Odysseus in de Ilias

Het moreel leiderschap van de listige stedenplunderaar

Jabik Veenbaas

Het moderne beeld van de Griekse Odysseus is vooral gebaseerd op de Odyssee en in veel mindere mate op de Ilias. Deze twee epen stammen uit (waarschijnlijk) de achtste eeuw voor Christus en worden traditioneel toegeschreven aan Homerus. In de Ilias, het epos dat verhaalt over een korte episode uit de Trojaanse Oorlog die tien jaar duurde, is hij een van de Griekse helden die zijn opgetrokken naar Troje, maar in de Odyssee, waarin wordt verhaald over zijn ‘nostos’, de avontuurlijke terugkeer naar zijn thuisland Ithaca en zijn vrouw Penelope, is hij de hoofdpersoon van de 12.110 dactylische hexameters die met list, moed en doorzettingsvermogen alle tegenslagen ­overwint.

Overigens bestonden er meer epen waarin Odysseus in mindere of meerdere mate een rol speelde, maar die zijn verloren gegaan. Al in de oudheid werden deze epen, die vermoedelijk net iets later ontstonden dan de Ilias en de Odyssee, in diverse samenstellingen aangeduid als de ‘Epische Cyclus’. Hoewel alleen titels, enkele ultrakorte fragmenten en zeer beknopte inhoudsbeschrijvingen zijn overgeleverd, is het wel duidelijk dat Odysseus in enkele van deze vertellingen rond de Trojaanse Oorlog zijn opwachting maakte. Hoewel Herodotus en Aristoteles met korte opmerkingen verwijzen naar epen uit de cyclus, en zowel Vergilius als Ovidius er duidelijk uit putten, stammen de belangrijkste bronnen voor hun bestaan pas uit de negende en tiende eeuw na Christus.

Zo biedt de beroemde Byzantijnse geleerde en patriarch van Constantinopel Photius (ca. 815-893) in zijn Bibliotheca een lange versie van de cyclus, met als eerste deel het ontstaan van de Griekse godenwereld, en bevat de inleiding van een manuscript van de Ilias uit de tiende eeuw een deel van een Chrestomathie, ofwel samenvatting, van de korte versie van de cyclus. Deze zou zijn gemaakt door een zekere Proclus en maakt melding van acht epen, waarvan de eerste beschrijft wat er voorafging aan de Trojaanse Oorlog en de laatste, de Telegonia, een vervolg is op de Odyssee en verhaalt over hoe Odysseus aan zijn eind komt door toedoen van zijn zoon Telegonus, die zou zijn voortgekomen uit de relatie van de Griekse held met Circe.

Deze uit veel later tijd overgeleverde flinters bieden echter weinig houvast voor ons beeld van Odysseus. Wij moeten het doen met de Odyssee, waarin de held naar voren komt als avontuurlijk, listig, volhardend, egoïstisch, en in mindere mate met de Ilias, waarin hij een van de Griekse aanvoerders is die Troje belegeren en vanwege zijn cruciale aandeel in de list van het houten paard de bijnaam ‘Stedenplunderaar’ verdient. De rol die Odysseus speelt in het oudste van de twee epen is vaak onderbelicht gebleven omdat de centrale figuur in het epos een andere held is: de kleurrijke, opvliegende en wispelturige Achilles, zoals de dichter meteen in de eerste regel al aangeeft: ‘Muze, bezing ons de wrok van de zoon van Peleus, Achilles…