Bekentenissen van een afvallige

Thomas Heerma van Voss

Jarenlang heb ik overtuigingen aangehangen die ik nu op zijn best onnozel vind en soms ronduit gevaarlijk. Dat Marilyn Monroe vermoord is door de FBI. Dat 2Pac nog leeft. Dat de eerste maanlanding in scène is gezet (de Amerikaanse vlag wappert, terwijl de wind op de maan niet hoort te waaien). En, een onvermijdelijke klassieker in dit genre: dat de aanslagen op het World Trade Center in 2001 een inside job waren, beraamd vanuit de hoogste regionen van de Amerikaanse regering om een olieoorlog te ontketenen. Maar hoe kon het dat zo veel Amerikaanse burgers vergelijkbare getuigenissen aflegden over de Arabische kapers? Geënsceneerd. En hoe zat het dan met die bekentenisvideo van Bin Laden, die jaren later opdook? Fake, natuurlijk.

Zo heeft een aanhanger van complottheorieën op elke kritische wedervraag, iedere aangekaarte feitelijke onjuistheid, direct een repliek: er is sprake van een samenzwering, een geheim verbond dat in de schaduw ­opereert.

Om misverstanden te voorkomen: wat verstaan we precies onder een complottheorie annex samenzweringstheorie? De term duikt steeds vaker op binnen de meest uiteenlopende contexten, waarbij er doorgaans iets denigrerends doorklinkt; fervente aanhangers van een onofficiële uitleg voor een grote gebeurtenis zeggen immers liever dat ze geloven in de waarheid dan in een complottheorie. Wat al die theorieën in elk geval gemeen hebben: ze ontkrachten het algemene, publiekelijk bekende verhaal van een bepaalde gebeurtenis. Meestal wordt die houding gebaseerd op een dubieuze of leugenachtige rol van de overheid of andere officiële instanties, ook wordt er regelmatig verondersteld dat acteurs hebben meegewerkt. Wie de Wikipediapagina List of conspiracy theories bekijkt, stuit op een enorm overzicht van sterk variërende claims, talloze eeuwen en vakgebieden bestrijkend, nu eens over vrij compact, behapbaar bedrog, dan weer over complotten waarbij grote instanties ervan worden verdacht de wereldbevolking te bedriegen of zelfs te manipuleren.1

Afgelopen jaren is veel geschreven en gesproken over complottheorieën. Zowel over afzonderlijke gevallen – en ik moet bekennen, zelfs nu ik dit schrijf, is de verleiding groot om bovenstaande casussen uit te breiden, prompt uit te leggen dat 9-11 inderdaad nog steeds is gehuld in mysteriën – als over het sociologische fenomeen van de conspiracy theory. En waren alternatieve waarheden vijftien jaar geleden, tijdens mijn middelbareschooltijd, vooral verhalen in de marge, die outsiders zonder maatschappelijke invloed vertelden en deelden, en die ik juist aantrekkelijk vond omdat ze zelden verteld werden en alleen waren te vinden op obscure blogs – tegenwoordig duiken ze op in de meest gerespecteerde talkshows en zelfs in politieke debatten, ook in Nederland. Hun alomtegenwoordigheid is evident.