46
Jonge
sprinkhaan: 'Niet weggezakt in zijn verdriet', 46
Spinachtig:
'Spinachtig wezen in het grint', 46
Huisjesslak:
'Mijn kamer moet gevuld als ik', 41
Schollevaren:
'Hun poten als van uitgestorven vliegreptielen', 47
Schaap:
'Het bruine schaap toen ik', 47
Schapen:
'Ze hoeven niet getekend', 47
Aan
een afwezige: 'Het hagelt tussen varkens', 48
Dwergpad:
'Op korte blote armpjes kijkt', 48
Paard:
'Mijn staart slaat vliegen af', 48
16
Diergedichten, oktober 1972, 299, 27-30.
Dier:
'De ogen vol met oorlogstuig', 27
Bosduif:
'De bosduif koert, bescheiden toonaard', 27
Stadsduif:
'Een duif waarin een ouderwetse straat', 27
Dalende
turk: 'Hij slaat een waaier van geluid', 27
Onder
eekhoorns: 'Om de manier waarop je zit', 28
Eenden:
'De eenden zijn met lucht alleen', 28
Vroeg:
'Loopt zo de weg, een boekt waarin', 28
Middageenden:
'De eenden slapen graag', 28
Zwemvogels:
'Geen eend brengt ooit geen zwaan', 29
Woerd:
'Zonder toezicht duikt hij onder', 29
Verhuisd:
'Toen van alle plekken mist en schaduw', 29
Lopend
hoofd: 'Wiens hoofd op snelle beentje', 29
Kunsteend:
'De stenen eend lag jaren voor het raam', 30
Nachteend:
'Oever, nacht en stilstaand water', 30
Jacht:
'Met de rook uit de loop van de buks', 30
Fenix:
'Aan veren het gelijke aantal', 30
7
Diergedichten, december 1972, 301, 22-23.
Haan:
'Ik weet een haan gevlucht', 22
Hondetekens:
'Een hond geeft hals', 22
Dalmatiner
onweer: 'Het blaffen is begonnen', 22
Jachthond:
'Een liefde die zich vastbijt in de wind', 23
Over
honden: 'Wat ik wil is wat honden doen', 23
Kievit:
'Een halve leeuw te water', 23
Kikker
op handen: 'Ik tel en raak de tel kwijt', 23
[Gedichten],
februari 1973, 303, 22-23.
Oud:
'Als vlindervleugels voelt ze aan', 22
Rag:
'Een web van n draad lang', 22
Tuin:
'Hoe met een goede plantslag midden', 22
File:
'Een populier, rij ratelpopulieren', 23
Laat
licht: 'Het wordt al dunner in de lucht en ijler ,korter', 23
Nauw
water: 'In het geluid van vleugele krijgen', 23
Enkele
Gedichten, september 1973, 310, 38-41.
In
water heimlijk aan de dag: 'Het water drukt wat stierf plat', 38
Sloot:
'Zo oud niet of hun jeugd treurt in de wilgen', 38
Roodborst:
'Een bolle veer vol honger', 38
Oud:
'Als vlindervleugels voelt zij aan', 39
Zomer:
'Het water ligt ontdaan bijna', 39
Wijde
regen: 'Druppels laten zich te water', 39
Tuin
tegen water aan: 'Eenden die zich reppen naar de sloot', 39
De
zee, een pauw: 'Een waaier van geduld', 40
Thee
drinken: 'Nacht in een theepot', 40
Asyl:
'Ik zoek een toevlucht in de poes die met', 40
Druipende
bomen boven sloot: 'Hier vallen druppels in het water', 41
Eend
tussen veren: 'Om zijn weelde te beroeren', 41
Zwanen
bij nacht: 'Zij kunnen het niet laten licht te geven', 41
Uiltje:
'Hij rolt blad stevig om zich op', 41
[Gedichten],
februari 1974, 315, 31.
Uitzicht:
'Het uitzicht is een landschap takken en een grijze lucht'
Binnenplaats:
'Het boompje staat omringd door muren op het gras'
Geemert, J.H. van
Elf
Gedichten, februari 1981, 399, 25-28.
Winters:
'Alleen het raam was verlicht', 25
Zomertijd:
'Buiten heerst er zomer, vogels', 25
Zwart
op wit, 26
1.
'Vermoeidheid kwam boven'
2.
'Als iedereen vertrokken is'
3.
'Te laat teruggetrokken'
Buiten:
'De stad lag achter ons. Hier restte niets', 26
Herhaalde
ontmoeting: 'Onze jassen waren zwaarder geworden', 27
Brief,
niet verzonden: 'Niet de woorden, maar je blik, 27
Decor:
'Bij gunstige wind kun je', 27
Rust:
'Vanuit zijn bed heeft alles stilgestaan', 28
Thuiskomst:
'langs de oude weg ga ik terug. Langs', 28
Gelderblom, Arie
[Gedichten],
juli-augustus 1974, 320-321, 28-31.
'Je
bent het niet', 28
Tijdverdrijf:
'Tijdverdrijf der stervenden', 28-29
Al
die dingen: 'Al die ontroeringen', 30
Of:
'Of men wel of niet lachte', 31
[Gedichten],
januari 1976, 338, 29-31.
Het
eiland: 'hij had het goed met haar en het kind', 29
Dit
meneer: 'dit was de avond, meneer', 29
Priory
Court Hotel II, Dover: 'weet iemand waar ik ben', 30-31
Opdracht:
Voor jane.
Aan
zee in Brighton: 'terwijl de wind met de golven speelde', 31
Vier
gedichten, juni-juli 1976, 343-344, 49-51.
Zo
ontroerend soms: 'het gaat voorbij, zo ontroerend', 49
Sandwich
(Engeland): 'dat het droomde tussen de heuvels', 49
Bericht
uit Bolsward: 'op weg naar nergens en niets denk je en', 50
Bericht
uit Hindeloopen: 'hier droomt het dat de droom niet eindigt', 51
Gellings, Paul (1953)
[Gedichten],
oktober 1996, 587, 31-32.
Populier:
'Het is niet te geloven, hoe in deze dagen', 31
Antwoord
van de populier: 'Vandaag is er geen winter meer, maar al', 32
[Gedichten],
mei 1997, 594, 21-22.
[Gedichten],
mei 1997, 594, 21-22.
Maarste
bui: 'Verwardheid brengt het voorjaar', 21
Mei:
'Schrijnend als frambozensorbets', 22
[Gedichten],
december 1998, 613, 32-34.
Rijeka:
'Avonden aan zwartzijden water dat', 32
Logement:
'In deze straten achteraf vlotten', 33
Museum:
'Bouwput geslagen in de hemel. Tandkas', 34
[Gedichten] , november 1999, 624, 12-14.
Lavendel:
'Het keerpunt in de zomer is deze', 12
Muggen:
'Hier op dit braakland achter', 13
Vlieland:
'Lied van de golven, van het schuim', 14
[Gedichten], oktober 2000, 635, 11-12.
Opium:
'Vannacht geweigerd om te slapen, maar', 11
Cupido:
'Hij leeft het liefst in houten tuinen', 12
[Gedichten], augustus-september 2002, 656
[657-658], 23-25.
Achter de horizon:
'Voorbij de laatste tuinen begint de aarde', 23
November:
'De maand begon dit jaar met taaie zomer,' 24-25
[Gedichten],
oktober 2015, 815, 38-39.
Babel:
'Op de kaart nadert de avond', 38
Nemausus:
'Hier loopt een gracht die ik ken uit een droom', 39
[Gedichten],
maart 2016, 820, 28-29.
Lijn 25, een ode
I: Het is zomer en de rails liggen rusteloos, 28
II: Wie de lege rails nog zien wil, 29
[Gedichten],
februari 2020, 867, 7-9.
Parijs 1972: Metropool in de hitte, hoe hoog en hoe donker alle, 7
Gezicht op Chtel-Censoir: Herfst in de kloostertuin – dit kunnen
schilderen 8
Herfst in Combray: Plaatsnaam uit de oevers van een stroom woorden
getreden, 9
[Gedichten],
oktober 2020, 875, 23-26.
Testament
van de vlier: Nu het er toch van komen moet, dan maar vandaag, 23
Palmyra:
Kom met me mee naar de stad waar duizend zuilen, 24
Victory
Boogiewoogie: Nooit eerder was abstractie zo figuratief, 25
Nighthawks:
Geestesoog geopend op canvas, glazen pui, 26
[Gedichten],
april 2021, 881, 32-34.
Pozie
is antimaterie: Ziek van heimwee naar verwelkte kalenders, 32
Het
appelboompje van Van Gogh: Overnachten richting Arles in een knipogend motel,
33
Zomerregen:
Zondag in augustus, de kraan in de hemel open, 34
Gerbrandy, Piet (1958)
Idyllen,
augustus-september 1997, 597-598, 20-21.
'wat
rent er die haas', 20
'Ter vliering neuken boeren hier', 21
Drie
idyllen, oktober 1997, 599, 33-35.
'Portieren
slaan, house hakt', 33
'Klam
drenkt een misten dek', 34
'Het
is gedaan. Cilinders', 35
Drie
muzen, augustus-september 1998, 609-610, 37-39.
I:
'Wij zitten, lul ter hand, op rug', 37
II:
'In dijen hapt men, haring', 38
III:
'Jaag rok, sluip tuin, blus netel', 39
[Gedichten], oktober 1999, 623, 34-35.
'De
lezende man weet een paar', 34
'Hoe de slachtende man
zich het boze', 35
Opgedragen
aan slager Jaap Kolkman.
[Gedichten], april 2001, 641, 12-13.
'Houd vast, vent, je bent
nog maar even.', 12
'Wortelstok spreidt
knollen in je', 13
[Gedichten], oktober 2001, 647, 12-14.
'ik trek mij terug in
dit', 12
'besprong je een water
jij', 13
'wat in je wil uit wat je
aan hebt?', 14
[Gedichten], oktober 2002, 659, 17-19.
'Keldervrouw snerp me een
deun op uw riet', 17
'Min je de krater en haat
je de lava?', 18
'Je kunt nog wat gaan
huilen om je', 19
[Gedichten], april 2003, 665, 14-16.
Stapt hij straks aan
hand gedwee, 14
Zomers houden wij wak
aan huis, 15
Hoe strik je ook weer
wat, 16
[Gedichten], oktober 2003, 671, 8-10.
Stort:
Storten wij, 8
Breek:
Ga je – verdwijnen je blutsen je wondingen, 9
Laat:
Richtten waar ze hun krengen van meeuw, 10
[Gedichten], mei 2004, 678, 8-10.
Blijf: 'Wat beklop je dat geiten
venster met beuker van hardhout?', 8
Laaf: 'Wijf duld mij in uw schoot
streel van mijn buik', 9
Slaap: 'Laat nu', 10
[Gedichten], februari
2005, 687, 3-5.
Groet: 'Niet uit haat niet uit woede
niet', 3
Baal: 'Afgod baalt van alles. Huurt
kamer bij aftandse tollenaren.', 4
Lek: 'Elke koude profeteert
longkoorts elk', 5
[Gedichten],
augustus-september 2005, 693-694, 19-21.
