Eyeless in Gaza

Het Israëlisch-Palestijnse conflict door literaire c.q. Bijbelse ogen

Margriet de Koning Gans

In 2022 gaf Cossee een herziene vertaling van David Grossmans debuutroman uit: De glimlach van het lam (1983). De nieuwe vertaling is net als de eerste, van Shulamith Bamberger. Dit boek met vier vertelperspectieven is aanvankelijk moeilijk te volgen, omdat de vertellers elkaar met hun monologues intérieurs afwisselen zonder dat er boven elk nieuw hoofdstuk staat in wiens gedachten en gevoelens de lezer wordt meegenomen. Langzaam maar zeker ontstaan er beelden en wordt duidelijk wat deze gekwelde, gefrustreerde maar ook oude en wijze zielen met elkaar verbindt. Wel voelt de lezer direct dat ze een meesterwerk in handen heeft. Dat doen het schitterende taalgebruik, dat mee verandert met de vertellers, en het vermoeden dat al deze overwegingen ergens vandaan komen en tot een situatie gaan leiden die niet goed kan aflopen. De roman speelt kort na de Zesdaagse Oorlog van 1967 tussen Israël en de omringende landen, wanneer het uitkammen van mogelijke verzetshaarden door het Israëlische leger nog doorgaat. In de verschillende personages geeft Grossman de posities en gevoelens van een familie met haar aanhang weer. De oudere generatie is getekend door de Shoah die ze in Europa heeft overleefd, de jonge volwassenen zitten in verschillende functies in het Israëlische leger. Grossman laat in deze roman zien dat de angst voor de buurlanden bij sommigen tot rigide standpunten en grensoverschrijdende daden leidt, terwijl anderen door hun loyaliteit en vriendschap met Palestijnen in de knel komen. Grossman gaat ervan uit dat ieder mens het goede bedoelt, maar gecorrumpeerd of gedwongen wordt om zijn morele kompas en zijn gevoel te negeren. Psychotherapeuten en psychiaters hebben hun handen er vol aan maar bereiken eigenlijk niets, omdat iedereen in de situatie gevangen blijft zitten.

In 2023 gaf Cossee nog een boek van Grossman opnieuw uit. Het dateert uit 2005 en heet Leeuwenhoning. Het is een essay over de oudtestamentische figuur Simson. Het verhaal staat in Rechters 13. Samen met een paar vrienden bespreekt Grossman elke week een Bijbelverhaal en omdat hij over dit specifieke verhaal veel heeft te zeggen, vertelt hij het opnieuw, gekleurd met zijn eigen interpretaties en die van illustere voorgangers en tijdgenoten.

Hoewel Grossman na het lezen van zijn debuutroman naar meer smaakte, was ik een beetje teleurgesteld dat de schrijver uitgerekend zoveel moeite had gedaan voor een primitieve wildeman als Simson. Wat viel er aan zo’n botte oerkracht te beleven? Was hij al die intellectuele bespiegelingen wel waard? Ik heb het even opzijgelegd toen de roman Een klein detail (2017) van de Palestijnse Adania Shibli in het voorjaar van 2023 in vertaling uitkwam. Ik wilde Israël liever door wat actuelere ogen zien. In september werd het geprezen in De Groene Amsterdammer, en in een bijlage die aan het Crossing-Border-festival van begin november 2023 gewijd was, stond een indringend interview met de schrijfster. Een klein detail is een adembenemend boekje, met twee strak genoteerde feitenrelazen die elkaar weerspiegelen en aanvullen, al zit er vijftig jaar tussen. Ik vroeg me af waarom ik ineens drie boeken over Israël in huis had, want daar was ik niet op uit geweest. Het bleek een voorbode, want even later was het 7 oktober: de terreurbeweging Hamas pleegde zijn totaal onverwachte moordpartij vanuit Gaza en Israël sloeg terug met een ongekende wraakactie met de bedoeling Hamas voor eens en altijd uit te roeien. Shibli kon de haar toegezegde prijs van de Frankfurter Buchmesse voorlopig vergeten en in de Verenigde Staten werd haar roman op verschillende universiteiten verboden (The Zionist Censorship War, YouTube). Bij het zien van de vernietiging van mensenlevens, ziekenhuizen en stadswijken, die sindsdien al maanden doorgaat, gonsde almaar Aldous Huxleys romantitel Eyeless in Gaza door mijn hoofd. Blinde moordzucht, blinde wraak, blinde verwoesting, met als doel de totale uitroeiing van Hamas, en als collateral damage de twee miljoen inwoners van Gaza. Letterlijk blind ook, omdat de Hamasstrijders zich twintig meter onder de grond als mollen in tunnels bevonden.

