Sisyphus

J.M.A. Biesheuvel

Ze hebben me vanuit het stedeke N. hierheen gebracht, het was het laatste contact met de bewoonde wereld. Van N. tot hier is ongeveer een afstand van 800 luchtmijlen. Gras, overal gras. Je kan tot de horizon lopen, overal is gras, vlak land. En van de horizon kun je doorlopen. Misschien wel weer 100 mijl ver. Ze hebben me tot hier gebracht in een klein vliegtuig. Vlak land, nergens een heuveltje, nergens een beek of een rivier. Er is een afrastering van een meter hoog, binnen die afrastering is gras, ik schat honderd bij honderd meter. Hier en daar een schaap, zowel binnen als buiten de afrastering. Ellendig schaap, monster! Het kunnen er 340 zijn, maar ook 844. Er zal een telling komen, maar dan moeten alle schapen die ik vinden kan binnen de afrastering zijn. Ik loop maar eens om het hele hek heen. Ik heb binnen de afrastering 34 schapen geteld. Toen ik terugkwam, was in het hek de toegangspoort open. Ik sloot hem hermetisch. Vierendertig schapen waren er dus binnen de afrastering. Maar waar ik ook keek, overal zag ik in de verte schapen. Vreemd! Toen ik terugkwam van mijn wandeling vond ik een tafeltje en een stoel. Een emmer stond er ook ineens! Wie had dat gedaan? Ik keek goed in het rond, maar zag niemand weglopen of wegrennen! En waar kwam die herdershond ineens vandaan? Likkebaardend stond hij bij het tafeltje. Maar hij raakte niets aan. Op het tafeltje stonden pasteien, wijn en water. Ik had trek en begon te eten en te drinken. De hond gaf ik af en toe ook wat. Waanzin, waanzin, dit is de hel, de onderwereld. Kwam er maar een meeuw of een leeuwerik voorbij; doodse stilte. Ik poepte op de emmer, maakte mijn kleding weer in orde en begon te lopen. Maar hoe liep ik? Noord, zuid, west of oost? De hond liep gewillig met me mee. Ik liep zover als ik kon en de hond had van heinde en ver 187 schapen verzameld. Ze willen alle schapen in de omrastering hebben en dan beginnen met tellen. Het moet een grote schaapstelling worden. De hond was erg aardig en handig en dreef alle 187 schapen naar het hek, dat nu ineens weer open stond De schapen die binnen stonden, waren allemaal naar buiten gelopen. Het hek stond open. Nu heb ik, na jaren, 1784 keer naar de horizon gelopen. Iemand – wie? een kennis, een vriend, mijn vader? – helpt mij en werkt mij tegelijk tegen. Steeds het hek open, hek dicht. Ik ben nu erg ver weg. Er zijn 684 schapen binnen. Ik begin te huilen.


lees meer in het nieuwe nummer