Daal: 'In het hol van je mond nu', 19
Teel: 'Vette stoomhoknimfen pletten
hun opgevouwen', 20
Leeg: 'En dan doven wij bengaalse
pijlen wachten', 21
Thema: Eros & Thanatos
[Gedichten], februari 2006, 699, 26-28.
Stel: leen me vanavond
je koevoet je knuppel, 26
Was: In de eeuw dat het
sleutelgat gaapte men, 27
Hoor:Hier houdt mijn
zwijgplicht op, 28
[Gedichten], juni-juli 2006,
703-704, 42-45.
Stook: 'Hangt
er weer een vetschort voor uw plasser?', 42
Loop: 'Vossin
met je isabelglazige ogen jij teder', 43
Jen: 'Jen me
niet met opslag van de ogen die je hebt.', 44
Klok: 'Jij
koolwaterstof met mond en een zin', 45
[Gedichten], januari 2007, 710, 17-19.
Zie daar ontwaar ik mijn
hoofd hoe het rolt, 17
Hoe was de eerste nacht
met uw kermisattractie, 18
Wie wij missen, 19
[Gedichten], augustus-september 2007, 717-718, 10-12.
'Alles
buren breken ondragelijke muren door', 10
'Wij
werden dekbed waaruit veertjes prikken?', 11
'Fluwijn
wat talm je mijn motorkap te betrekken', 12
drie vriendinnen, januari 2008,
722, 22-24.
'Korinna
Korinna waar bleef je zo lang?', 22
'Geen toegang
voor bevoegden. Verboden voor de wet.', 23
'Wat horizon?
Vervuilt uw blik want splitst in vol', 24
[Gedichten], juni-juli 2009, 739-740, 19-21.
Strot: 'Behepte wat vuren
uw vezels toch angst en ontzetting', 19
Long: 'Lachen hoge mannen
op hoogste bergen uitziend', 20
Gal: 'U zit
inde penarie die u uitzuigt', 21
Glimpen van inhoud, maart 2010, 748, 11-12.
'Waar hebben ze je heen
gebracht?'
[Gedichten], november 2010, 756, 10-12.
'Minzaam blaffend open je
de morgen', 10
'De dagen waarin je dood
waren luttel en lang', 11
'Je hebt een
mond vol rook gekregen', 12
[Gedichten] februari 2012, 771, 11-13.
'Hoe zal het
met je rug hij rijst zo rank en onversleten.'
'Mag ik u ontleden redekundig?', 12
'Niets had jij te zoeken
maar was er', 13
Gerits,
Anton (1930)
[Gedichten],
juli-augustus 1994, 560-561, 40-41.
'Aan
deze kant van het loket', 40
'Het
wollig gras dat ingelijst', 40
'Het
landschap met muziek verknust', 40
'Wat
dagelijks gezwegen wordt', 41
[Gedichten], mei 2000, 630, 9-10.
Vis:
'Soms komt hij boven, hapt naar lucht', 9
Laan:
'En in die lege laan liep jij', 10
[Gedichten], juni-juli 2001, 643-[644], 42-44.
Konijn: 'Hij lag daar in
een kransje gras', 42
Rat: 'Nog even keek hij
om zich heen', 43
Een sterven: 'Zoals de
nacht soms tot ons komt', 44
Opdracht: Voor Wim Meter.
[Gedichten], oktober 2002, 659, 32-33.
Trekkende
ganzen: 'Door waterlijnen en bekropen wegen', 32
Vlieg:
'Als je geen verleden en geen toekomst hebt', 33
Octaven aan Ate, augustus september
2004, 681-681, 40-42.
I Mijn hond die ongewild wordt
aangelijnd, 40
II De merels die zo engelachtig
fluiten, 41
III De garven bij elkaar in lijn
zien staan, 42
Vervreemdingen, juni-juli
2005, 691-692, 45-46.
I: 'De boeken op de tweede rij', 45
II: 'De schaduw die de blinde vlek
van licht', 46
[Gedichten], juni-juli 2006,
703-704, 65.
Heggenmus:
'Zo grijs en onopvallend'
Vos: 'Een
natte winterdag in het nadruipend bos'
Opdracht:
voor Wim Alings.
[Gedichten], augustus-september 2007, 717-718, 42.
Niets: 'Je boort de
stilte die voorgoed zal zijn',
Verlaten hoeve: 'Bijna
steels verzonken in het land'
[Gedichten], augustus-september 2008, 729-730, 56.
Omgevallen boom: 'Daar
ligt hij waar hij eenmaal stond'
Opgehokte
kippen: 'Terloops, nauw hoorbaar mopperend'
[Gedichten], juni-juli 2009, 739-740, 42-43.
Zomer: 'Terwijl de
middaghitte niet meer zindert', 42
Oude eik: 'Zodra hij door
de aardkorst brak', 42
Brief uit de bergen: 'Te
midden van mistige wolken bewoon ik mijn hut', 43
Vrij naar Li Kieou-ling
(7e of 8e eeuw)
Huis onder bamboe: 'Vrij
naar Wang Wei (699-759)
De lier bespelend: n
zeven vibrerende snaren', 43
Vrij naar Liou,
Tch'ang-k'ing (ca. 760)
In de zuidelijke tuin:
'Stijl zoeken, zinnen plukken, wat een oude boekenwurm!', 43
Vrij
naar Li Ho (790-816)
[Gedichten], juni-juli 2010, 751-752, 59-60.
De afgesneden tulpen: 'De
afgesneden tulpen in een vaas geplaatst', 59
Voor Wim Alings
Werkeloze
paarden: 'Moedwillig staan zij aan elkander bloot', 60
Vervreemdingen,
augustus-september 2011, 765-766, 50-51.
'Rechtop
in bed sprak zij het uit', 50
In
memoriam Ada van Grafhorst
'De
voorbereiding op het niets', 51
[Gedichten], juni-juli
2012, 775-776, 52.
Malta:
'In verten die ik niet meer zie'
Boswandeling:
'Zolang ik deze paden lopen kan'
Gedichten], juni-juli
2013, 787-788, [49]-50.
Zomerdag:
'En boven ons alleen maar blauw', [49]
Weerwoord:
'Is er iets zo smartelijk indringend', [49]
Bij
een stervende boom: Nu je lot is bezegeld', 50
In memoriam,
augustus-september 2014, 801-802, 39.
'Hoe
dichtbij onbereikbaar'
[Gedichten],
augustus-september 2016, 825-826, 21-22.
Opvlucht: Toen ons een lome nevel, 21
Vergeefsheid: Van het weinige, 22
Nawinter: Druipend van dooi de bomen, 22
[Gedichten], juni-juli
2017, 835-836, 45.
Voorwaar:
I: Vijf bollen in een aarden pot, 45
II: Bloemen, 45
Gerlach, Eva
Pseudoniem
van M. Dijkstra.
Gerrist, Annemiek (1980)
[Gedichten],
mei 2006, 702, 21-22.
De
hond slaapt op tafel, 21
Ik
zit voor een muur om een mus te vangen, 21
Door
fouten in de wind, 22
Vanuit
een hoek voeder ik de eenden, 22
[Gedichten], augustus-september 2007, 717-718, 33-34.
'Wij rennen er langs,
langs de visfabriek en de strontwei', 33
'Op de maan is de vlag
omgevallen', 33
'Vasthouden aan een lusje
van je broek', 34
'Ik weet niet of een huis
een weiland is', 34
[Gedichten], februari 2008, 723, 30-31.
'Tijdens de
lezing over massaslachting drukt de spreker', 30
'Ik zie een
plafond, een hond en dan een raam', 31
Gerritse, Karel
Mea
culpa, februari 1987, 471, 31.
'Voor
de waarheid schaam ik mij'
Ghyssaert, Peter
[Gedichten],
oktober 1991, 525 [=527], 27-30.
De
bloempotten: 'De bloempotten, te veel begoten', 27
Koninkrijk:
'De ouderwetse courtoisie van kerkhoven', 27
Hemel,
hel en vagevuur: 'Hier is het vagevuur', 28
Neurose:
'De zon maakt met zijn fijnste diamantboor', 28
Knotwilgen:
'Knotwilgen, spookrijders van', 29
Bij
een Kalmthouts ven: 'een strakke lijst van riet en grond', 29
Wandeling:
'Een oude fiets staat in de gracht verankerd', 30 De rozelaar: 'Met nerveuze,
klamme vingers', 30
[Gedichten],
maart 1995, 568, 27-29.
Nachtvlinders:
'Nachtvlinders, onoren van zwartblauw', 27
Middeleeuwen:
'Kolder groeide in de koppen tussen', 29
[Gedichten],
april 1997, 593, 15-16.
Oude
mannen in korte broeken: 'Ze wandelen heel gemoedelijk voorbij', 15
Het
hoofd van Edgar Allan Poe: 'Eerst verschijnt zijn hoed', 16
[Gedichten],
april-mei 1999, 617-618, 46-47.
Lente: 'De
loodgieter heeft een boeket van schitterende stengels', 46
Bewegingen:
'Breng ochtend binnen, als de drukte in de stad', 47
[Gedichten], juni-juli 1999, 619-620, 54-55.
'Soms zijn wij samen als
een lens', 54
'Hij leeft. Hij ademt.
Ademt', 55
Gilhuis, Cor
'Wij
hadden ons opgesloten in een pakhuis van trouw, darling', april 1963, 189, 39.
Giskes-Pieters, M.M.
Mijn
ouders, mei 1968, 246, 23.
`na
tweentwintig jaren'
Goikoetxea Langarika, Kristina
[Gedichten],
juni-juli 2003, 667[-668], 10-11.
Kus (A): Dat je Piet
was, 10
Kus (B): Zwaaien, 11
Gordijn,
Cor
[Gedichten], juni-juli 2001, 643-[644], 37-38.
Geluk: 'zelden zo traag',
37
Onvoltooid: 'de zon past
op alles vandaag', 38
[Gedichten], november 2002, 660, 25-26.
Vergeten: 'ik ben mijn
tekst', 25
Aan zee: 'zomaar aan
zee', 26
[Gedichten], juni-juli 2003, 667[-668], 28-29.
Bedding:
rusten in een holte, 28
Terras:
hoe de avond werd weg-, 29
Toen, januari 2004, 674, 29-31.
I. 'zit haar op de huid, dichter', 29
II. 'leg nu een hand op haar', 30
III. 'nu zij bloot staat', 31
[Gedichten], januari
2005, 686, 27-28.
Steen: 'hoe alles rondom je zich', 27
Scherven: 'ons bed nog vol met', 28
[Gedichten], januari
2006, 698, 38-39.
Nacht: stukjes nacht verzameld, 38
Glas: het glas weer gevuld om te
kunnen, 39
Graaf, Agnes de
Gedichten,
mei 1969, 258, 26-29.
