Gedicht

Oksana Stomina

Wachten

Voor mijn man en alle andere krijgsgevangenen

Weet je, mijn lief, wachten is half in leven zijn,

Zwijgend de horizon grijpen met je blik en hem vasthouden,

Elke dag de afgrond overwinnen, door het koren dwalen

En de lijsten bestuderen. Je bent nu een moeder

Voor je eigen man. Onze liefde bindt ons aan elkaar,

Elastisch als een navelstreng, maar ze heelt onze moeheid niet.

Want wachten, mijn lief, is mij schuldig voelen

Dat ik niet je hand heb vastgepakt en je niet naar huis heb gebracht.

Want wachten, mijn liefde, is dingen uitstellen,

Vreugde en verlangens, dromen en hoop. Alles

Lijkt bestraffing, alsof je niet langer het recht hebt

Op de helft van de zon, op de helft van het hart.

Want wachten, geliefde, is de ochtenden tellen

En de nachten zonder jou, de stappen door andermans huis,

Uit het raam kijken, tegen de gordijnen ademen

En de muren stutten die het plafond dragen.


Vertaling uit het Oekraïens: Richard Nowak

AANTEKENING VAN DE VERTALER

Oksana Stomina vertelde me dat haar man stadswacht was toen Marioepol door de Russen werd belegerd. Hij behoorde tot de 1000 verdedigers van de Azovstal-fabriek. Oksana wist met haar dochter de stad te ontvluchten, op 16 maart 2022, de dag dat de Russen het theater bombardeerden. Eind mei 2022 moesten de strijders in de fabriek zich overgeven. Ze werden afgevoerd naar strafkampen ergens in Rusland. De meesten zitten daar tot op de dag van vandaag gevangen, ook de man van Oksana.

In het afgelopen jaar heeft ze de gedichtencyclus Brieven aan een krijgsgevangene geschreven, waartoe het hierboven afgedrukte (in het origineel berijmde) gedicht behoort. Oksana is na de annexatie van de Krim en de Donbas in 2014 in het Oekraïens gaan schrijven, net als bijna alle andere Russischtalige Oekraïense schrijvers in het oosten. Toen ik Oksana schreef dat het zo droevig was dat haar man de brieven niet kan lezen zolang hij gevangen wordt gehouden, antwoordde ze: ‘Hij zal ze later lezen wanneer hij wordt bevrijd. Ik weet dat het erg belangrijk voor hem is om te weten dat ik hem op deze manier heb geschreven, zelfs al wist ik dat mijn brieven hem niet zouden bereiken.’