In arren moede pakte ik Leeuwenhoning weer op. Het was verbijsterend hoe toepasselijk uitgerekend dit essay op de horreur van het huidige conflict is. Rechters 13 begint met de constatering dat de Joden nu al veertig jaar gestraft worden voor een kwaad dat zij hebben gedaan, en dat de Filistijnen al zo lang de baas in het land zijn. Een engel komt aan een al wat ouder kinderloos echtpaar vertellen dat zij een zoon zullen krijgen, die weer een sterke leider voor het land zal worden en de Filistijnen de baas kan. Alleen is er één voorschrift: hij mag zijn haar nooit afknippen, want daarin schuilt de kracht die hij van God zal krijgen. Grossman verwijst naar verschillende bronnen die deze voorspelling vergelijken met die aan Maria, omdat zij ook een verlosser ter wereld zal brengen. Zelf dacht ik aan Abraham en Sara, die pas te horen krijgen dat ze hun zoon Isaak zullen krijgen als Sara al tachtig is. Ook wordt Abraham voorspeld dat het nageslacht waarvan hij de stamvader wordt, Gods uitverkoren volk zal zijn. Nu heeft Abraham bij zijn bijslaap Hagar al een zoon, Ismaël, en deze zoon en zijn moeder stuurt hij zonder pardon de woestijn in. Het is de Bijbelse oorsprong van de vijandschap tussen het volk van Ismaël en dat van Israël. Om nu de nieuwe verlosser, die de naam Simson krijgt, telkens opnieuw in conflict te laten komen met de Filistijnen, krijgt hij een speciale voorkeur voor vrouwen uit Gaza mee. Onderweg daarheen doodt hij met blote handen een leeuw, zodat al vroeg duidelijk wordt waartoe hij in staat is. Zijn Filistijnse bruid Timna probeert hem het geheim van zijn goddelijke kracht te ontfutselen, omdat echtgenoten immers geen geheimen voor elkaar hebben, maar kennelijk vertrouwt hij haar niet, waarop hij boos wegloopt. Later wil hij haar toch gaan ophalen, maar dan is ze al aan een ander uitgehuwelijkt. Simsons wraak is buiten proportie. Hij bindt de staarten van driehonderd vossen twee aan twee aan elkaar en steekt ze in brand. Met die brandende fakkels jaagt hij de vossen door het rijpe koren en verwoest daarmee de hele oogst van de Filistijnen. ‘Laat mijn ziel maar sterven met de Filistijnen!’ roept hij. Het lijkt een vooruitwijzing, want zo zal het gaan. Grossman verwijst naar een theorie dat Simson misschien zélf wel een Filistijn is geweest, omdat hij alleen maar vrouwen in Gaza had. Bovendien is er in Gaza een heuvel die tegenwoordig ‘het graf van Simson’ genoemd wordt (noot 20, p. 136). Toch bang voor wraak verbergt Simson zich in een grot in Judea. Bevreesd dat de Filistijnen hem achterna komen, vragen de bewoners van Judea Simson of hij zich alsjeblieft wil overgeven. Grossman staat hier even stil bij het feit dat Simson niet van de stam van Juda is, maar van de Danieten. Zij waren mogelijk afstammelingen van de Griekse koning Argos en diens tweede zoon Danaos, die zich in een ver verleden met zijn nazaten in Libië heeft gevestigd, wat zou zijn gebleken uit archeologische opgravingen. De Danieten hebben moeite moeten doen om tot de twaalf stammen van Israël te mogen behoren. Simson is in Judea dus niet ‘één van ons’, en dat kan een reden zijn waarom de Judeeërs hem niet willen verbergen of verdedigen. Zij willen een bloedbad voorkomen waar zij ten onrechte het slachtoffer van worden. Simson stemt toe, want hij weet dat hij toch de sterkste is. Hij laat zich door drieduizend man terugbrengen naar Gaza, maar breekt daar aangekomen uit de touwen waarmee hij is vastgebonden en rukt de stadspoorten uit de hengsels, waarna hij ze op zijn rug mee terug neemt. En dus is het weer oorlog. De laatste Filistijnse vrouw met wie hij het bed deelt is Delila, die hem zijn geheim wél ontfutselt en in zijn slaap zijn haar afknipt. Nu kunnen de Filistijnen hem eindelijk gevangen nemen, want hij is zijn kracht kwijt. Ze steken hem de ogen uit en stellen hem samen met andere slaven tewerk in een tredmolen in de kelders van het Gazaanse paleis. Toch weet hij weer te ontsnappen als zijn haar is aangegroeid. Dit keer vernietigt hij het paleis waarin hij gevangen wordt gehouden en ook zelf wordt hij bedolven onder het puin. Grossman merkt laconiek op dat Simson eigenlijk de eerste zelfmoordterrorist is geweest.