Dialoog
van anjes en de man met de gouden wangen: `anjes : ik ben bang voor de winter,
maar wat zou het?', 26
Een
kusje in mijn oor van mijn beertje: `agnes heeft twee beren', 27
weet
je spreek ik: `ik ben zo bedroeft weet je', 27
gedigtje
voor de man met de gouden wangen: `ik sta in mijn kruidentuin', 27
gedigtje
voor tonlensink: `ik sta in mijn kruidentuinen', 28
over
mijn vrient di heeft een bat daar stop ik hem in:
1.
`joggem zegt', 28
2.
`ik wou zeg ik', 28
een
getatoeerde jongen 1: `aan di gemaijeerde siraden', 28
een
getatoeerde jongen 2: `voor elfen en dwergen', 28
en
ook een heel leuk gezigt is: `hee zeg heb je op me gewagt', 29
o
mijn kleine sire: `maar majesteit', 29
Met
illustraties van de auteur, 26, 27 en 29
[Gedichten],
oktober 1969, 263, 28-31.
gedigten
in de tuin, 28-29:
in
de tuin i: `wat een kleine bloemen zitten er'
in
de tuin ii: `hoe graag zou ik'
in
de tuin xvi: `gerrit zegt je zou'
in
de tuin xvii: `pas op dat je niet'
`komkom
bediende draag de glazen maar aan'
Met
illustratie van de auteur, 29
over
agnes in de maant maart van het jaar mlcxiii: `wat agnes niet mag', 30
o
mamma o mamma, 31:
1.`in
het kleine massagraf'
2.
`zelfs in het graf'
3.
o mamma o mamma'
Met
illustraties van de auteur, 31
[Gedichten],
december 1969, 265, 32-33.
hoe
van een neger een kever te maken: `er waren eens twee kinderen, de outste was
jesaja, de jongste', 32
Opdracht:
Voor Lim
gesprekken
van jezus met judas de kat: `eerste gesprek', 33
of
zomaar een paart: `tussen het gras', 33
[Gedichten],
juni-juli 1970, 271-272, 36-38.
Over
Tobias, 36:
1.
`weet je'
2.
`tog waren we niet alleen'
3.
`met mij is niets aan de hand zegt tobias'
Een
vers maken voor snes: `een vers maken voor snes', 37
Over
bokiljoek: `Bookiljiuk nju bij fjeli kampe', 37
koning
met een gouden hoet: `koning in de tuin met molens', 38
Dri
bij maar liefst agt meter: `vandaag al weer niets gebeurt', 38
`kwam
er maar een eint aan de winter', 38
Met
illustraties van de auteur, 36 en 37.
Hoe
een beer in een vogel te veranderen, april 1973, 305, 35-38.
1.
'ach eigenlijk ben ik', 35
2.
'nu was je ook zoon aandoenlijk dier', 35
3.
'en kroop ik nog eens bij je in bed', 35
4.
'Had ik je zo graag ellis in spiegelland', 36
5.
'het was van dat goedaardige', 36
6.
'en je broer die vroeg of ik', 36
7.
'Dat huis was overigens', 38
8.
'en je broer die dacht dat jij', 38
9.
'zie jij dat vanuit de lucht', 38
Met
een illustratie van A. de Graaf, 305, 37.
Drie
buitenlandse gedichten, augustus-september 1977, 357-358, 25-30.
Een
onverhoedse bedroefdheid: 'het was slechts een onverhoedse bedroefdheid', 25-26
Hoe
een grijze trui uiteindelijk toch uitgetrokken te krijgen: 'het lijkt wat
vreemd te beginnen', 27-29
Pozie
dat is een hoed met veren: 'in pozie kan nu eenmaal meer', 30
[Gedichten],
mei 1978, 366, 36-37.
Zoek
ik weer vrolijk: 'nooit weer te hoeven zeggen maar', 36
Voor
altijd de jouwe: 'er was een overvloed aan tekenen geweest', 37
Vier
gedichten, augustus-september 1978, 369-370, 28-37.
Een
bepaald soort vaardigheid: 'toen je me zei dat', 28-29
Een
of meer zilveren veren: 'omdat ik de hele winter', 29-32
Een
goed voorteken: 'al met al verschilden we toch wel', 33-35
Een
nijlpaard en een neushoorn: 'omdat ik te lang', 35-37
Met
tekeningen van de auteur: 'veer, in mijn bed gevonden', 31 en 'limbering light
in german evening', 34
Drie
gedichten, november 1979, 384, 26-32.
Een
oogverblindend verschiet: 'hoe het met mijn verliefdheden', 26-28
Dat
er niets gebeuren zou: 'soms als ik heel langzaam', 29
Bang
en boos: 'nauwelijks thuisgekomen, 30-32
[Gedichten], maart 1980, 388, 33-35.
Wel
duizend: 'wat heb jij', 33
Dus
toch: soms wou ik weleens', 33
Maar
ik maar ik: '"je zei" zei je een', 34-35
[Gedichten],
augustus-september 1980, 393-394, 32-34.
Lof
van het Schrijverschap: 'avond aan avond besteden aan', 32-33
Lof
van de Pozie: 'wat ben je daar', 34
Met
illustraties van de auteur, 32 en 34.
[Gedichten],
juni 1986, 463, 18-20.
Dit
lichaam dat droomt: 'deze kalmte waarin de vogels', 18-19
Nijlpaard
op IJsland: 'het nijlpaard reist graag', 20
[Gedichten],
oktober 1988, 491, 44-47.
Zo
zwijgend liepen wij: 'de velden waren bruin en leeg', 44
Waarmee
ik mij in het voorbijgaan: 'de ballonvaarder vertrekt ook niet', 45
Agnesk
Alfabet: 'A is Afschuwelijk', 46-47
Een
duizelingwekkende vlucht, oktober 1989, 503, 28.
'soms
verontrust mij alles'
De
hond moet zwart zijn, december 1989, 505, 23.
'de
hond moet zwart zijn en'
[Gedichten],
mei-juni 1990, 510-511, 27-32.
Nee
dat vind ik niet erg: 'hoe merkwaardig leeg een schip', 27-29
De
vogel die jou helemaal droomt: 'in de metalen roep', 30-31
De
Raaf: 'de raaf is een grote zwarte', 32
Van
linde naar linde, oktober 1990, 515, 33-34.
'elke
zomer overvalt mij'
Graftdijk, T.
[Gedichten],
juni-juli 1970, 271-272, 49.
In
de mijn: `Van steenkoollaag tot laag, langs schommelende'
De
verloren zoon: `Hij weet dat hij gekruisigd is, zijn lijdensweg'
Gramman,
Daan
Pseudoniem
van Hugo Brandt Corstius
Grashof, Victor
Zee
en land, januari 1994, 554, 29.
Stroming:
'Van dit land, eiland toen', 29
Vloed:
'Zij spreken met gebarsten lippen', 29
Naar
de vuurtoren: 'Om de tien seconden dwalen', 30
Vallende
ster: 'Tussen de sterren knippert een vliegtuig', 30
Small
talk of a fat woman: 'De zee spoelt verhalen aan', 31
Groene
vrede: 'Het is niet alles brandhout', 31
Een
odyssee: 'Lopend langs het strand', 32
Slotscne:
'Bezoek het kosmische theater', 32
[Gedichten],
maart 1994, 556, 19-20.
Hotel
Rubens, rue du banquier, Paris: 'Onder de wastafel verdwijnen minstens', 19
Etna:
'De zware gietijzeren haard', 19
Uitzicht:
'Als de huizenrij wordt neergehaald', 20
Brandend
huis: 'Toen Last tango in Paris draaide', 20
[Gedichten],
september 1994, 562, 29.
Suikerbieten:
'we zaten in het caf en dronken koffie'
Oudjaar:
'We maken de balans op'
Recepten,
januari 1995, 566, 29-30.
laat
ons zingen: 'Neem een herinnering, snijd haar in stukken', 29
Koorts:
'vul het lichaam van het kind met dromen', 30
au
bai de la Mens: 'vul de schouders op en kijk in de spiegel', 30
Groen, Hannie (1938)
[Gedichten],
februari 2020, 867, 27-28.
de
aardbol: In bedwelmend blauw hangt zij, 27
Grunberg: Am Ziel: in de avond zagen we hem, 27
Van Abbemuseum I: zilver zijn de wanden van, 28
[Gedichten],
februari 2021, 879, 39-41.
de
rechter: hoe hoger de stoel hoe hoger de rechter, 39
aan
de oever van de Taag: vijf vissers en wij daar komen de, 40
Obama
zingt: o de wind waait, 41
[Gedichten],
augustus/september 2021, 885/886, 31-33.
de
architect: hij bouwde op een olijfberg, 31
hal
van ziekenhuis: hier komt alles, 32
Palazzo
Abatellis: tussen neus en lippen, 33
Groot, Jacob
[Gedichten],
september 1974, 322, 19-20.
Dit
kind: 'Zoveel jaren in de wind', 19
De
tulpen: 'In en verscholen hart', 19
De
dode: 'De aarde heeft hem als tevoren', 20
Groot,
Edwin de (1963)
[Gedichten], januari 2019, 854, 27-30.
Kapstokhaakjes,
27
De
milde deernis der dingen, 28
Net
voordat het vliegertouw het begeeft (Wandeling door het Oosterschar), 29
Openbaringen
6:2 / Johnny Cash Come and see.And I saw. And behold a white horse, 30
Iepenbiering
6:2 / Johnny Cash Come and see.And I saw. And behold a white horse, 30
[Gedichten], november 2017, 840, 22-24.
Onopgelost
loopvermogen: Ik heb gemolken aan de oevers van het IJsselmeer, 22
Dwaalgast:
Ik keek er bijkans nalatig overheen, 23
Amor
fati – I: het dak zweet door als een oude scheepshuid, 24
[Gedichten], januari 2020, 866, 29-31.
Gelijkenis in gevaar: Als de spreeuwen, vinken en kepen hier in
vluchten vertrekken, 29
Moeder is er even niet: onder de rook van de staalfabriek, 30
De vraag is vergeefs: als je wolvensporen in de sneeuw ziet verderop,
31
[Gedichten], november 2020, 876, 30-32.
Beter
dat je zelf kijkt: De fiets leg ik tegen de dijk, mijn oren doe ik af en, 30
Speling:
ik heb geen dochters, geen dochters 31
Goede
heer Kopland: U dichtte dat de mens beter een rivier kon zijn, 32
[Gedichten], juni/juli 2021, 883, 47-48.
koperwieken:
voor de sneeuw uit ingegraven in het bos onwillekeurig, 47
de
oeigoer en de rode planeet: elk tijdperk heeft wel een volk waar het van af
wil, 47
vrijmoedig
ongekleed: minzaam hield hij ons voor dat met Albert Cuyp, 48
Grootendorst,
Pieter (1969)
[Gedichten], april 2007, 713, 39.
Grens: 'Tot de grens hou
ik je hand vast'
Buiten stond de regel al
op m te wachten: ' Buiten stond de regel al op m te wachten'
[Gedichten], juni-juli 2008, 727-728, 41-42.
