Op bezoek bij de Oranjes

Florus Wijsenbeek

Een beetje liberaal, hetgeen ik mijzelf acht, behoort geen voorstander te zijn van de monarchie. Ons staatshoofd verkrijgt zijn of haar vorstelijke positie immers slechts door geboorte en niet op basis van verdienste en bewezen geschiktheid. Nou hoort u mij, net zomin als de meeste Nederlanders, ook niet direct staan te juichen bij de gedachte dat bijvoorbeeld de heren Smit, Remkes of Cornielje, om maar de Commissarissen des Konings uit de drie grootste provincies te noemen, onze president zouden zijn, maar dat is een andere kwestie.

Overigens is het de vraag of de vorstelijke positie in onze tijd wel zo begerenswaardig is, nu gans de natie als kinderen zo blij het Koninklijk Huis definitief binnen het domein van Bekende Nederlanders, Story en RTL Boulevard heeft getrokken. Uit de opgewonden reacties op de recente Juliana-biografie en de vergoedingen voor de kroonprinses bleek opnieuw dat vragen als ‘wisten we dat niet al?’ of ‘hoe weten we dat eigenlijk?’ of ‘willen we dat wel weten?’ niet meer relevant zijn zodra het over royalty gaat. Als de media op hol slaan, kunnen Patricia Paay, Gordon of Gerard Joling nog iets terugzeggen in concurrerende kletsprogramma’s, maar dat is een privilege dat de monarchie niet bezit.

Hoewel ik zelf niet snel opgewonden raak als het gaat over de leden van het Koninklijk Huis, kan ik ze ook moeilijk geheel ontwijken. Sterker nog: als Hagenaar die op spuugafstand van ’s konings kantoor en stallen woont, word ik meer met onze monarchie geconfronteerd dan de gemiddelde Nederlander. Zo rijden de Friese paarden van het staatshoofd elke woensdag door mijn straat, wanneer nieuwe ambassadeurs hun geloofsbrieven aan hem gaan overhandigen. Het is een hele stoet, met twee rijtuigen, koetsiers en lakeien in livrei en bereden escorte, en met achterlating van aanzienlijke hopen dampende natuurproducten.

Aldus word ik wekelijks opnieuw diep doordrongen van het besef dat niet alle regels voor iedereen gelijk zijn. Wij gewone burgers mogen onze honden slechts beperkt vrij laten lopen, dienen ook nog eens hondenbelasting aan de gemeente te betalen en moeten altijd, op straffe van een boete van 90 euro, zelf de poep opruimen. De details van deze onderdanigheid zal ik u besparen, maar het betekent dat ik permanent plastic zakjes bij me heb om mijn burgerplicht te doen. Hier komt een schrijnende maatschappelijke ongelijkheid aan het licht: poep opruimen van zijn zeer kakkineuze paarden hoeft ons staatshoofd niet en hannesen met plastic zakjes zal men hem dan ook niet zien doen.

Overigens zie ik de koning ook zeer dikwijls langsrijden zonder paarden. Dat is als hij zich verplaatst van zijn woonplaats Wassenaar naar Paleis Noordeinde en vice versa. Zulks doet hij in zijn verlengde zwarte Audi, en eerlijk gezegd is dat geen verbetering ten opzichte van de keurige, speciaal koningsblauw gespoten Volvo’s van zijn moeder. Als die langskwam, moest ik altijd denken aan mijn vroegere fractiegenoot in het Europese parlement, de fameuze auto-ontwerper Sergio Pinifarina (Lancia, Ferrari, Jaguar, maar ook de Peugeot 404), die dit type Volvo monkelend omschreef als ‘de snelste tractor op de weg’.