#metoo in Wonderland met Philip Roth

Over Asymmetry van Lisa Halliday

Margriet de Koning Gans

In 2018 debuteerde de Amerikaanse Lisa Halliday (1976) met Asymmetry en The New York Times bestempelde de roman direct als dé literaire sensatie van dat jaar. Talloze actuele onderwerpen en thema’s worden in het boek behandeld, maar behalve dat kwam ook Halliday’s relatie met Philip Roth (1933-2018), die ze nooit onder stoelen of banken steekt, aan bod. De vraag rees dan ook of haar boek een langer leven was beschoren dan dat van een vluchtige hype in het literaire roddelcircuit. Zo werd het althans gelezen door recensenten van The Washington Post en andere plaatselijke kranten, alsof Asymmetry alleen om die relatie met Roth draaide. Wel bleek men unaniem lovend over haar levendige verteltrant en de geestige en doeltreffende dialogen. Roth-kenner Ayten Tartici stelde in The Yale Review zelfs dat Halliday ‘een nieuwe Roth’ had geschreven en hem misschien wel had overtroffen.1

Inderdaad, het eerste deel van dit boek, dat uit drie delen bestaat, gaat over de relatie van een pasafgestudeerde vijfentwintigjarige vrouw met een drieënveertig jaar oudere schrijver, die elk jaar tevergeefs wacht op het verlossende bericht uit Zweden dat hij een Nobelprijs heeft gewonnen. Gezien het tumult dat in 2017 in de Verenigde Staten ontstond naar aanleiding van Harvey Weinstein en diens seksuele misdrijven, en de daaropvolgende wereldwijde #metoo-beweging, is die vermeende literaire hype over Asymmetry oppervlakkig gezien wel te begrijpen. Menig barbertje moest hangen en Roth had zowel in het echte leven als in z’n romans er nooit een geheim van gemaakt dat hij een vrouwenverslinder was, die na twee huwelijken resoluut besloot zich nooit meer in de echt te binden. Een vaste partner is voor een rokkenjager ‘onpraktisch’ en een vrouw leidde toch alleen maar af van het schrijven.

In het laatste deel van de negendelige Zuckerman-cyclus laat Roth die levenshouding nog eens voor het voetlicht komen. De naam van dat alter ego getuigt van zelfkennis. Zuckerman betekent immers ‘suikerman’ of ‘suikeroompje’ en de jonge Alice in Asymmetry wordt dan ook door de beroemde schrijver Ezra Blazer verleid met ijshoorntjes en de meest verrukkelijke traktaties uit de delicatessen. Ook Blazer is een oude snoeper – in beide betekenissen van het woord.

Toch is Asymmetry geen #metoo-verhaal. Mary-Alice, kortweg Alice, komt uit een gebroken gezin en moet na haar literatuurstudie haar studieschuld afbetalen door te werken voor een uitgeverij. Ze woont ergens vierhoog in een éénkamerappartementje en deelt de etage met een verwarde, dementerende vrouw. Verder kent Alice niemand, behalve haar collega’s (en wie kent die nou ooit echt?). Ze wil schrijver worden, maar hoe ze dat moet klaarspelen, dat heeft ze nog niet uitgevogeld.

In dat dode tij in haar leven ontmoet ze Ezra, die ze onmiddellijk herkent en voor wie ze valt als een blok. Als hij Alice na een paar ijshoorntjes in het plantsoen en een reeks geestige en uitdagende gesprekjes vraagt: ‘Are you game?’ zegt ze volmondig ja. En dan snap je waarom ze Alice heet: ze belandt in Wonderland. Net als haar naamgenootje holt ze achter een opgefokt wit konijn aan met roze ogen, kan hem al gauw nergens meer vinden, komt klem te zitten in een konijnenhol, probeert een geheime tuin binnen te gaan, maar de sleutel van het deurtje hangt buiten haar bereik, en dan staat ze ineens alsnog in een tuin – zolang duurt het ook voordat Mary-Alice naar Ezra’s buitenhuis mag komen. Daar doopt Ezra haar ‘Samantha Bargeman’, want hij heeft de landelijke omgeving wijsgemaakt dat een assistente archiefonderzoek komt doen. De oude snoeper snapt ook wel donders goed dat hij niet met zo’n piepjong ding aan kan komen, des te meer daar een New Yorkse vriend van hem haar ‘The Kid’ noemt. Ze lijkt wel zestien.

