Gedichten

Dorien de Wit

Korte bio

Hij heeft geen reden om hier, noch om ergens anders te zijn.

Hij is hier toevallig.

De dromen die hij het meest vreest zijn die waarin anderen

door zijn slaapkamer lopen of waarin hij een vliegtuig opeet.

Buiten loopt hij altijd met één hand omhoog in de lucht.

‘Om de richting van de wind te sturen,’ zegt hij.


*


in slaap vallen

het laatste beeld

voor ik de televisie uitzet

is water dat door een dijk heen breekt en ik zie

hoe in slow motion een vallei volstroomt

de enige weg van vandaag naar morgen is je lichaam

zwaar maken tot je erdoorheen valt

de balkondeur staat op een kier

duisternis sijpelt daar de kamer in

ik kijk in de lamp terwijl ik hem uit doe

het licht bewaar ik in mijn hoofd

waarom zakt de zee niet door haar eigen bodem


*


weggaan

mijn rugtas zwaait tegen de lamp als ik het huis verlaat

in de lege kamer schommelt de lamp heen en weer

met een elastische draad ben ik verbonden aan thuis

knapt de draad als ik te ver weg ga?

olifantenpaadjes in het gras verraden

hoe mensen lopen wanneer ze van het pad afwijken

kan ik aan de rimpels in mijn huid afleiden hoe ik beweeg?

vanaf de kade zie ik hoe een bootje de golven uitvergroot

bij elke golf beweegt hij wiegend na

sommige dingen komen uit zichzelf in beweging

raken bij thuiskomst de schaduwen

nog de overkant van de straat?

schommelt in het huis de lamp nog heen en weer?

als ik tegen de wind in praat

zweven antwoorden recht in mijn gezicht