Herlezing van deze Bijbeltekst brengt in herinnering dat het conflict dat nu in Gaza wordt uitgevochten duizenden jaren teruggaat en dat ze om beurten de winnaar of de verliezer zijn. Ze zijn tot elkaar veroordeeld en ze zijn met elkaar verwant, maar ze kunnen elkaars bloed wel drinken. Grossman wijst erop dat hun conflicten altijd gepaard gaan met uitzinnig geweld en dat hun wraak altijd buiten proportie is. En er is nog iets. Het Israëlische volk heeft een grote bewondering voor Simson. ‘Ook al dient Simson af en toe te worden berispt om zijn agressie, losbandigheid en rokkenjagerij, in het bewustzijn van het Joodse volk staat hij te boek als nationale held en symbool, …’ (p.86) en ‘… door de eeuwen heen gingen Joden altijd prat op Simsons heldendaden en verlangden ze ernaar om net zo sterk en moedig en mannelijk te zijn als hij.’ (p.87). Waar dit toe heeft geleid na de oprichting van de staat Israël is onthullend: ‘In het Hebreeuws wordt hij steevast “Simson de held” genoemd en verschillende stoottroepen van het Israëlische leger zijn naar hem vernoemd: vanaf “Simsons vossen” in de Onafhankelijkheidsoorlog van 1948 tot de “Simsoneenheid” die tijdens de eerste Intifada werd opgezet. En we mogen uiteraard ook de sportschoolketen niet vergeten die in de jaren zestig werd opgericht door de gespierde rabbijn Rafael Halberin en die de naam Simonsinstituut droeg!’ (p.87).

