Naar de slacht

Renske van den Broek

Cloë duwde me de straat op, smeet de voordeur met een rotklap achter zich dicht en stormde naar boven. Door de deur heen hoorde ik een knal, direct daarop gevolgd door een serie vloeken. Cloë was allergisch voor knallen. Ik drukte mijn neus tegen het kijkraampje en zag nog net een tros roze ballonnen op de grond landen. Hoera stond erop, en een grote zeven.

Het bloed gonsde in mijn slapen, zorgde ervoor dat ik niet helder na kon denken. Ik moest alle zeilen bijzetten om niet op de stoep te kotsen. Er waren kopstootjes rondgedeeld in Het Karrewiel, dat wist ik nog, alleen niet meer door wie, volgens mij was er iemand jarig. Ik heb een bloedhekel aan jonge klare, maar na een stuk of drie of vier begon ik het concept bier met jenever te begrijpen. Vanaf dat moment ging het heel snel. Uiteindelijk waren we naar buiten geveegd en had er iemand een fles whisky tevoorschijn gehaald. Ergens rond dat moment was het licht uitgegaan.

‘Wat sta je daar nog, ik hoef die rotkop van jou hier niet meer te zien!’ gilde Cloë vanuit het slaapkamerraam. Er vloog een koffer door de lucht. Het scheelde een haar of ik kreeg ’m op mijn kop. Meteen daarna begon het kleding te regenen. Alles smeet ze naar beneden, hele lades kieperde ze om boven mijn hoofd.

De kerkklokken begonnen te luiden en deuren in de straat gingen open alsof ze met z’n allen in hun schoongeboende halletjes hadden staan wachten op een teken van God. Cloë schreeuwde gewoon door, terwijl de hele stoet voorbij kwam in zondagse kleren. Iedereen gaapte ons aan. Ik stond tussen de kledingstukken en zei niets. Wat viel er te zeggen?

‘Ik dacht verdomme dat je dood was! Ieder ziekenhuis in de buurt heb ik afgebeld!’ schreeuwde ze. Sommige kerkgangers bleven staan om de scène te volgen.

‘Wat valt er te zien, stelletje schijnheilige kuttenkoppen?’ schreeuwde ik naar de christenen. Ze deden of ze me niet hoorden en liepen zo langzaam mogelijk door om geen seconde van de pret te missen.

‘Een paar biertjes zou je doen, klootzak! Ik stond hier verdomme om half zes vanochtend slingers op te hangen in m’n pyjama!’

Haar ogen waren rood van het janken, dat kon ik zelfs vanaf beneden zien. Was ze maar gewoon stil. Was alles maar gewoon stil.

Beneden tikte Juultje tegen het keukenraam. Ze duwde haar neus tegen het glas. Als er iemand was die de mijn hele wereld op zijn kop kon zetten, dan was zij het. Vanaf het eerste moment zo geweest. Ze droeg haar gloednieuwe cowboypak, met hoed en klappertjespistool, de hele mikmak. Ze zwaaide naar me, terwijl Cloë boven nog steeds tekeer ging.

‘Hé, jarige cowboy van me,’ zei ik en drukte mijn gezicht tegen het raam. Er zat alleen maar glas tussen onze neuzen. Het raam besloeg en ik tekende er een poppetje met een hoed in.

Er landde een kledingstuk op mijn hoofd. Een zwembroek. Juultje wees ernaar en lachte. Ik zette de zwembroek op mijn hoofd en maakte een danspasje. Juultje schaterde en richtte haar pistool op me. ‘Hands up, papa,’ zeiden haar lippen geluidloos achter het glas.