Het is net als met de Alice van Lewis Carroll, die aan het begin van haar avontuur verzucht: het lijkt wel of ik uit twee Alices besta. En de eerste Alice laat ze maar wat graag achter. Vandaar dat Mary-Alice de lezer ook niets over haar familiegeschiedenis of haar eigen problemen uit de doeken doet, waardoor sommige recensenten klaagden dat Halliday geen round character had geschreven. Dat is echter geen randvoorwaarde voor dit genre: Alice gaat op avontuur en dat vereist geen psychologische diepgang. Sterker nog, ze is opzettelijk tweedimensionaal (waarover hieronder meer).

Naarmate Ezra de ‘onderzoeksassistente’ meer toelaat, wordt Mary-Alice meer geconfronteerd met de broosheid van diens lichaam. Zo slikt de schrijver elke avond voor het slapen gaan een karrevracht pillen. Andersom begint hij zich ook steeds meer aan haar te hechten. Ze mag op den duur vaker blijven slapen en nog eens naar het buitenhuis komen wanneer hij zich terugtrekt om te schrijven.

Langzaam keert het verhaal zich om. Alice begint zich af te vragen hoelang ze nog verder kan met deze snel aftakelende man. Ezra zelf begrijpt dat. Hij betaalt haar studieschuld af, zodat ze vrij is om te doen met haar leven wat ze écht wil. En tegen de tijd dat hij een reddeloos wrak is geworden, beseft ze wat ze wil worden en hoe ze verder moet. Dit is dus geen #metoo-verhaal. Dit is het verhaal van een meisje dat een machtig geestige, interessante vaderfiguur in de schoot krijgt geworpen, en het verhaal van een man die een leven lang de controle heeft gehad, maar die nu van de dood gaat verliezen en zich tevergeefs aan het meisje vastklampt.

Aardig is dat de verhaalelementen in dit eerste deel van Asymmetry inderdaad een parallel vertonen met Alice’s Adventures in Wonderland van Lewis Carroll, het beroemde Engelse sprookje uit 1865. Daar belandt Alice in een tuin waar een levend kaartspel de dienst uitmaakt. Ze moet met deze spelkaarten croquet spelen, maar wel met compleet andere spelregels dan in het gewone leven, en in de chaos van het spel kan Alice de poortjes niet vinden waar ze de bal doorheen moet meppen (dit is het tweedimensionale aspect). De koningin van het kaartspel, de nogal driftige Harten Vrouw, dreigt voortdurend alle spelers te laten onthoofden (‘They’re dreadfully fond of beheading people here,’ verzucht Alice)2 en wil het liefst ook meteen Alice’ kop van haar romp scheiden, maar de koning, Harten Heer, is milder en spaart Alice.

Dit spel met de onbegrijpelijke regels loopt in Asymmetry parallel met de baseballwedstrijden waar Ezra en Alice avond aan avond naar kijken, en die Alice pas helemaal begrijpt wanneer Ezra een misverstand van haar over de competitieregels opheldert. Als hij op een avond crepeert van de pijn en het geluid van de tv niet langer kan verdragen, gaat Alice naar de kroeg. Een medekroegbezoeker met een Brits accent vraagt haar of ze schaakt. Hij legt uit dat een baseballer die niet naar het volgende honk loopt maar nog even blijft hangen, valt te vergelijken met het aarzelen over een volgende schaakzet, wat met een Franse term j’adoube heet. Dat is precies de positie die Alice inneemt: ze moet een beslissende stap in haar leven zetten, maar ze is nog niet zover.

En dan, ten slotte, wordt Mary-Alice op­ge­roepen om plaats te nemen in een jury. Ook Alice in Wonderland treedt op als jurylid. Die Alice was al even klein geworden als de kaartfiguren door het eten van stukjes paddenstoel, maar nu dreigt ze alsnog plotseling uit de jurybank te groeien. Ze vraagt zich af wat voor schertsvertoning dit eigenlijk is en verlaat de zaal, terwijl de banken onder haar groeiende lichaam kraken. Alice in Asymmetry vraagt zich als aanstaand jurylid af waarom ze het Bargeman-pseudoniem niet corrigeert. Ze kan het spelletje van Ezra niet eeuwig blijven meespelen. Ook voor haar is de tijd gekomen om Wonderland te verlaten.

