Een onbekend gedicht van Leo Vroman

Ronald Spoor

Bijna een halve eeuw geleden verscheen het nu obscure Leidse studentenblaadje Institituutsbladen, dat het licht kon zien dankzij een fotokopieerapparaat – destijds een nieuwigheid – dat bij het bureau van de Letterenfaculteit op Rapenburg 108 was geïnstalleerd. Het blad werd gekopieerd in een beperkte oplage en werd gratis verspreid onder de Leidse studenten Nederlands. Het was een echt studentenblaadje en bevindt zich in geen enkele universiteitsbibliotheek, en ook niet in de Koninklijke Bibliotheek.

Ik was destijds betrokken bij Instituutsbladen. Toen op 15 augustus 1970 de toenmalige kwaliteitskrant Het Parool onder de kop ‘Ik voel de Hollandse wortels niet meer’ een paginagroot vraaggesprek van Dola de Jong met Leo Vroman publiceerde, was mijn aandacht getrokken. Leo Vroman (1915-1914) kondigde in dit gesprek aan dat hij voortaan in het Engels zou blijven dichten, maar er was meer aan de hand. Dorothea Rosalie (‘Dola’) de Jong (1911-2003) was een Nederlands-Amerikaanse romanschrijfster, journaliste en balletdanseres – eigenlijk in omgekeerde volgorde, want zij wilde zelf balletdanseres worden (en deed dat met behoorlijk succes), maar werd ook journaliste om haar vader te behagen, die niets in ballet zag. Toen ze als jonge vrouw uit de gegoede Joodse burgerij op een dag in het voorjaar van 1940 met een Duits nichtje en vluchtelinge collecteerde voor het Comité voor Joodsche Vluchtelingen, kreeg ze zoveel scheldwoorden naar haar hoofd, dat ze nog dezelfde avond besloot uit Nederland weg te gaan.

In april 1940 belandde ze met haar verloofde, de kunstenaar en vormgever Jan Hoowij (1907-1987), in Tanger, Frans-Marokko en een jaar later kon het tweetal via Lissabon naar de Verenigde Staten. Haar naam als schrijfster was haar vooruitgesneld, want in New York had ze relatief snel de rechten van haar kinderboek Knikkernik, Knakkernak en Knokkernok verkocht en in 1943 verscheen het kinderboek The Level Land over Nederland vlak voor de Tweede Wereldoorlog. Inmiddels had ze van Maxwell Perkins, de fameuze redacteur bij uitgeverij Carles Scribner’s Sons die onder anderen Ernest Hemingway, F. Scott Fitzgerald en Thomas Wolfe bij het schrijven begeleidde, een voorschot van duizend dollar gekregen voor het schrijven van een boek. Dat werd And the Field is the World (in het Nederlands bekend als En de akker is de wereld) dat in 1945 verscheen en in 1947 de Prijs van Amsterdam kreeg, de voorloper van de Multatuliprijs. Het boek beschrijft de wederwaardigheden van vluchtelingenkinderen in Marokko en was een van de eerste romans van een Nederlandse auteur over de Tweede Wereldoorlog. In de Verenigde Staten had De Jong ook succes als literair agente met werken als Return to the Level Land (1947), een kinderboek over Nederland vlak na de Tweede Wereldoorlog, alsook met thrillers zoals The House on Charlton Street (1962), waarvoor ze genomineerd werd voor de Edgar Allan Poe Award, en The Whirligig of Time (1964), waarvoor ze die prestigieuze prijs daadwerkelijk ontving. In 1954 verscheen De thuiswacht (dat in 1961 werd vertaald als The Tree and the Vine; de Nederlandse versie werd zeer onlangs nog herdrukt), dat nogal wat opschudding teweegbracht, doordat het handelde over een lesbische relatie.