De strijd tussen Israël en de Palestijnen is een doorlopend drama dat letterlijk van Bijbelse proporties is. Vandaar dat er zoveel schilderijen van Simson zijn gemaakt, onder meer door Rembrandt, en zijn verhaal zo vaak terugkomt in de literatuur. Ik hoef alleen maar de titel van Jan Siebelinks roman En joeg de vossen door het staande koren te noemen (1986, waarin onder andere wordt verwezen naar de Nieuw-Guineakwestie, de oorlog en hongersnood in Biafra, de revolutie op Cuba en de Vietnamoorlog), en de al eerder genoemde roman van Aldous Huxley. In Eyeless in Gaza denkt de schrijver na over de begrippen vrijheid en slavernij, die elkaars tegendeel zijn maar onherroepelijk aan elkaar vastzitten. Absolute vrijheid betekent dat men zich aan niets en niemand bindt. Maakt men die keuze wel, dan leidt dat onherroepelijk tot beperkingen van de wederzijdse vrijheid en wordt men elkaars slaaf. Ook als men zich uit vrije keuze verbindt aan een systeem of beweging leidt dat eerst tot vrijwillige beperkingen en uiteindelijk merkt men dat men slaaf van het systeem is geworden; vooral als dat systeem ontaardt en men in naam daarvan anderen moet doden. Zelfs als men in een bepaalde context is geboren brengt dat regels met zich mee waaraan men niet kan ontsnappen. Het vergt denkkracht en moed om zich daar los van te maken, maar Huxley gelooft niet dat revolutie iets oplost. Mensen vallen na een omwenteling terug in wie ze al waren en vervolgen hun leven, enkel met nieuwe beperkingen. Hij schreef de roman in tijden van communisme, stalinisme, nazisme en fascisme, waarin hij zag dat hele volksstammen zich onderwierpen aan rigide beperkingen in hun persoonlijke vrijheid, om ‘erbij te horen’, wat mutatis mutandis ook geldt voor Israël, dat omwille van de eigen ideologie en veiligheid een ander volk het leven onmogelijk maakt.

Grossman oppert dat Simson onderworpen was aan God, door de kracht die hij van hem ontving. Misschien, beweert Grossman, was Simson die rol wel beu en voelde hij zich de slaaf van God, omdat hij almaar de sterkste moest zijn. Dat kan gemaakt hebben dat hij Delila zijn geheim heeft verklapt. Hij was het moe om Gods uitverkorene te zijn, hij wilde net als ieder ander een rustig leven leiden. We weten wat dat voor consequenties heeft gehad. Het komt overeen met Huxleys stelling dat de mens zich wel kan bevrijden van het ene juk, maar dat het volgende juk dan op hem wacht. De titel Eyeless in Gaza is overigens ontleend aan het gedicht ‘Samson Agonistes’ van John Milton, dat in 1671 als bijlage bij Paradise Regained verscheen. Het is in het Nederlands vertaald als Simson de Strijder en gaat over Miltons geloof in revolutie om het Engelse regeringsstelsel omver te werpen. Al tijdens de huidige verwoesting van Gaza begon datzelfde geluid in journalistieke commentaren te klinken, dat dit een mogelijke omwenteling teweeg zou kunnen brengen. Misschien zouden de omvang en wreedheid van dit conflict eindelijk tot het inzicht leiden dat steeds meer stukken land ommuren en onteigenen een vorm van usurpatie en uitsluiting is die tot steeds grotere haat heeft geleid en steeds nieuwe vijanden blijft kweken. Voeg daarbij dat de bevolking van Gaza al jaren lijdt onder de terreur van een paar Hamasfamilies, en te midden van alle bloedvergieten durft uit te spreken dat Hamas met zijn moorddadige uitval van 7 oktober deze wraak van Israël over hen heeft afgeroepen. Hamas zelf rechtvaardigt zijn moordpartij intussen door te stellen dat de Palestijnse kwestie weer op de agenda moest worden geplaatst omdat deze anders vergeten zou worden en dat het doden van onschuldige burgers daarbij onvermijdelijk is.

Een leefbare oplossing lijkt haast onmogelijk, zoals sinds het Oude Testament steeds weer is gebleken, maar dan denk ik toch nog even aan Simson. Een jaar nadat hij de leeuw had gedood zag hij dat een volk bijen in het karkas was neergestreken en de leeuw gevuld was met honing; het doden van de leeuw heeft toch iets moois teweeggebracht. Als zoiets nu ook weer mogelijk zou zijn, mag dat wel een godswonder heten. Het is niet te hopen dat de ziel van Israël met de Palestijnen ten onder gaat.