Nieuwe buren

Jori Stam

Het begon midden in de nacht. Ik werd wakker van vreemde geluiden in het trappenhuis – harde klappen tegen de muren en een onverstaanbaar stemgeluid. Op blote voeten liep ik door de smalle gang van mijn appartement naar de voordeur. Door de deurspion zag ik hoe een man met een blauwe bank in zijn handen achterwaarts de trap opliep. De bank was omwikkeld met doorzichtig folie.

‘Look out, look out,’ schreeuwde de man. ‘Watch out for the door here.’

Hij bedoelde mijn deur. Het vervormde trappenhuis in het kijkgat werd donker en ik hoorde het plastic tegen mijn voordeur schuren. Kort daarna zag ik de rug van een andere man die de bank de volgende trap opduwde. Hij was mager en lang met blonde dreadlocks die onder een grijze muts uit bungelden. Slippers met witte sokken terwijl het bijna winter was.

‘Fuck, I can’t move any further, go back, go back,’ schreeuwde een stem met een Duits accent.

‘I can’t, I can’t,’ antwoordde de ander. Hij liet hij de bank met een harde klap op de treden vallen en toen begonnen ze allebei hard te schelden. Scheiße, verdammt nochmal. Ze schoven de bank van de trap en zetten hem tegen de muur naast mijn deur. Daarna liepen ze naar beneden om de rest van de nacht niet meer terug te komen.

In het halletje is hij zijn postvakje aan het legen. Tegen de muur staat een groot houten krat. Een houten gevangenis van gemakkelijk drie meter hoog en de helft breed. Het verspert de weg.

Hij draagt dezelfde kleren als tijdens de verhuizing, om zijn nek hangt een gouden ketting met een yin-yangsymbool eraan. Zijn baard is rossig en hier en daar grijs hoewel ik hem niet ouder schat dan ikzelf, hooguit vijfendertig.

– ‘Ah, neighbour! It’s me, Alex Sprodowsky, your new neighbour.’ Opgewekt geeft hij een hand en begint ongevraagd te vertellen hoe hij hier is beland. Tien jaar geleden werd hij in Oberhausen verliefd op een Nederlandse studente en een jaar later trouwden ze in Nederland. Sinds een maand zijn ze gescheiden en nu mocht hij hun huis niet meer in; ze had de sloten vervangen, maar gelukkig kende hij via via mijn huisbaas die hem het appartement boven mij kon aanbieden. Verder vertelt hij dat zijn broer uit Duitsland op bezoek komt en op een luchtmatras in de woonkamer slaapt waar hij zo een elektrische pomp voor gaat ophalen. Gratis, ‘auf Marktplatz’.

Alex vraagt wat ik voor werk doe. Ik leg uit dat ik muziekcomponist ben en jingles maak. Riedels op de radio, achtergrondmuziek voor reclames en introtunes voor televisieprogramma’s. Dat ik niet op kantoor werk maar thuis in een kleine studio.

‘Aha, mister music!’ roept hij enthousiast. ‘I thought I heard some music in your apartment today! I was in a band when I was younger, very famous in Germany. I played with big artists. I was in the same studio with Mick Jagger, I stood next to him, you know.’