De vergelijking met Alice in Wonderland is zonneklaar. Lisa Halliday geeft dat ook prijs in haar motto, dat evenwel niet van Carroll komt, maar uit de geannoteerde uitgave van Martin Gardner (1914-2010). Deze Amerikaanse wiskundige, schrijver en goochelaar was een groot liefhebber van Alice’s Adventures in Wonderland en het vervolg Through the Looking-Glass, van de Britse wiskundige, schrijver en amateurgoochelaar Carroll (pseudoniem van Charles Lutwidge Dodgson) (1832-1898). Hun professionele verwantschap motiveerde Gardner om een uitgebreide studie te maken van Carrolls boeken, waarin alle grappen en raadsels werden ontleed en verklaard. Dit leidde tot The Annotated Alice (1990) en More Annotated Alice (1996), waarna beide in 1999 werden samengebundeld. Uit deze geannoteerde Alice heeft Halliday haar motto voor het eerste deel gehaald. Dat heet Folly en betekent niet alleen dwaasheid, maar is ook de benaming van een prieel of tuinhuisje dat niet meer is dan een decor. Speelt het eerste deel dus nog in de privésfeer, het appartement en het buitenhuis van Ezra Blazer, het tweede deel speelt zich af in de ‘grotemensenwereld’. Daar verandert Folly in Madness en op dat moment wordt het verhaal driedimensionaal. Ook dit loopt parallel met het tweede deel van Lewis Carroll. In Through the Looking-Glass stapt Alice door de spiegel om het leven aan de andere kant te ontdekken. Ze komt in een angstaanjagende wereld terecht, waar de logica is zoekgeraakt – of eigenlijk spiegelbeeldig en achterstevoren is geworden.

Dat Alice niet in het tweede deel van Asymmetry voorkomt, dat een totaal andere hoofdpersoon heeft, is niet zonder reden. Die ligt besloten in de gesprekken over literatuur met Ezra. Hij verkondigt dat goede literatuur kleine details heeft, die de schrijver gebruikt om lezers het verhaal in te trekken. Zoals het pistool van Tsjechov. Als dat in het begin wordt genoemd, moet later iemand de trekker overhalen. Alice verwijt Ezra dat hij via die kleine details louter over zichzelf schrijft, alsof dat interessant materiaal oplevert. Ze vindt zichzelf overigens evenmin interessant en stelt dat je juist je verbeelding moet aanwenden, dat je je moet inleven in heel iemand anders. Zij wil over de wereld schrijven, over alle misstanden, over de conflicten en oorlogen, die ze niet kan negeren. Die opvatting komt haar op hoongelach van Ezra te staan, want: de wereld is veel te groot, houd het dus klein – op dat niveau is meer dan genoeg te beleven.

Tijdens een bijeenkomst van de jury blijkt iemand afwezig. Na een lange opsomming van typisch New Yorkse namen die stammen uit Europa en Latijns-Amerika, wordt ineens (foutief) een Amar Jamali afgeroepen. Is het wel mogelijk dat een islamiet een geboren en getogen Amerikaan is? vraagt Alice zich af. En waarom is Amar afwezig? Mag dat zomaar? Dat is de sleutel naar het tweede deel van Asymmetry, waarin de hoofdpersoon een Irakees-Amerikaan is. Alice noemt haar personage Amar Jaafari, een wereldburger die met zijn ouders in Amerika woont, maar wiens verdere familie in Irak is gebleven. Daardoor vliegen ze geregeld de wereld rond en groeien op met twee culturen en de bijbehorende opvattingen en vooroordelen die de familieleden over elkaar en de wereld koesteren. De Jaafari’s leven als het ware aan twee kanten van de spiegel.

Naarmate de spanningen tussen de landen groeien en de familie zich mengt in het verzet in Irak, krijgt ook Amar met de oorlog te maken, tegen wil en dank. Op Heathrow wordt hij ondervraagd en geïsoleerd en kan niet uitleggen dat hij niets kwaads in de zin heeft. Zijn twee paspoorten worden ingenomen. Hij wordt in een raamloze ruimte met een blinde spiegel gezet, van waarachter hij wordt geobserveerd en waar hij – natuurlijk – aan Through the Looking-Glass moet denken. In dat boek van Carroll komt Alice achter de spiegel terecht bij de Witte Koning en de Witte Dame van het schaakspel en maakt ze kennis met de vijandige Rode Dame. Ze belandt in een volkomen absurde wereld, waar alles en iedereen dol is op knokken. Vervolgens strandt ze helemaal alleen in een donker bos. Even vergeet ze zelfs haar eigen naam. Na een lange tijd komt de Witte Koning haar ophalen voor een pot schaken. De Witte en de Rode Dame ruziën om Alice, beiden willen ze haar als loper inzetten, maar Alice weigert: ze wil met allebei vrienden blijven.

Die splijtzwam is ook aan de orde voor Amar. Zijn broer Sami is verdwenen in Irak en daarom is Amar ‘naar huis’ geroepen om met Amerikaanse militairen te onderhandelen. Een oom heeft Amar al eens gevraagd om als koerier het verzet in te gaan, maar dat heeft hij geweigerd. Hij is meer Amerikaan dan Irakees en hij heeft een hekel aan oorlog. Maar nu wordt hij verdacht in het Westen en begrijpt hij na een lang verhoor en nog langer wachten in de koude wachtruimte dat hij zijn aansluitende vlucht gaat missen. Net als hij zich in een dun dekentje wikkelt om zo de nacht door te brengen, komt een huilend meisje binnen. Ze heeft een dikke winterjas aan, precies zo één als Alice van Ezra heeft gekregen. Is zij het? En wat doet ze dan in Londen? Amar is niet geïnteresseerd in het nieuwe gezelschap. Hij draait zich om en probeert te slapen.

