Op bezoek in Iran

Florus Wijsenbeek

Nu Iraanse en Israëlische raketten over de Golanhoogten en Syrië heen en weer vliegen, nu president Trump eenzijdig de internationale overeenkomst over nucleaire kwesties met Iran heeft opgezegd, nu in het Midden-Oosten de tegenstelling tussen de ‘Amerika-coalitie’ (Verenigde Staten, Israël, Saoedi-Arabië, de Golfstaten en Egypte) en de ‘Iran-coalitie’ (Iran, Syrië, Rusland) verontrustend verscherpt, en dat alles met onbekende gevolgen, moest ik plots aan mijn vroegere huis denken. Ik bedoel het huis waar ik in de jaren negentig van de vorige eeuw woonde, niet ver van de ambassade van Iran in Den Haag. Als ik ’s morgens mijn hondje uitliet, liep ik er altijd even langs, belde aan en riep dan in de intercom: ‘Long live Salman Rushdie!’

Mijn miniheldenmoed leidde uiteindelijk bijna tot een diplomatieke rel, nou ja, in elk geval tot een straatrel. Op een keer kwam een ambassadewacht woedend achter mij aan stormen, en om aan zijn toorn te ontsnappen, mompelde ik dat ik slechts het welzijn van de gehele mensheid wilde bevorderen met mijn dagelijkse boodschap. Knarsetandend keerde hij zich om, en ik liep met bonzend hart verder. Maar de volgende keer deed ik het weer.

Niets deed mij toen vermoeden dat ik korte tijd later door de Iraanse ambassadeur zelf zou worden gebeld. Of ik niet eens gewoon kon komen praten. Tot mijn niet geringe verbazing werd dat een heel aangenaam gesprek, wellicht mede omdat het niet plaatsvond op de ambassade, maar in zijn ambtswoning te Wassenaar, De ambassadeur resideerde in De Wiltzangh, het vroegere huis van Unilever-oprichter Sam van den Bergh, een achterneef van mijn oma. Het kan verkeren.

Op dat moment kon ik evenmin vermoeden dat ik een aantal jaren daarna gevraagd zou worden om als bestuurslid toe te treden tot het Iran Comité, dat eigenlijk het anti-Iran Comité zou moeten heten. Het werd in 2009 opgericht als ‘een stichting van Nederlandse burgers die zich zorgen maken om het Nederlandse beleid ten opzichte van Iran’ die tot doel had ‘de Nederlandse politiek en het Nederlandse publiek te informeren over de gevaren van het Iraanse regime’. Op dit moment leidt het Comité nogal een slapend bestaan, omdat niet alleen het regime in Iran, maar ook de wereld en in het bijzonder de toestand in het Midden-Oosten is veranderd. Ondanks alle spanningen zijn er nog maar weinigen die Iran, ooit in het westen officieel bestempeld tot ‘schurkenstaat’, als een van de allergrootste gevaren van de huidige wereld zien.

Dat neemt niet weg dat in Iran nog altijd een nogal autoritair theocratisch bewind aan de macht is, dat de eigen bevolking in wisselende mate onderdrukt, dat militair actief is in Syrië en Irak, en dat organisaties met terroristische vertakkingen als Hezbollah in Libanon steunt, alsook de Houthi rebellen in Jemen van wapens voorziet. In een regionaal perspectief is Iran verwikkeld in een strijd om de macht met Saudi-Arabië. In religieus perspectief is de Iraanse regering als zelfuitgeroepen wereldleider van de sjiieten in een machtsstrijd verwikkeld met de Saudische machthebbers die zichzelf beschouwen als de wereldleiders van de soennitische Islam.