Deze maand

Redactioneel

Er zijn maanden die zo rijk gevuld zijn met eigentijds geestesleven dat men slechts in ademloze bewondering kan toekijken hoe de kelk der beschaving elke dag opnieuw schuimend overloopt van culturele overdaad. Deze maand was zo’n maand. Zwanger van intellectuele verfijning is nog het minste wat men ervan kan zeggen. ‘As full of spirit as the month of May,’ dichtte Shakespeare niet voor niets, en dat was nog voordat het Eurovisie songfestival 4,2 miljoen landgenoten aan de buis kluisterde, voordat NRC Handelsblad twee pagina’s van de opiniebijlage inruimde voor wijsgerige duiding van het feit dat Ajax het voetbalkampioenschap misliep, voordat premier Mark Rutte uitgedost met glitterbretels mee hoste tijdens het concert van het zanggezelschap De Toppers, en voordat er 50.000 klachten binnenkwamen bij het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS) over het VWO-eindexamen Nederlands.

Waarschijnlijk meer nog dan de glitterbretels is vooral dat laatste gegeven relevant om de rijkdom van ons tijdsgewricht te begrijpen. En dan bedoel ik misschien vooral de rijkdom die zorgde voor al de smartphones waarmee de scholieren hun bezwaren deponeerden (wel 500 stuks per minuut), en niet zozeer de aard van hun grieven. Die kwamen erop neer dat het examen Nederlands ‘te lang’ en ‘te moeilijk’ was. Wie denkt dat het toch aardig was van de examinerende instanties om de VWO-scho­lie­ren te zien als competent en onverschrokken genoeg om een lang en moeilijk examen te maken, mist de grote lijn. Al sinds jaar en dag gaan de meeste klachten van scholieren immers over het eindexamen Nederlands. En dan betreffen ze niet het feit dat bij de beoordeling op havo en vwo spelling en grammatica helemaal niet mee mogen tellen, want dat is volgens het Landelijk Aktie Komitee Scholieren slechts logisch. ‘Als de vaardigheid lezen wordt getoetst, is het prettig als mensen niet ook nog eens op spelling hoeven te letten,’ is hieromtrent de officiële beleidslijn.

Zelfs wanneer men voorbijgaat aan het feit dat ook universiteiten tegenwoordig steeds meer gebukt gaan onder een tot tsunami-omvang aanzwellende klachtenstroom van studenten (hoewel voor Alma Mater spelling en grammatica evenmin zwaar tellen), heeft deze bloesemmaand toch een interessant leermoment doen ontluiken. De cocktail van cultureel raffinement die ons tot de boordenknoop reikte, werpt immers bovenal licht op een kwestie die door de Koninklijke Akademie der Wetenschappen en het Centraal Bureau voor de Statistiek unisono is uitgeroepen tot urgent maatschappelijk vraagstuk. Ik doel dan op wat in de politiek huiverend wordt benoemd als ‘de nieuwe vormen van ongelijkheid’. Dat is trouwens dezelfde politiek die voornemens is de techniekopleidingen op het vmbo vanaf volgend jaar 10 tot 15 procent minder financiering te geven en universitaire studenten meer inspraakmacht.

Hier past een eerbiedig zwijgen. Ongelijkheid is een complex onderwerp, dat verstrengeld is tussen de vaststelling dat ongelijkheid voor gelijken onaanvaardbaar is en gelijkheid voor ongelijken onwenselijk. Maar misschien het meest ondraaglijk is de zelfbescherming die ten grondslag ligt aan de klaagcultuur van de geprivilegieerde bovenklasse. Of zeg ik nu iets dat ‘te moeilijk’ is? – BB