Davose notities

Arnon Grunberg

– 1 –

Mijn eerste, echte kennismaking met Davos, een bergdorp in Zwitserland, vond plaats toen de overbuurvrouw van mijn moeder me jaren geleden vertelde dat ze altijd met haar ouders naar Davos ging en dat haar vader een hekel had aan mensen die het hadden over ‘Davo’. Zeiden mensen ‘Davo’, dan antwoordde haar vader volgens haar geringschattend: ‘Ja, ja, da wo’s schön ist.’ Volgens haar vader waren er ook veel mensen die niet wisten hoe ze het woord ‘entrecote’ moesten uitspreken en ook aan dergelijke mensen had hij een hekel. ‘Davo’ en ‘entreco’, daaraan werden de nieuwe rijken herkend, die wel geld hadden maar niet wisten hoe het hoorde.

Sociale etiquette en klasse: onze geheime hobby. De exclusiviteit dient gewaarborgd te blijven.


– 2 –

De toverberg had ik nog niet gelezen, maar dat betekende geenszins dat ik niet naar Davos mocht. Je kunt dingen ook in een andere volgorde doen – en wat is de juiste volgorde? Van Thomas Mann stond mij vooral Felix Krull bij, omdat mijn ouders graag over Hochstaplers hadden gesproken. Zo had mijn moeder een oom die was vergast, maar dat weerhield haar er niet van hem liefdevol belachelijk te maken. Deze oom was anders dan zijn broers erg arm, maar hij zon, zoals veel mensen, op manieren om rijk te worden. Tijdens een diner aan de vooravond een of ander joods feest schijnt hij gezegd te hebben: ‘Ik heb het. Een knopenfabriek!’ Hij wilde een knopenfabriek beginnen, maar ook dat liep op niets uit en daarna werd hij vergast. Deze anekdote werd altijd in het Duits verteld. En de beste man werd Knopffabrik genoemd, soms ook ‘de Hochstapler.’ Ook werd weleens tegen mij gezegd: ‘Als je zo doorgaat, eindig je zoals die Knopffabrik.’ Waarmee mijn ouders vermoedelijk bedoelden dat ik in bittere armoede zou leven en dan tijdens dinertjes van familieleden en vrienden ideeën zou spuien over eenzelfde soort noodlottige ondernemingen als de knopenfabriek.

Mijn vader noemde mij ook wel eens een Hochstapler. Ik wist eigenlijk nooit precies wat dat was. We hebben met een fantast te maken, zoveel is zeker, een social climber, die in sommige gevallen – maar niet noodzakelijkerwijs – de grenzen van het betamelijke opzoekt. (Vergeleken met het woord Hochstapler klinkt ‘oplichter’ zo gewoontjes.)

Het noodlottige einde van de Hochstapler zit al in het woord besloten.