Meisje, schorpioen

Ernest van der Kwast

Melinda Meijs wilde geen elfje worden, geen slank, lenig meisje dat in doeken gedrapeerd door de lucht zweeft. Ze koos binnen de luchtacrobatiek niet voor aerial silk, maar voor het stevige touw. Het is negen meter lang en hangt aan een karabijnhaak. Loodrecht, doodstil, maar niet als Melinda Meijs erin klimt. Dan begint het te kronkelen en te zwieren en is het meisje ineens een schorpioen: ondersteboven hangt ze aan één hand in het touw, haar gespierde benen achter haar gekruld als een reusachtige stekel.

Het touw is stevig, het touw is stoer, maar het is ook ribbelig en ruw. Het lichaam van Melinda is bezaaid met eelt en brandwonden. Blote huid geeft grip, maar als ze met haar romp omlaag rolt in het touw dan is een laagje stof onontbeerlijk. Al haar panty’s hebben slijtplekken bij haar dijen. Het eelt zit zelfs tussen haar tenen, maar dat krijg je als je met je tenen omhoog kan klimmen in een touw.

Melinda vertelt dat je op oneindig veel manieren een touw kunt beklimmen. Ze kan het zelfs ondersteboven binnenstebuiten, en daar gaat ze, haar benen omhoog, haar rug naar het touw toe, steeds een stukje een hoger, terwijl het touw kronkelt en zwiert.

Bang om naar beneden te vallen is ze niet. ‘De kans om verstrikt te raken is veel groter,’ zegt Melinda. Het is weleens voorgekomen dat iemand op de vloer moest helpen en naar boven riep: ‘Je moet je linkerbeen eerst een stukje naar achteren doen!’ Zoals een verhuizer vast kan komen te zitten in een huis, zo kan de rope artist verknoopt raken in een touw.

Melinda houdt het verticale touw niet vast maar wurgt het met haar handen. ‘Als mijn onderste hand het niet meer houdt, dan knijp ik die met mijn bovenste vanzelf dicht,’ zegt ze. Voor extra houvast gebruikt ze hars in poedervorm, dezelfde substantie die balletdansers op hun spitzen wrijven om niet uit te glijden.

Soms komt ze helemaal los van het touw. Het is een ongelofelijk, vervaarlijk moment. Melinda, die aan haar handen hangt en haar benen een aantal keren naar voren en naar achter zwaait totdat ze genoeg vaart heeft om een salto langs het touw te maken. Na de sprong vangt ze zichzelf op met haar handen, maar het gebeurt vaak genoeg dat ze een stukje doorglijdt aan het touw en een tijdlang geen vingerafdrukken heeft.

Sinds kort kan Melinda Meijs ook in het touw zweven zónder haar handen en voeten te gebruiken. Tijdens de coronapandemie leerde ze zichzelf de eeuwenoude kunst van het haarhangen, een kunst die veel oefening vergt en die je moet bijhouden. ‘Je moet de gevoeligheid van de hoofdhuid trainen,’ legt Melinda uit. ‘Het doet nooit geen pijn, maar haarhangen geeft je complete vrijheid – al je ledematen zijn vrij.’

Ze moet eerst haar haar, dat tot haar stuitje komt, natmaken om alle klitten eruit te kunnen kammen, dan maakt ze een staart, die ze verdeelt in twee vlechten, die worden vastgeknoopt aan een metalen ring. Ze gebruikt vijf elastiekjes van het Kruidvat en een lint voor extra stevigheid. De ring wordt bevestigd aan een swivel, die ervoor zorgt dat Melinda kan ronddraaien zonder dat het touw meedraait.

Door twee mensen wordt ze omhoog gehesen.

Eén haar kan honderd gram dragen. Melinda Meijs heeft ruim honderdduizend haren en weegt iets meer dan vijftig kilo. Hangend aan het touw zal haar haar niet knappen, maar als de knoop niet goed zit, kan de hoofdhuid losraken van haar schedel, iets wat twee keer is gebeurd.

‘Het maakt een scheurend geluid,’ zegt Melinda.

Eelt, brandwonden, versleten vingerafdrukken, hoofdhuid die loskomt – nee, ze is geen elfje. Ze is onverschrokken en beresterk. Buiten het circus werkt ze als brandweervrouw. Ze draait 24-uursdiensten en rukt uit bij alarmmeldingen. Haar behendigheid komt soms van pas. ‘Als iemand zich heeft buiten­gesloten, kan ik door een klein raampje naar binnen klimmen.’

Sommige mannen zijn van mening dat vrouwen niet bij de brandweer horen. Ze vinden dat het werk te zwaar is, maar dan kennen ze Melinda niet. In de kazerne doet ze krachttraining en er hangt ook een touw. In het begin deden de brandweermannen met haar mee, maar ze gaven allemaal op.

Als in een film de brandweer het opgeeft of het laat afweten, verschijnt er een superheld. In het echt is er Melinda Meijs.