Meisje, muisje van de
postkamer: 'Meisje, muisje van de postkamer', 41
Liever: 'Ik slaap liever
alleen', 41
Automobilist: 'De stad
was prachtig zonder jou', 42
Vrijmarkt: 'De zes
courgettes', 42
[Gedichten], maart 2009, 736, 39-40.
Bel me: 'Bel me. De
mogelijkheid bestaat', 39
We laten je nu alleen: '
We laten je nu alleen', 40
Vertrek: het kamermeisje
is laat', 40
[Gedichten], juni-juli 2011, 763-764, 53-54.
Niet alleen: 'je staat
er niet alleen voor,', 53
Wat verder ter tafel
komt...: Tijdens de vergadering vervaagt het onderscheid', 54
Na sluitingstijd: 'Na
sluitingstijd kan het gezicht', 54
[Gedichten],
augustus-september 2012, 777-778, 39.
Van horen
zeggen: 'Ik heb gehoord dat je met een handlezer'
Het lichaam
bedenkt woorden: 'Het lichaam bedenkt woorden'
Wat een dichter verder nog kwijt wil
in vrije verzen, februari 2004, 675, 12-13.
'Boodschappenlijstjes'
[Gedichten], augustus-september 2004,
681-682, 8-10.
Psalm I – Miss Infoscreen:
haar droom: persvoorlichter bij het Sigmund Freudmuseum, Berggasse 19, 8
Psalm II – het geld: Ik heb
mijn naam verbonden aan een naslagwerk, 9
Psalm III – de details: dit is
waarvan mijn leven gemaakt is, 10
Twee klaagliederen, juni-juli 2006,
703-704, 26-29.
Eerste lied,
het lot van de Poolse Maria: 'Ruzica De Falica, Day Spa & Laser Center', 26
Tweede lied, de beurs als vijand: 'Zes keer is de wereld al
vernietigd', 28
Een
klaaglied. Wanhoop en kind, december 2006, 709, 9-10.
Haar
vader heeft de FBI gebeld
Gupin, J.P.
Gedichten,
09-03-1960, 43, 8-9.
Sparagmos:
'Ik zie de onwaarschijnlijke kleuren', 8
Bijschrift:
Eur. Ba. 1114-1136
Rijke
vrouwen: 'Rijke vrouwen, Mathilde', 8
De
val van de pozie: 'Dit is een lied voor hen die denken', 8
De
laatste reis (Orphisch): 'Ik maakte vers op vers voor Suzan', 9
De
onbereikbare lezing: 'Wee de ruiter die uilen steelt op het heipad', 9
Eeuw:
'Niet lachende eeuw met hopen goud', 9
De
zwarte monnik: 'Ik zei nog tegen de graaf', 9
Vijf
mei 1955, 04-05-1960, 51, 3.
'Ik
noem het blauwe azuur'
Gedichten,
10-05-1961, 104, 15-16.
'Dampend
drijven de doden een dag', 15
Boot:
'Voor mij geen koperen stemmen van de engelen', 15
De
tyrannendoder: 'Wijs niet teveel, ik voel het wel', 15
Het
leven hier: 'Arme arme geiten', 16
Endymion:
'Dichter, tolk van mijn pathetische gedachten', 16
Boswandeling:
'Dit lijkt, vind ik, op de komische situatie', 16
'De
dromen sluiten op elkaar', 16
Gedichten
met het motto: De mens is een dier, maar hij zou het kunnen weten.
Een
lezer van Ovidius in gesprek met zijn verloofde, 29-11-1961, 133, 16.
'Slechts
wie van jongs af aan'
Tevredenheid,
april 1963, 189, 37-38.
'Haar
lichaam eens een open boek-', 37
Bij
het opnieuw vloeien van mijn dichtader: 'Een plotselinge schaamte', 37
'De
regen zont zich op', 37
'Wat,
de meeuw verbitterd door het uitspansel?', 37
Voorjaar:
'Ik verrichtte', 38
'Ook
dit is ijdelheid als woorden zijn', 37
'Een
leugenaar spreekt waarheid', 38
[Gedichten],
maart 1964, 200, 33.
Het
paradijs: `Goed goed, ik geef het toe'
Voorjaar:
`Waarom bedroefd om dooiend ijs'
Portret,
september 1964, 206, 27.
`Een
Haags dametje in de dop'
De
verzoeking van de heilige Antonius, februari 1965, 211, 18.
`Zijn
schennende hand wijst in haar schoot'
Drie
gedichten, juni-juli 1967, 237, 16.
`Wat
een vies gezicht'
De
gustibus: `Over de smaak van sperma valt te twisten'
Opdracht:
Voor Avenue, maart 1967: "Hebt U
nog een heilig huisje?"
`Grauwe
vrouwen'
[Gedichten],
november 1967, 240, 29.
Wat
verbeeld je je wel?: `jawel, we gaan al jaren met'
Carpe
Diem: `Zullen we even neuken, Mevrouw Zeldenrust?'
Waar
kan ik Reinheid vinden?: `De non waarmee ik dinsdag sliep'
Met
begeleidend schrijven.
[Gedichten],
augustus-september 1968, 249-250, 24-26.
De
uitvinding van het wiel: `Ik kan zelfs de eenvoudigste dingen niet begrijpen',
24-25
Opdracht:
Voor Dolf en Bernie Gogelein.
Ik
sta alleen: `Een keer heb ik onbezorgd geleefd', 25
Roem:
`Er is water, bij de schepping al neergeregend', 26
`Ik
heb nergens zin in, in', 26
`'s
Ochtends, niet weten hoe ik mij voelen zal', 26
[Gedichten],
oktober 1968, 251, 30.
Doden
om te leven: `Kwade aap'
De
Tsjechische emigre: `zong ze daarom'
[Gedichten],
december 1968, 253, 17-18.
`"De
bomen staan allemaal buiten", 17
`Hij
kreeg een kop als vuur', 17
Vastberaden:
`En zo eenzaam als een maagd', 17
Prager
liefde: `Oe (heel hoog en kort) zei ze', 17
Pop:
`Jane', 18
Nooit
hetzelfde: `Als jij naar mij kijkt', 18
`Ook
als je niet de allerfijnste was', 18
Een
terugblik, oktober 1971, 287, 18-19.
`Toen
ook het Armageddon in Sinkiang'
Romantisch
distichon, mei-juni 1972, 294-295, 44.
'Dit
is geluk op het scherp van de snede ; een zin die te dubbel-'
[Gedichten],
december 1972, 301, 21.
Kontakt:
'Dat zij sprak, wat zei de stilte ons'
Voor
Piet Hein: 'De klok tikt "tik tak"'
Schrijven:
'Honing en walnoten'
[Gedichten],
februari 1973, 303, 28-29.
Er
kan toch ook gewoon een snaar aangeslagen zijn volgens Pythagoras: 'Niet elk,
dacht ik, niet elk waar heb', 28
Triestinit:
'Wij liepen samem, Rosa en ik, langs', 28
Opdracht:
Voor Komrij
Rhetorisch
proza: 'Wie zich in de konventies van de wereld', 29 Voor Peter Schmitz, voor
zijn lezing: 'Purper of vaal, van allerlei vorm', 29
Allemaal
waanzin, mei-juni 1973, 306-307, 51.
'Nam
ik waar of dacht ik of schreef ik gewoon maar op'
[Gedichten],
juli-augustus 1973, 308-309, 33.
De
lange reis op Long Island: 'Verscholen, met alleen uitzicht op de horizon'
Over
God: 'Ken je Sinterklaas'
[Gedichten],
januari 1974, 314, 21.
Archetype:
'Toen we de gekantelde veewagen hadden opengebroken'
De
voet: 'Mijn verste lichaamsdeel'
Vrouwentuig,
februari 1974, 315, 16.
'Ik
was al zo verbaasd toen ze'
Drie
gedichten, mei-juni 1974, 318-319, 56-57.
'Ze
zei maak een grap', 56
Alexandri:
'Pastroudis is er nog', 56
Een
egyptische film: 'Weet je wat ook mooi is ?', 57
Een
voorloper, oktober 1974, 323, 21.
'De
klok loopt voor. Voorspelt hij de tijd?'
Opdracht:
Voor Rinus van den Bosch.
De
vreugde van de conservatief, mei 1975, 330, 18.
`Ik
vind het niet gek dat er zo weinig mensen zijn opgekomen voor de'
Brood:
gebakken natuur, augustus-september 1975, 333-334, 25.
`Ik
haat de winkelier, wat die verkoopt is nep'
Uit:
Liefde, een krans (1976).
Spock,
oktober 1975, 335, 25.
`Wat,
geen spinazie meer? Dat komt dan later wel'
Gunzel-Lubbers, Jeannette
[Gedichten],
december 1979, 385, 27.
'Als
zij me lief begroet vanuit'
'Soms
doe ik lezend'
Haddon, Mark
[Gedichten], november
2006, 708, 14-15.
Thunderbirds
are Go: Het eiland van de miljadair-filantroop, 14
De
Feiten: Om eerlijk te zijn, werkte de dwerg in een gokhal, 15
Vertaald
uit het Engels door Ingmar Heytze. Met dank aan Robert Dorsman voor zijn
vertaaladviezen. De Engelse originelen zijn onder de vertalingen afgedrukt.
Hage, Kees van
Drie
lofzangen op de computer, januari 1993, 542, 19-22.
1.
'kaart onleesbaar', 19
2.
'het huis', 20
3.
'hoe moest ik mijn lofzangen zingen', 21-22
Haghenaar, Frederik Willem
[Gedichten],
mei-juni 1994, 558-559, 26-28.
Kinderliedje:
'Kind, kat, wesp', 26
Kermis:
'Een tandrad vol benen met', 26
Gedachten
zijn maar kleine dingetjes: 'Ik sein Robina', 27
Vergelijking:
'Stel drie is een getal', 28
Hanegraaf, Marijke (1946)
[Gedichten], april 2005,
689, 11-12.
Stank:
'Als een verstekeling stond in een roman een chemisch woord.', 11
Slapen:
'Gelukkig is de slaapervaring', 12
[Gedichten], januari
2006, 698, 16-17.
Als
zij is. prepaaraat 115: De dode baby is een meisje, 16
H
wie sterft daar: Ik besta nog voor zolang, 17
[Gedichten], oktober 2007, 719, 38-39.
Rivier:
'Ga de telpost binnen met in je tas', 38
Achterland:
'Ter ere van mijn bezoek brengt de wind stilte', 39
[Gedichten], oktober 2008, 731, 40-41.
De belofte: 'Ze dobbert
in je maag, ploegt door je darmen', 40
De droefheid: 'Zelfs uit
de blijste woorden sijpelt droefheid', 41
[Gedichten], oktober 2009, 743, 31-32.
Maart: 'Zwart valt de zon
in', 31
Mei: 'In de plataan', 31
Najaarscrisis:
'Kou glipt de kronen in', 32
[Gedichten], maart 2011,
760, 41-42.
Maasbracht:
'De haven, schijn van scheiding', 41
Huissen,
zondag 2 mei: 'Als in het klooster vier mei alvast', 4', 42
[Gedichten], december
2011, 769, 5-6.
