Deze maand

Bastiaan Bommeljé

Het is enigszins verbazingwekkend, maar deze maand was het sujet du jour hetzelfde als dat van de vorige maand, en als dat van de maand daarvoor: nepnieuws. Op de een of andere manier klinkt het alsof die mededeling zelf zijn eigen essentie belichaamt, maar dat is schijn. Het echte nieuws van nepnieuws is dat men er niet over uitgepraat raakt, hoewel het geenszins nieuw en niet eens nep is. Wellicht komt alle ophef voort uit het besef dat het niet louter gaat om verzonnen berichten (‘Patricia Paay trouwt met eigen echtgenoot’, ‘Russen hebben Trump in hun macht’), maar dat het iets betreft dat een wezenstrek is van ons tijdsgewricht en een typisch eigentijdse uiting vormt van het menselijk tekort.

In feite is nepnieuws al zo oud als de uitvinding van de drukpers, en waarschijnlijk nog veel ouder. Vroeger was ‘nieuws’ iets om geld mee te verdienen (denk aan de berichtgeving in 1835 in de New-Yorkse krant The Sun over de buitenaardse beschaving op de maan, die voor het eerst een nieuwsblad in een profijtelijke onderneming veranderde), of om politieke propaganda te maken (al in de zestiende eeuw ‘lekte’ het bewind in Venetië ‘officiële documenten’ aan nieuwsgaarders, opdat die zouden ‘onthullen’ wat de ‘echte feiten’ waren), of om religieuze kwesties te beslechten (zo werd in 1475 in Italië het ‘nieuws’ verspreid dat joden een rituele kindermoord hadden gepleegd, hetgeen tot pogroms leidde en het Vaticaan ertoe bracht om het ‘vermoorde’ kind heilig te verklaren). Journalistiek die alleen ‘waar’ nieuws wilde brengen, begon pas toen Adolph Och in 1896 tot veler verbazing van The New York Times een ‘op feiten gebaseerde’ krant wilde maken.

Het neppige aan nepnieuws is derhalve vooral dat het geenszins nieuw is. Wat wel nieuw lijkt, is dat de huidige samenleving zo’n voedzame bodem voor nepnieuws vormt. Ik doel dan op de peilloze goedgelovigheid van onze tijd. En die goedgelovigheid is geen prerogatief van Trump-stemmers. Integendeel, zij woekert al veel langer en er zijn in het gehele politieke en culturele spectrum talrijke voor­beelden van te ontdekken. Niet alleen marsmannetjes, superfood of religie vallen eronder, maar ook het gedachteloos absorberen van reclameboodschappen, het letterlijk overnemen van persberichten door de media, het geloof in ‘De Arabische Lente’, het geloof in Code Oranje bij 2 graden vorst, ja het geloof dat social media de wereld tot vreedzame onderlinge verbondenheid brengen.

Nu is de mens geneigd tot lichtgelovigheid, en dat is maar goed ook, want gebrek aan scepsis is het fundament van een stabiele samenleving. Maar nu jongeren het liefst rondlopen met oordopjes in om de werkelijkheid buiten te sluiten en zijn overgeschakeld op twitter en Facebook voor de vorming van hun wereldbeeld, verdampt het intellectuele instrumentarium en het argumentatieve vermogen om nepnieuws glimlachend af te schudden. In haar essay ‘Truth and Politics’ uit 1967 betoogde Hannah Arendt nog oprecht dat ‘waarheid’ onafhankelijk is van het aantal mensen dat haar accepteert. Dat is niet meer zo: thans schreeuwen opinies in aanzwellende digitale veelstemmigheid dat ze geloofwaardig zijn en dus waar en derhalve de waarheid. Aldus kunnen wij onze eigen beschaving begrijpen: wie goedgelovigheid zaait, zal nepnieuws oogsten. – BB