Skip to Content

Gedichten

Herman Leenders

Hij

hij smokkelt zich naar binnen

niemand merkt hem op

in de haard de kelder het washok

niemand ziet hem in de tuin

doorzichtig en meegaand als hij is

vanzelfsprekend als de notelaar

als houtworm in het gebinte

roddelend met de kauwen en kraaien

lonkend in de spiegel

hij grijnst en spot

het spook met de happy socks

schreit als een krolse kater onder

de diepgevroren maan

draait de deur

achter mij in het slot

Retour II

voorbij Parijs gaat het in gestrekte draf

het uitzicht als een boek dichtgeslagen

de bergen door wolken verzwolgen

het gras groener het geheugen bleker

denkend aan de post in de gang

rouwbrieven rekeningen reclame

planten die woekerden of verdorden

dansende muizen vliegende mieren

dromend achter dubbelglas

zullen wij vervellen de foto’s

ontgoochelen schoenen

knellen afstanden groeien

het lichaam raast vooruit maar de ziel

draalt als een tegenstribbelend kind

de pechstrook vrij

voor aasdieren en noodgevallen

Goed nieuws

het bleef donker achter de ramen

we drukten ons oor tegen de parlofoon

– verwachtten wij de zee te horen, die onvermoeibare zee? –

het bleef stil, we liepen de straat op

keerden op onze stappen terug

scheurden een bladzijde uit de agenda

en schreven: we kwamen om goed nieuws

heb je dat?

je mailde dat er nog boeken zijn

concerten, musea, reizen

rolstoelen, pijnstillers

op de bijsluiter

plotse onverklaarbare dood

een nevenverschijnsel

we moesten het maar opnieuw proberen