De
bank: 'Al die jaren trok door mijn dromen', 5
Hemmen:
'Over de Lingebrug kom ik aan', 6
[Gedichten], december
2012, 780 [781], 31-32.
Thuis:
'Als ik dan 's morgens vroeg de deur uit ga', 31
Geliefd
gezicht: 'Verdeliet en chocolade tegen het verdriet', 32
[Gedichten], juni-juli
2015, 811-812, 55-56.
Rivier
zonder landschap: 'Ontdaan van leed spoelt ze aan', 55
Schommelvoetenbankje:
'Genoeg boeken trager gelezen in een grotere letter', 56
Hanshan
De
armoe en rijkdom van de kluizenaar, januari 1976, 338, 21-24.
Vertaald
uit het Chinees en voorzien van een korte introductie door W.L. Idema.
Haren, Elma van
Overgave,
februari 1996, 579, 32-33.
1.
'De palm van de hand breidt zich uit tijdens het strelen', 32
2.
'IJsplekken zullen smeulplekken worden', 33
Harmens, Erik Jan (1970)
Psalm voor de hengst, oktober 2008, 731, 34-37.
'de eerste keer dat je me
sloeg', 34
'de tweede keer dat je me
sloeg', 35
'de derde keer dat je me
sloeg', 35
'de vierde keer dat je me
sloeg', 36
'ik had geen stem maar ik
zong', 36
'als
jij en ik door onze ramen naar de maan keken', 37
[Gedichten], juni-juli 2013,
787-788, [21]-22.
'we
staan ergens tot onze enkels in', [21]
'we
staan in een deuropening', [21]
'mijn
mond is al open', 22
'steeds
langzamer lopen we leeg', 22
Harten, Jaap
[Gedichten],
juni 1965, 215, 16-17.
Schlechte
Zeit fr Lyrik (Bertolt Brecht)
1.
`Al deze vragen', 16
2.
`Ik teken in het perspectief', 16
Schiettent:
`Het maakt weinig uit', 17
Moto:
Wie bedroefd is houdt van scherven en mikt in de schiettent op gloeilampen.
Vtazlev Nezval.
[Gedichten],
september 1965, 218, 24-25.
Epitaaf
voor Jaap Nanninga: `Waar is dat gekke handorgeltje gebleven?', 24
Draadloos:
`Wij weten al niet anders', 24
Trein
met &-tekens: `De Biedermeier-lokomotief vervoerde', 25
[Gedichten],
november 1965, 220, 20-21.
Oude
boksers: `zijn meestal niet pedant meer: hun', 20
Jaartallen:
`Een halfstijf luchtschip met geraamte', 20
Makers
van marsen/makers of history?: `het houden van marsen is', 21
[Gedichten],
februari 1967, 233, 30-31.
Van
Eeden's Walden: `bestaat niet meer. Denk hoe het was', 30
Ode
op de paardetram & een dichteres: `Wat was het Gooi fijn', 31
[Gedichten],
januari 1992, 530, 25-26.
Testament
van een Franse surrealist: 'Mijn pupillen heb ik vermaakt', 25
Waarom:
'Soms voel ik mijn laatste uur', 25
Lady
Sappho: 'Soms droeg zij een honinggeel', 26
Literaire
toerist kijkt terug: 'Achterberg is voor de intellectuele lezer die durft', 26
[Gedichten],
mei 1992, 534, 26.
Lido
in Veneti: 'Gisteravond gekroond'
Enkele
regels Apollinaire voor mijn bink: 'Onder de Pont Mirabeau stroomt de Seine'
[Gedichten],
oktober 1992, 539, 30.
Yesteryear:
'heeft nu koude voeten'
Aus
meinen grossen Schmerzen mach' ich die kleine Leider (Heine): 'Doen dwingt
respect af'
[Gedichten],
november 1993, 552, 25-26.
Wat
moet je nou met al die scherven: 'Het begon als wonderland avenue', 25
Ballade
van Rick Allen & zijn auto-ongeluk: 'Hij scheert zich in autospiegels
niet', 26
[Gedichten],
februari 1994, 555, 24.
Haagse
villa aan de Kerkhoflaan: 'is dan alles hier'
Vanuit
een wolk gezien: 'Staat die geen staart heeft'
Het
is maar een vraag, juli-augustus 1994, 560-561, 21.
'Maar
wat gebeurde er daarna? viel hij of niet?'
Louis
Davids (1883-1939). Grootdansen van Mokum, februari 1995, 567, 27-28.
1.
'geboren op de rommelzolder, 27
2.
'Later, tiranniek in zijn dierentuin', 27
3.
'vluchtend in two-steps met ademnood', 28
[Gedichten],
januari 1996, 578, 34-35.
Oudejaarsavond
1994 in een comfy & cosy home: 'Wie spreekt van een feest?', 34
Fado
voor een fabulerende kapitein: 'Sinds je met dat pompeuze vlaggeschip', 35
Hartkamp, A.S.
Ode aan de juridische
faculteit der Universiteit van Amsterdam, februari 1976, 339, 21-25.
Opdracht:
Voor Jacob Kohnstamm en Annette Houtman.
Wet
Universitaire Bestuurshervorming: ''t Werkgroeplokaal is rokerig en vol', 21
Leermeester:
'Bij roerend goed en in schulden aan toonder', 21
Secretaresse
van de faculteit: 'Wanneer zij, rug gestrekt en recht van leden', 22
Festschrift:
'Deze dag is gewijd aan onderzoek', 22
Universiteit:
'Ook deze dag heb ik mijn beste uren', 23
Studentenexcursie
naar Rome: 'Om acht uur 's morgens wacht zij reeds benenden', 23
Afscheid
(1): 'De voorzitter gaat heen. De faculteit', 24
Hora
est: 'Alleen, te midden van zoveel bekenden!', 24
Gastdocent:
'Het gastcollege rolt gezapig voort', 25
Afscheid
(2): 'Nu ga ik zelf weg uit dit goede leven', 25
Hartog, Margot H. de
Zeven
gedichten, oktober 1973, 311, 19-22.
Opgeprikte
vlinders, 19
Zomer
1945: 'Toen ik terugkwam', 19
De
grot: 'Bij het bezichtigen van de grot', 20
Drempels:
'In het moderne huis', 21
Ik
droom zo dikwijls dat ze er weer zijn', 21
Wachten:
'De glanspapieren schedel', 22
Jij,
die ik eens zal zijn: 'Ergens ben je', 22
Heaney, Seamus
[Gedichten],
februari 1992, 531, 11-14.
Spitten:
'Tussen mijn vinger en mijn duim', 11
Dood
van een natuurvorser: 'Heel het jaar etterde de vlasdam in het hart', 12
De
man van Tollund, 13:
1.
'Op een dag zal ik gaan Aarhus'
2.
'Ik kon godslastering riskeren'
3.
'Iets van zijn droevige vrijheid'
Van
de schrijfgrens: 'De gespannenheid en de nulliteit om die ruimte', 14
Vertaald
uit het Engels en ingeleid o.d.t. 'Seamus famous. Over de reputatie van een
Ierse dichter' door J. Eijkelboom.
Heredia, Jos de
[Gedichten],
december 1994, 565, 19-21.
Verovering:
'Als een zwerm gieren die hun nors en bars bestaan', 19
Stymphalos:
'Duizenden vogels wachten hem, een wemelend heir', 19
De
vaas: 'Op het ivoor, met fijne hand geciseleerd', 20
De
sphinx: 'Hoog op de Kirthaeron, onder een bramenstruik', 21
Vertaling
uit het Frans door A. Posthuma. Uit: Les
Trophees (1893).
Henkes, Robbert-Jan
De
intocht van Christus in Amsterdam (Een leerdicht), juni 1988, 487, 12-18.
'Langs
de A4, Utrecht-Amsterdam, in de richting van Amsterdam'
Feestjes
van de apecolypse, april 1989, 497, 32-33.
'De
valavond stond op. Zo dicht bij de kortste dag. De jongste morgen. De valt.'
De
intocht van Christus in Amsterdam, juli-augustus 1990, 512-513, 22-31.
Zaterdag:
'Zaterdag waterdag koopjesdag', 22-21
Moeder:
'U liet me niet aan 't woord', 28
Aan
de oever: 'kip en ei', 28
De
Utrechtse Brug en Omgeving: 'Al te misse moede op de Utrechtsebrug', 29-30
Op
Nederland: 'We liepen op de heide', 31
Het
Boek Bert, december 1990, 517, 18-19.
'We
waren met professor Bodegraven (Bert Poll) bezig het wereldraadsel op te
lossen'
Herinneringen
aan K.L. Poll.
De
erfenis, augustus-september 1991, 525-526, 15-16.
'de
thee staat koud op tafel'
Liedteksten, januari 2009, 734, 46-49.
Boheemse rapsodie: 'Is
dit mijn leven wel, of is het ingebeeld', 47
Luchtvibraties: '', 49
I.s.m. Erik Bindervoet De
Engelse originelen 'Bohemian Rhapsody' van F. Mercury en 'Good vibrations' B.
Wilson & M. Love zijn voor de vertalingen afgedrukt.
Liedteksten, februari 2009, 735, 46-49.
Er komt verandering aan:
'Bij de rivier stond mijn wieg', 47
'Waar gaan we heen:
'Moeder, moeder', 49
I.s.m. Erik Bindervoet De
Engelse originelen 'A Change is Gonna Come' van Sam Cooke en 'What's going on'
van Marvin Gaye zijn voor de vertalingen afgedrukt.
Liedteksten, maart 2009, 736, 46-49.
Wit konijn: 'En pil
maakt je groter' 47
Weg op de woeste, kwaaie
hei: 'Weg op de woeste, kwaaie hei', 49
I.s.m. Erik Bindervoet De
Engelse originelen 'White Rabbet' G. Slick en 'Wuthering Heights' van K. Bush,
zijn voor de vertalingen afgedrukt.
Liedteksten, april 2009, 737, 46-49.
Bergen aan Zee: Het tij
zat mee', 47
Pietersberg: 'Ik besteeg
de Pietersberg', 49
I.s.m. Erik Bindervoet De
Engelse originelen 'Blueberry Hill' van L.L. Stock, A. Lewis, V. Rose en
'Solsbury Hill' van P. Gabriel zijn voor de vertalingen afgedrukt.
Liedteksten, mei 2009, 738, 44-47.
Gun vrede een kans: '2,
1, 2, 3, 4', 45
Kom erin: 'Hoor wie klopt
er aan de deur? Hoor wie belt er hier aan?', 47
I.s.m. Erik Bindervoet De
Engelse originelen 'Give peace an chance' van Paul McCartney en John Lennon en
'Let 'em in' van Paul McCartney zijn voor de vertalingen afgedrukt.
Liedteksten, juni-juli 2009, 739-740, 60-63.
