Bloot of naakt

Maarten Doorman

Moet het niet bloot zijn, vroeg een vriend toen ik hem Jean Philippe Toussaints boek Nue aanraadde, dat in vertaling als Naakt was verschenen. Mijn vader was classicus, zei hij, en hield zijn leerlingen altijd voor dat we weliswaar naakt worden geboren, maar daarna zonder kleren alleen nog maar bloot zijn. ‘Naakt was volgens hem wat nooit bedekt was geweest, bloot is een tijdelijke toestand.’

Als een ravissant model een spectaculair mooie jurk draagt, opperde ik, met de armen bloot, spreek je liever van naakte armen dan van blote.

Dat was hij het in de lijn van zijn vader niet mee eens. Neem de striptease, zei hij. Strip staat voor het ontbloten en tease voor de op te wekken prikkeling door de verwachting van de volgende stap. Het gaat niet om wat inmiddels bloot is, het gaat om wat nog ontbloot moet worden. De prikkeling van de fantasie houdt op zodra de ontbloting een feit is. Daarna verschuift de aandacht naar het volgende te ontbloten lichaamsdeel. Eenmaal geheel bloot is de striptease ten einde en ebt de opwinding weg. Je kunt hooguit nog teren op de net opgewekte gevoelens: de man of vrouw voor ons is bloot, niet naakt.

‘Mijn ervaring in een publieke sauna,’ ging hij verder, ‘is trouwens dat blote mensen niet erotisch zijn. Zolang iemand nog maar iets als een onderbroek aan heeft, is er ruimte voor fantasie en dus voor prikkeling en erotiek.’

Dat bedoel ik, zei ik. Bloot is niet prikkelend, naakt wel. Ik begon het onderscheid zelf opwindend te vinden. Je kunt ook denken aan de naakte waarheid, zei mijn vriend. ‘Die is te vergelijken met een naakte baby: onschuldig, onaantastbaar en niet onderhevig aan normen of waarden. Wanneer die in het geding zijn kom je terecht bij de blote feiten. Het blote feit duidt op reductie. De naakte waarheid zal zich altijd een niveau hoger bevinden. Zij is onaantastbaar en onafhankelijk van enige context. Toen die Spartaanse vrouw hoorde dat haar zoon op het slagveld gesneuveld was en slechts uitriep: “Ik wist dat ik een sterveling baarde!” accepteerde ze de naakte waarheid: wij zijn allen sterfelijk. Zij verkoos het blote feit dat zij nu geen zoon meer had te negeren.’

Zoals soms een geur je niet loslaat, van dieselolie op een tankstation, van de ’s ochtends geschilde sinaasappel aan je vingers, zo bleef de vraag bij mij hangen. Een menselijke figuur op een schilderij is toch eerder naakt dan bloot, maar hoe zit dat met porno? En, zo schoot mij te binnen, zijn mensen op het strand bloot of naakt, hoe wordt er gedoucht op sportclubs of op school, naakt of bloot? Hoe zit dat met nudisten, dansers zonder kleren op het podium, de met ontblote borsten protesterende vrouwen van Femen, de naaktslak, exhibitionisten, een patiënt bij de dokter? Wordt iemand pas bloot als je dichtbij komt?

Wittgenstein heeft mij geleerd dat het weinig zin heeft naar definities te vragen. Woorden of begrippen verwijzen nooit onwrikbaar naar vastliggende dingen, toestanden of processen. Een definitieve oplossing hoeven we van het woordenboek of andere autoriteiten niet te verwachten omdat uiteindelijk het gebruik van woorden maatgevend is, niet zoiets als hun essentie of definitie. Toch wist de naakte waarheid van deze filosofische inzichten mijn nieuwsgierigheid niet afdoende te temperen. We konden toch wel iets zeggen over het verschil? Vertoonde het eerste, legendarische blootmoment op de Nederlandse televisie, toen Phil Bloom op 9 oktober 1967 voor het VPRO-programma Hoepla zonder iets aan de krant las, nu bloot of naakt? Ik neig naar naakt.