Het derde deel van Asymmetry is een transcriptie van een radio-interview met Ezra Blazer, gemaakt zeven jaar nadat de relatie met Alice is beëindigd. Het interview is onderdeel van een beroemd BBC-programma, Desert Island Discs, dat sinds 1942 bestaat en wekelijks miljoenen luisteraars trekt. Geïnterviewden vertellen wat ze zouden meenemen naar een onbewoond eiland. Talloze wetenschappers en kunstenaars hebben al meegedaan aan het programma. Amar, een trouwe luisteraar, herinnert zich een uitzending waarin iemand kiest voor het werk van Carroll.

Ezra Blazer zet zichzelf in het interview behoorlijk te kijk. De luisteraar/lezer krijgt de beroemde schrijver niet te zien via kleine details in romans, maar live, rauw en onversneden. Hij vertelt over zijn vele veroveringen en legt uit waarom hij op jonge meisjes valt: hij houdt nu eenmaal van kinderen. Maar niet van domme kinderen. Het liefst benadert hij jonge vrouwen die een boek zitten te lezen. In het interview is verder te horen dat Blazer niet alleen buitengewoon overtuigd is van zichzelf, maar ook erudiet en bij tijd en wijle een botte hork. Zo probeert hij met avances de interviewster in het nauw te drijven. Hoewel ze tegenwerpt dat ze een man en kinderen heeft, nodigt hij haar alsnog uit om diezelfde avond met hem uit te gaan. Na Blazers vraag ‘Are you game?’ wordt het interview abrupt beëindigd. Je krijgt de indruk dat iemand de microfoon uitschakelt, omdat in de studio zich een #metootje afspeelt. (Het is verhelderend om de laatste Zuckerman-roman van Philip Roth, Exit Ghost uit 2007, erop na te slaan om te zien hoe bezeten hij zijn prooien achtervolgt, ook al weet hij dat hij een illusie najaagt.)

Dit derde deel van Halliday’s roman lijkt op een coda in een muziekstuk, net als het gedicht waarmee Through the Looking-Glass wordt afgesloten. Desert Island Discs gaat ook over een illusie, want de vraag luidt: what if? In het gedicht van Carroll bevindt iemand, vermoedelijk de auteur, zich op een zonnige dag in een bootje, waarin hij heerlijk kan wegdromen en zichzelf kan verliezen in fantaseren. De laatste regel luidt: ‘Life, what is it but a dream?3 De vraag is nu wie in Assymetry degene is die alles bij elkaar fabuleert: is het Halliday of is het Alice? Gezien haar bijnaam Bargeman, wat schipper of bootsman betekent, ligt het voor de hand aan Alice te denken. Immers, Alice is degene die Blazer via het BBC-interview naar het onbewoonde eiland overzet. Waarachter bovendien de romantische literaire vorm ligt verscholen dat de eigenlijke auteur doet voorkomen alsof niet zij maar haar personage het boek heeft geschreven.

Asymmetry is een nieuwe Annotated Alice, en Halliday maakt haar ambitie om schrijver te worden met dit debuut volledig waar. In de drie delen trekt ze verschillende registers open, met als tour de force het tweede deel, waarin ze een hoofdpersoon met een ingewikkelde achtergrond kiest, die gevoelens en gedachten over allerhande feiten en gebeurtenissen uitgebreid ventileert. Recensenten die een round character willen, komen hier dan ook ruim aan hun trekken. Daarnaast, hoe ongerijmd de opeenvolging van de drie delen op het eerste gezicht ook lijkt, ze vormen een coherent geheel. En dan niet alleen omdat het werk van Carroll eraan ten grondslag ligt (wat al een huzarenstukje is), maar omdat ze met hun nieuwe inhoud hecht met elkaar worden verweven. Halliday heeft met deze roman dan ook haar meesterproef afgelegd.


NOTEN


1 Ayten Tartici, ‘Fiction in review’, The Yale Review 106, no. 4 (2018), p. 154-162.

2 Lewis Carroll, Alice’s Adventures in Wonderland and Through the Looking-Glass (Penguin; Londen, 1998), p. 74.

3 Carroll, Alice’s Adventures in Wonderland and Through the Looking-Glass, p. 241.