Dan loop je nooit alleen:
'Als je loopt door een storm', 61
Wij zijn de besten: 'Mijn
tol betaald', 63
I.s.m. Erik Bindervoet De
Engelse originelen 'You'll Never Walk alone' van Oscar Hammerstein II &
Richard Rogers en 'We Are the Champions' van F. Mercury zijn voor de
vertalingen opgenomen.
Liedteksten, augustus-september 2009, 741-742, 62-65.
Geen Uitweg: 'Het plafond
zit vol met scheuren', 63
Leve de koningin: 'Leve
de koningin', 65
I.s.m. Erik Bindervoet De
Engelse originelen 'Dead End Street' van Ray Davies en 'God Save the Queen van
Paul Cook, Steve Jones, John Lydon, Glen Matlock zijn voor de vertalingen
opgenomen.
Liedteksten, oktober 2009, 743, 46-49.
Schooltijd: 'Hoppa je
nest uit en hup naar school', 47
De zoveelste steen in de
muur: 'Pappie vloog over het water', 49
I.s.m. Erik Bindervoet De
Engelse originelen 'Schooldays' van Chuck Berry en 'Another Brick in the Wall'
van Pink Floyd zijn voor de vertalingen opgenomen.
Liedteksten, november 2009, 744, 46-49.
Herinnering: 'Toen jij was
weggegaan', 47
Niets dat het haalt bij
jou: 'Het is nu zeven uur geleden op de twaalfde dag', 49
I.s.m. Erik Bindervoet De
Engelse originelen 'Memories' Earth & Fire en 'Nothing Compares 2 U' van
Sinead O'Conner zijn voor de vertalingen opgenomen.
Liedteksten, december 2009, 745, 46-49.
Een met z'n tween: 'Denk
jij aan mij en jou, ja nou', 47
Dalen diep, hemelhoog:
'Ooit had ik een lappen pop, toen ik nog klein was', 49
I.s.m.
Erik Bindervoet De Engelse originelen 'Happy Together' van The Turtles en 'River
Deep-Mountain High' van Ike & Tina Turner zijn voor de vertalingen
opgenomen.
Liedteksten, januari
2010, 746, 42-45.
Mijn
strijd: 'Mijn vriend, het einde naakt', 43
Het
end: 'Dat is het end, wie je ook bent', 45
I.s.m
Erik Bindervoet. De Engelse originelen 'My way' Frank Sinatra en 'The End' van
The Doors en zijn voor de vertalingen opgenomen.
Herzberg, Judith
[Gedichten],
29-11-1961, 133, 15.
Soldaat:
'Eerst is er altijd het geweer dat'
Navy
Blue: 'Kom laat mij je kietelen, befietelen'
[Gedichten],
14-02-1962, 141, 7-8.
Bij
een foto: `Zij hoort, het hoofd leeg', 7
Met
begeleidende tekst: Kay Mazzo: Fifteen and a Robbins discovery. Seen at the
first-night party given by Richard Buckle.
Daglicht:
`Uit chaos van lakens en', 7
Melancholie:
`Per boot een land verlaten'
Oude
vrouw: `De fantasien die ik vroeger als ik ziek was had!'
'Wij
staan naakt achter de lijn', maart 1963, 188, 47.
Bijschrift:
Bij de dood van Sylvia Plath op 11 februari 1963.
`Wilskracht.
Moed. Vastbera', november 1966, 230, 41.
Tekens
voor dynamiet, mei 1967, 236, 13.
`Vervielen
bijna weer in praten, zulk praten'
[Gedichten],
januari 1970, 266, 5-6.
Opgeschreven:
`Misschien', 5
Vlaggen:
`Opinies zijn de vlaggetjes om mee te zwaaien', 5
Spreeuw:
`Had niets te beweren', 6
Planetarium
te Franeker: `Een oude roze zon', 6
Hesselink,
Krijn Peter (1976)
[Gedichten], maart 2007, 712, 31-33.
Een brief aan het object
li 158 uit het depot van het Utrechtse Universiteitsmuseum: Object li 158, 31
wat ik jou wil laten
zien: Het pleintje, niet, 32
thuiskomst: Nestel je
tussen mijn schouders, hoofd, 33
[Gedichten], juni-juli 2007, 715-716, 31-32.
een
hof van heden: 'God weet hoe ik die kinderfijne vingertjes', 31
aan
het eind van de winter: 'Was ik het laagje sneeuw', 32
[Gedichten], , maart 2008, 724, 32-33.
aanzoek: 'Ik
wil niet ondankbaar lijken',33
beademing:
'Kijk, ik blaas een wolkje uit, fiets er', 33
onderweg:
'Niets dubbelt zo mooi als dubbel glas', 33
[Gedichten], augustus-september 2008, 729-730, 26-28.
Van strandtent naar
strandtent: 'Uit desinteresse word ik wakker', 26
Beleefde geschiedenis:
'Een beleefde regen wandelt over straat', 27
Hogere
wiskunde: 'als ik optel tot vandaag komt', 28
[Gedichten],
december 2008, 733, 12-13.
Afhankelijkheid:
'De trappen hangen aan de daken', 12
Keitjes
om mee te keilen: 'De beste keitjes', 12
Verkeerssituatie:
'De agent dirigeert de verkeersstromen', 13
Ravage:
'Een enkele trap', 13
[Gedichten], maart 2009, 736, 17-18.
Een eerste eetafspraak:
'Een haastig leeggeruimde tafel waar', 17
Alles behalve: 'Doe alles
wat je leuk vindt, zei je, maar', 17
In het huis van je vader:
'De kat die toe mag kijken als we vrijen', 18
Verkwikking: 'Je had
bedacht dat je het laatste kopje', 18
[Gedichten], december 2009, 745, 11-12.
Parkzicht: 'En kijk,
geknakte sprietjes strekken zich', 11
Een wolk (van een vrouw):
'Ze liet me achter met de zon om op te drogen', 12
[Gedichten], juni-juli 2010, 751-752, 33-35.
Een stem in de nacht:
'Als ik het dekbed naast mij opensla', 33
Mene tekel: 'Spuug mij in
het gezicht, als ik thuis kom', 33
Rood
sein: 'Ze moest weer over haar gevoelens praten', 34-35
[Gedichten],
juni-juli 2011, 763-764, 42-44.
Beproeving:
'De moeder vindt het mooi geweest, ze zet', 42
Huls:
'Hoe lang kan het nog duren voor de jassen', 43
De
regels van het spel 'Als ik de laatste boom heb afgetikt', 44
Surprise,
surprise!: 'We staan gezellig in een kring te wachten', 44
Anekdotes waar je niks mee kunt, maart 2012, 783 [784], 4.
'Zoals van die kampdokter, in de oorlog, die de ene'
[Gedichten], december 2016, 829, 17-18.
Widerstandsnest 67 HL: Ik heb me hier nu zo lang ingegraven, 17
Een voorwerp op het spoor: Je bent zo iemand die niet wegkijkt, 18
[Gedichten], januari 2018, 842, 40-42.
Half werk:
Het was eraan af te zien, her en der, 40
Mijn eerste woord, 41
Overdracht: In mijn armen ligt het kind dat ik 42
De naden: De bomen die neerzien, 42
Hessels, W.P.
Wij,
februari 1966, 223, 23.
`we
hebben god'
Heytze, Ingmar (1970)
[Gedichten],
februari 2001, 639, 15-18.
Dertig:
'Het wordt vreemder en vreemder om dertig te zijn', 15
De
hoer: 'Schrijf geen gedicht meer. Wat doen ze er toe?', 16
Pote
bnit: 'Het gaat te goed! Doe daar wat aan!', 17
Volire:
'Liefde is een schaduwrijke wielewaal', 18
[Gedichten], augustus-september 2001, 645-646, 19-20.
Letterenfonds blues: 'Het
is november en zwart zaad', 19
Tandeloos lied: '(snel en
ritmisch uit te spreken)', 20
Thema: Mijn lied.
[Gedichten], februari 2002, 651, 18-19.
Stinkende heelmeesters:
'O, die dingen die je doet', 18
Zachte wonden: 'O, de
wijzers die in mij lopen,' 19
[Gedichten], juni-juli 2002, 655 [655-656], 14-15.
De mooiste meisjes: 'De
mooiste meisjes hebben nooit gevraagd', 15
Puppy: 'Het blijft maar
over zachte dingen gaan', 14
Thema: Het lichaam.
[Gedichten], augustus-september 2003, 669-670, 7-9.
You
have a good eye, my friend: Tegen de man die op klaarlichte dag, 7
Opdracht:
voor R.
Onder
je bed: Van alle dingen die ik bij je vind, zoals ogen die me, 8
Opdracht: voor F.
Vertel nog eens over de
wolven: Vertel nog eens over de wolven vroeg ze in de dagen, 9
Opdracht:
voor T.
[Gedichten], januari 2004, 674, 10-11.
Komen en gaan: 'Eerlijk zijn, altijd.
Zachte heelmeesters maken', 10
Wat u gerust mag weten: 'Wat
vreselijk om niet ons te zijn geweest.', 11
Schaduwboekhouding – I,
augustus-september 2004, 681-682, 16-19.
Mijsje: een lang verloren kennis
buldert over het terras;, 16
In dit gedicht: In dit gedicht maak
ik geen schijn van kans, 17
Vier katten: Je leeft misschien een
kat of vier, 18
Potisch spreekuur: Meneer ik heb
zon last van enjambement, 19
Schaduwboekhouding – II,
augustus-september 2004, 681-682, 20-22.
[Gedichten], juni-juli 2006, 703-704,
19-21.
Lonely planet: 'Ik heb vriendinnen in
runes en woestijnen.', 19
Niet inpakken: 'Tegen het meisje van
de boekhandel', 20
Zo ver weg: 'Zo ver weg ben je,
zoveel zweten en kreten', 2
[Gedichten], maart 2007, 712, 9-11.
Interview: Vandaag ben
ik een soort infuus, 9
Weggaan: Ik heb een man
gekend die zei dat je, 10
[Gedichten], november 2007, 720, 12-14.
Dorian: 'Niemand, enkele doden
uitgezonderd', 12
Margriet: 'Ik ben genoemd naar een
princes maar dat is onzin want', 13
De jongen die mijn nummer heeft: 'Op
een dag - het regende, mijn verleden was', 14
Twee koningskinderen, mei 2008,
726, 6.
'Achter het
zolderraam tegenover mijn huis'
[Gedichten], december 2008, 733, 3-4.
Fantoompenis: 'Niet het snijden', 3
Benjamin: 'Benjamin, jij bent een
reiziger door buiken', 4
[Gedichten], 738, mei 2009, 14-17.
Ex: ''s Nachts ga ik
terug en breek in negen levens in', 14
Hazen, egels: 'Hazen
vindt de mevrouw van de opvang het mooist,15
Examinator. Gedicht in
vijf versnellingen: 'Stuurloze van ons twee, in welke oorlog bent', 16
Benjamin: 'Benjamin, jij
bent een reiziger door buiken', 17
[Gedichten], november 2009, 744, 37-39.
Groene daken: 'Tegen de
buien en de geselende zon', 37
Satellite City: 'Wat
wordt er ontvangen in Satellite City: fijnstof'', 38
Laatste wensen: 'Vandaag ben ik een
bange, grijze puzzel', 39
De laatste dag, november 2010, 756, 49.
'Als het dan moet, dacht
je misschien'
In memoriam Peter Vos
(1935-2010). Eerder verschenen in Utrechts Nieuwsblad/AD op 8 november 2010.
[Gedichten], juni-juli 2012,
775-776, 6-9.
Wat hij dacht: ;''Wat is
pozie,' wilde een van de scholieren weten,', 6
Vrij naar een deel van
'What he thought' van Heather McHugh.
Niet gek, pa, niet gek:
'Ik denk dat je het meest jezelf bent', 7
Vrij naar Jan Heller Levi.
Tarief: 'Er is tijd voor
nodig om te appreciren hoe ik ooit', 8
Naar 'Tariff' van Michelle Boisseau.
Dankbetuiging aan oude
onderwijzers: 'Als we schrijden of stappen over het bevroren meer', 9
Vrij naar Robert Bly.
Dagen: 'Waar zijn dagen
voor?', 9
Vrij naar James Fenton.
[Gedichten], augustus-september 2012, 777-778, 43-45.
Alzeimer: 'Stoelen
verplaatsen zichzelf, net als boeken.', 43
Vrij naar Bob Hicok.
'Vier vrije vertalingen', grotendeels uit 'Poetry 180; A Turning Back to
Poetry' (2003) door Billy Collins (red.).
Een zondagmorgen begin
november: 'en er liggen al heel wat bladeren. Ik zou', 44
Vrij naar Philip Shultz.
Zes eenregelige
filmscripts: 'Film noir', 45
Vrij naar Tom Andrews.
Het uitzoeken van een
lezer: 'Om te beginnen zou ik haar knap laten zijn.', 46
Vrij naar Ted Kooser.
[Gedichten], maart 2014, 796, 4-6.
Korte samenvatting van
het voorafgaande: 'Parijs natuurlijk. Recht boven de hospita.', 4
Sorry: 'Sorry dat ik laat
ben. Tektonische platen.', 5
Hospice: 'Op de trap
vertelt de buurman', 6
Smalfilmjaren: 'Mijn
vader kijkt om in smalfilmjaren', 6
[Gedichten], oktober 2017, 839, 19-22.
Jakhalsdagen:
Dames en heren, leden van de jury, 19
Wederopstanding:
Je wilt terug en vraagt me of ik iets kan doen maar, 20
De
mooiste tijd: s Nachts zijn we van elkaar bevrijd, 21
Offer:
We morrelen aan de deur naar buiten, Dood, 22
Hilhorst, Marijke
[Gedichten], december
2005, 697, 24-25.
geen gezicht: na al die
vijfentwintig jaren, 24
welles-nietes: ze komt de kamer op,
25
Hillenius, Dick
Gedichten,
27-01-1960, 37, 12-13.
'De
herten trekken al weg', 12
'Van
alle hagedissen die ooit leefden', 12
Hansje:
'De springbok van haar wil', 12
'Het
groot drijven van plezier', 12
Wensdroompje:
'De duizende platvoetjes van de mieren', 12
'zij
groef haar handen in de grond', 12
Einde
van mei: 'trillend vanuit het hart der gong', 13
Mei,
04-05-1960, 51, 3.
'In
mei beginnen de dansen'
Gedichten,
08-06-1960, 56, 14-15.
'Gordijn
vanuit de zee getrokken', 14
'Om
te verbreken het eindelijk evenwicht', 14
'Er
is niets bestendiger dan vlucht', 14
Het
Interregnum: 'Er liep een Tibetaan in Artis', 15
Hoogliedje:
'De kamelen hebben met heuvelpassen', 15
Gedichten,
24-08-1960, 67, 12-13.
Reis,
12-13:
Covadonga:
'De wolken worden door Cantabrische kammen'
Finisterre
(Galicia): 'er is geen einde'
Portugal:
'alles werd schoongemaakt'
Puerto
Barizo (Malpica): 'zeesterrehandjes vermoorden zacht blauwe mossels'
Bezwering:
'De woede is een slang', 13
[Gedichten],
07-12-1960, 82, 11.
Concertgedachten:
'Onder het schraal lover van kammerdennen'
'Heilig
water'
'mannetje
met n oog'
'De vaten veler zielen', 08-03-1961, 95, 13.
[Gedichten],
12-04-1961, 100, 11.
Gestoorde
assimilatie: 'Ontrouw was een behendig spel'Stilstand: 'Taal wordt steeds meer'
Vlucht:
'Angst voor omstanders'
Bevrijding:
'Weer het land met de kleiheuvels'
[Gedichten],
29-11-1961, 133, 14.
Versailles
in herfst:
1.
'omlaagziend naar het einde'
2.
'Een vogel fluit, de herfst, de zon'
De
nadering van skelet (niet beperkters dan dat): 'Momenten zijn amoeben in de
tijd'
`De
vijandschap der verzorgers', 22-08-1962, 168, 12.
Abstract
of a paper by some biologist, 19-12-1962, 185, 19.
`Waiting
for an idea about chameleons'
Engels.
Wachtend
voor de ingang der nieuwe muziek (I.S.C.M. Festival), juni 1963, 191, 40.
'de
viool in haar schoot'
Zie
kritisch proza, D. Hillenius, 192-193, 47-52 voor het tweede deel.
[Gedichten],
oktober 1963, 195, 23.
Bede
om ervaring: 'versprokkelende dame'
Oog
om oud oog: 'een zeer oud varken'
Cultuurspreiding:
'Barokke boer'
Strandleven:
'Verfoverbene dame'
Zonder
wuiven, januari 1964, 198, 34.
`De
stapelschepen van oom Henri'
Maanzinnen,
oktober 1964, 207, 31-32.
`De
maan nog eens bezingen, kan dat?', 31
1.
`De keizer wil vandaag geen kleren', 31
2.
`De maan is een ster dichtbij', 31
3.
`De maan is vrouwelijk zegt Graves', 31
4.
`Zou de voorkant van de maan', 31
5.
`De maan is soms zo keizerlijk', 32
6.
`Soms is ze zachter, toonaard van verleiding', 32
7.
`Misschien is de maan gevangen', 32
[Gedichten],
juni-juli 1968, 247-248, 36-37.
`Met
koud lemurenhandje'
Onvergeeflijk:
`Kinderen van de golven', 36
`Er
is een beest', 37
`Blinde
Emerson', 37
Voorafgegaan
door Emmerson, Woodnotes, I: `For
Nature ever faithful is'
Slijtage,
juni-juli 1968, 247-248, 44-46.
Notities
en waarnemingen over (de geschiedenis van) Madagascar in een potische
herinneringsvorm en voorzien van toelichting.
[Gedichten],
oktober 1970, 275, 15.
`al
weer aan een rivier'
`Het
Pre Davids hert bestaat'
[Twee
gedichten], oktober 1977, 359, 18.
Moedervlek:
'Significant : een babyhaar'
'In
de ochtend, helder'
1001
nacht, mei-juni 1984, 438-439, 62.
'Het
verhaal is simpeler, klassiek'
Hoetjes, Gijs (1947)
[Gedichten], april 2006,
701, 26-27.
Zolang
de vaarboom in de moder staat: Wat waren wij graag overstag gegaan, 26
Planken
wambuis: Wie geen hol heeft om te slapen,, 27
Onder
pseudoniem Gijs IJlander
[Gedichten], april 2011,
761, 24-25.
avondmaal:
'haal mensen in huis, vraag om rijpe', 24
wat
gebeurd is: 'rangschik dat dakpansgewijs', 25
Onder
pseudoniem Gijs Ijlander
Hofmannsthal, Hugo von
[Fragment
uit: De dood van Titiaant], december 1976, 349, 40-41.
Fragment
uit dit drama in verzen. Oorspronkelijke titel: Der Tod des Tizian. Vertaald
uit het Duits door S. Fischer-Kunst.
Hokke, Dana
pseudoniem van Dana
Constandse.
Hollak, Rosan
[Gedichten], april 2020,
869, 41-42.
Pas de deux: Hij zei, 41
Bodem: Je durft niet eens, 42
Holtman Jan (1969)
[Gedichten], november
2015, 816, 17-18.
Rijnkade
I: 'ze loopt niet, ze zweeft', 17
Rijnkade
II: 'hier rijden geen auto's'
Stilleven:
'en dan... dan kom je thuis', 18
Grand
Caf Het Wijnhuis: 'het meisje in haar rode schort', 18
Holtrigter, Julien
[Gedichten],
januari 1999, 614, 33-35.
Dat
ik dit schrijf: 'dat ik dit schrijf nadat ik', 33
Hale
Bopp: 'wij waren wakker geworden', 34
Zomer
in Vaals: 'de hoek van haar nek is identiek aan', 35
Choreo grafisch, augustus-september 2001,
645-646, 31.
'Hoe zij danst,'
Thema: Mijn lied.
Hommena, Titus
[Gedichten],
december 1992, 541, 26-27.
Onbekend
pseudoniem.
Ontbinding:
'Als de laatste hoer de laatste rode lamp gedoofd heeft', 26
Big
Bang: 'De knop bestond-noch hier, noch daar', 26
Hagoromo:
'Haar sprong begonnen in een wereld zonder zwaarte', 27 (Japans sprookje)
Honingh, Chris
Hercules'
eclips, maart 1988, 484, 28-33.
Peloponnesos:
'In die dagen verschoot je steeds van kleur' 28
Zangeres:
'De schaduw van het instrument', 28
Verworpen:
'Verkrampte trekken, en de ogen', 29
Hippolyte:
'Er was een paarse stoel, waar kleren', 29
Stenenregen:
'Op ijle toppen ademen de runderen', 30
Weerkeer:
'Wat in mij liefde was, is dood. Ik', 30
Charoon:
'Naderhand verstond hij pas wat in', 31
Cerberos:
'Hondsrug. Zal niet wijken. Minder', 31
Nessos:
'Hou je aan mijn manen vast, je bent', 32
Deinaneira:
'De vuurschacht van Kalydoon doet de avond', 32
Doodskleed:
'Schuchter lachen overstroomt terrassen', 32
Staak:
'Ontsteek het vuur en laat de gloed', 33
Hooff, Emma van (1997)
[Gedichten],
januari 2021, 878, 31-34.
op
een dag valt een lach mijn gezicht aan, 31
wat:
het landschap vertrouwen, 32
hoi
goeie ouwe, 33
omdat
ik wil laten zien hoe een gelukkig hoofd eruitziet, 34
Hoofdakker, R.H. van den
Sonnetje
over leven en dood, januari 1969, 254, 29.
Onder
pseudoniem Rutger Kopland.
`'s
Avonds hopend dat'
[Gedichten],
mei 1969, 258, 25.
Onder
pseudoniem Rutger Kopland.
Intussen:
`Intussen zoog een knop zich vol'
Paar:
`zachte tuin, zacht lijf van je'
[Gedichten],
oktober 1969, 263, 25-26.
Onder
pseudoniem Rutger Kopland.
De
macht van het evangelie: `De heer die de deur open deed', 25
Jonge
sla: `Alles kan ik verdragen' 26
Groeten
uit Glimmen (een serie ansichtkaarten): `In de sneeuw staat de sneeuwman', 26
[Gedichten],
juni-juli 1970, 271-272, 48.
Onder
pseudoniem Rutger Kopland.
Julia:
`Veel van wat ik zeg betekent niets'
Enkele
vogeltjes: `Of het nu die paar vogeltjes'
De
man in de tuin, augustus-september 1971, 285-286, 19.
Onder
pseudoniem Rutger Kopland.
`We
denken dat de dieren weer begonnen zijn'
[Gedichten],
mei-juni 1972, 294-295, 31.
Onder
pseudoniem Rutger Kopland.
Gedicht
over de Drentse A: 'Wat we mooi vinden, zonder cynisme, dat'
Tegen
het krakende hek: 'Zo stonden wij tegen het krakende hek'
Plaatsen,
passages, november 1974, 324, 29.
Onder
pseudoniem Rutger Kopland.
17.
'Want langs de bergen zakken gerafelde'
18.
'Het is donker en het ruikt naar omgevallen'
Hoore, Cees van
Een
zomer aan zee, juni-juli 1981, 403-404, 40.
'ik
het van zweet glanzend paard'
[Gedichten],
februari 1982, 411, 24-25.
Panorama:
'Uit luidsprekers', 24
Het
paard: 'Tegen de stalmuur leunt de keetploeg', 25
Mezzaluce:
'Aan de vloedlijn wacht je', 26
Oogstmaand:
'In die augustusdagen', 26
[Gedichten],
november 1982, 420, 32-33.
Onraad:
'Geen adempluimen in de stal', 32
Dooi:
'Spoorloos 's morgens', 32
Onheind:
'Schuifelt naar huis', 33
[Gedichten],
juni-juli 1983, 427-428, 20-21.
Job:
'Hoe wrede regens overdag', 20
Woekering:
'Er ligt een plaid over zijn benen', 20
Picknick:
'Een deken op het gras', 21
Onraad:
'Geen adempluimen in de stal', 21
Horst, Tonny van der
Herinneringen aan A.
Roland Holst, april 2001, 641, 22-23.
'In
de laatste kamer waar hij zat,' 22
'Soms
was er nog iets om hem heen', 23
Houtsma, Jos
Tien
gedichten, december 1980, 397, 29-31.
Na
de zondvloed: 'het water valt', 29
Zomer,
zomer in de stad: 'de vlinders spelen in de groententuin', 29
Margrieten:
'n margriet in '70', 29
In
plaats van een foto: 'kijk', 29
Kluiten:
'deze heren, die in vroeger jaren', 30
De
duivenmelker: 'de koele zomermiddag kruipt voorbij', 30
Februari:
'de zon sluipt achter', 30
Nieuwegein:
'vroeg in de ochtend, voordat we gaan werken', 31
Rgen
ca. 1860: 'een koele noordelijke zon beschijnt', 31
IJsselstein
11.00 a.m.: 'de stille nieuwbouwwijken', 31
Hoven, Paul van den (1960)
De
dertien treden, juni-juli 1996, 583-584, 54-55.
'Kan
ik er wat aan doen?'
[Gedichten],
april 1997, 593, 37-38.
Komend
van een bruiloft: 'Schrik om niets. het hart dat langs de ribbenkast', 37
Sluitingstijd:
'Zee. Een oog dat verheugd is noch gewend', 38
Ithaka herzien, januari 2000, 626, 25-26.
'Het strand raakt leeg.
Ook deze keer', 25
[Gedichten], december 2000, 637, 17-18.
De perken:'Ten zuiden van
mijn eenzaamheid', 17
Anti-exodus: 'Houd mij
niet vast', 18
De stenen troon,
augustus-september 2001, 645-646, 14.
'Nooit
hoorde ik de regel'
Thema:
Mijn lied.
[Gedichten], maart 2002, 652, 24-25.
Siamese tweeling: 'Als er
een mooi gemiddelde bestond', 24
Voetstuk:
'Ik ben nog steeds voor niets te groot', 25
[Gedichten], april 2003,
665, 27-28.
De dood van de
geliefde: In wat zij achterlaat zal ze verdwijnen, 27
Drie houdingen: In
de eeuw van bals en bajonetten, 28
[Gedichten], februari 2004, 675, 29-30.
Massagraf bij Vilnius: 'De Keizer
deed als alle grote Keizers.', 29
Het uur: (In memoriam matris):
'Opverend uit je laatste strekking', 30
[Gedichten],
augustus-september 2005, 693-694, 47-48.
Tol: 'Het is iets anders, niet de
hand met zweep', 47
Jeugdherinnering: 'De kinderen liggen
al in bed.', 48
Thema: Eros & Thanatos
Als afgesproken, oktober
2006, 707, 25.
Ik
zeg niet dat ik later pas
[Gedichten], november 2008, 732, 35-36.
Niemandsrails: 'Als
jongetje hield ik het binnenpad -', 35
Stormenderhand: 'We geven
door wat niet te delen is', 36
In memoriam patris, maart 2010, 748, 43.
'Waarom
steeds reiken naar een dag erbij?'
Ons onderhoud, januari
2012, 770, 49.
'Ik
hield, zolang jij toch niet zag'
Condensatie, januari 2013, 781 [782], 39.
'De naamafroeping op een ruit'
[Gedichten],
januari 2016, 818, 27-28.
Twee
moderne sonnetten:
I
– Plasta: Van jeugdigheid wit weggetrokken, 27
II
– Tato: Hij leek ontsnapt aan een kolonie, 28
[Gedicht],
maart 2018, 844, 49.
Verbijstering:
Ik stap zeker in, 49
Huff, Philip (1984)
[Gedichten],
augustus-september 2016, 825-826, 9-11.
Rutger
Kopland – sampling & remix Philip Huff: Een Paard: ooit zijn wij, 9
Gerrit
Komrij – sampling & remix Philip Huff: Elke morgen: Elke morgen, 10
Peter
Terrin – sampling & remix Philip Huff: Schrijver: Bidden is, 11
Drie gedichten, mei 2017,
834, 19-21.
I:
Je las ergens Je kijkt in je hoofd en knikte, 19
II:
Iemand vroeg: Wie neem je mee naar dat eiland?, 20
III:
Niet alleen het toeval breekt je maar ook de wetenschap, 21
Twee gedichten,
augustus-september 2017, 837-838, 16-17.
I:
Omdat het zo onbegrijpelijk is, 16
II:
Hier volgt een lijst van dingen die ik niet zag, 17
[Gedichten], november
2017, 840, 37-38.
(Voor
Maartje Wortel) Bij Szymborskas Notitie: Je zegt Hier ben ik maar wie,
37
(Voor
A.K.) Ik heb een vrouw gekend: Ik heb een vrouw gekend die sprak in
boekzinnen:, 38
[Gedichten], februari,
2018, 843, 13-16.
Blijf
slapen: Het is lang geleden dat ik eerder op was dan jij, Vrij naar For
you, Maureen N. McLane, 13
Weet
dat je het mooiste gezicht hebt: En dan je neus die je op Hawaii brak, 14
Tussen
de vijver en de garage: Tussen de vijver en de garage, beschut door de
dennenbomen, genspireerd op: A sister on the tracks, Donald Hall, 15-16
[Gedichten], april 2018,
845, 31-32.
Dubbelportret:
En toen was dat zwembad met die man er ineens,, 31
In
Popoyo: Voordat de zon ondergaat willen we, 32
[Gedichten], juni-juli
2018, 847-848, 18-21.
Is
het dan te minste wel gedeeltelijk geworden zoals jij wenste? genspireerd op
John Murray: Is all at least partially as you might wish?, 18-19
Sonata
D960: Schubert klinkt heel simpel maar ik heb hem nooit in mijn vingers
gekregen., 20
Hoe
het is: Om hoe het is, 21
[Gedicht],
augustus-september 2018, 849-850, 35-38.
Wat
we worden: Wat we worden, 35-38
[Gedichten], november
2018, 852, 18-19.
Weer
thuis: De gebouwen soms wel zeven verdiepingen, 18
De
handen: De handen van een kleinkind, 19
[Gedichten], februari
2019, 855, 47-49.
Veldwerk:
I
Op een warme middag aan een zwembad in het zuiden, 47
II
De hond slaap in de schaduw van de steeneik. Ook mijn lichaam is moe., 47
III
Zo veel van wat wij meemaken, zo niet alles, waaronder je kunt bezwijken
– , 48
IV
We staan in de zon, jij een trede boven mij, 49
[Gedichten] mei 2019,
858, 15-17.
Stellig leven I: Vandaag weer zo lang mijn handen tot, 15
Stellig leven II: Weifel niet. Hou je kin omhoog. Trek je, 16-17
[Gedichten] oktober 2019,
863, 40-42
Spiegel voor een spiegel
I: Kijk naar je verleden, lang en hard, kijk naar, 40
II: Waar gaat een herinnering heen, 41
III: Een spiegel is glad, krast niet, houdt geen pen of potlood vast.
41-42
IV: En altijd, onder anderen, gedraag je je. Doe je, 42
V: Wie, 42
[Gedichten] april 2020,
869, 9-11.
Willem: Maar, zoals Willem zei: we hebben
[Gedichten],
augustus-september 2010, 873/874, 32-34.
Op
het middelpunt van de wandeling:
1.
Op het middelpunt van de wandeling., 32
2.
De merrie briest en stapt uit,, 32
3.
Je zware ademhaling, 33
4.
De grootste technologische ontdekking afgedankt,, 33
5.
Het moment kan niet blijven. Alles, 33
6.
En bij een langgewenste, 34
7.
s Avonds zit je, 34
[Gedichten], maart 2021,
880, 26-28.
Het
gewicht: Verbijsterend wat nodig is geweest om tot hier te komen., 26
Marcus
Aurelius: Je holle hand met scherpe vingers, 27
Mijn
vaders hand: Levervlekken als geplette bruine bonen, 28
[Gedichten], juni/juli
2021, 883, 6-8.
Zomertuin:
Soms denk ik dat wat gebeurt op ons teert., 6
Voor
je het weet ben je dood: Je zou zeggen dat er geen licht is en toch, 7
2256:
En nu ligt de zon tevreden en geel, 8
[Gedichten], november 2021, 888, 16-20.
Het
bos op het eiland:
I:
Nadat de pijn niet meer, 16
II:
Op weg naar het eiland verdween, 16
III:
Ook zonder haar lijf ligt je hand, 17
IV:
En op een dag, 17
Overwegingen:
I:
De dood is veel minder absurd dan het leven, 18
II:
Dit is geen lofzang op de octopus, noch een elegie, 19
III:
Als kind klommen we over schuttingen en kropen onder struiken, 21
Hurk,
Francie van den
Binnenweg, januari 2002, 650, 29-31.